Week 12 NL Woorden Flashcards
1
Q
Onder zijn hoede hebben
A
Zorgen voor
2
Q
Particulier
A
Prive, persoonlijk
3
Q
De autoriteiten
A
De Overheid
4
Q
Afbakenen
A
De grenzen van een gebied aangeven
5
Q
Het instinct
A
Het aangeboren gevoel dat je iets wilt
6
Q
De inteelt
A
De voorplanting van verwante mensen of dieren
7
Q
Uit de kluiten gewassen
A
Groot en stevig
8
Q
Inheems
A
In het land zelf thuishorend
9
Q
De drom
A
De menigte
10
Q
Stereotiep
A
Terugkerend