Week 11 Flashcards

1
Q

Hypothyreoïdie klachten

A
  • Koude intolerantie
  • Droge huid
  • Moeheid
  • Trage hartslag
  • Gewichtstoename
  • Spierzwakte
  • Obstipatie

HC.2 - Schildklierhormoonsynthese en pathogenese

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hyperthyreoïdie klachten

A
  • Hitte intolerantie
  • Vochtige huid
  • Moeheid
  • Snelle hartslag
  • Gewichtverlies
  • Spierverlies
  • Diarree

HC.2 - Schildklierhormoonsynthese en pathogenese

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Schildklierhormoon productie proces

A
  1. Thyroxine (T4) wordt geproduceerd; inactieve schildklierhormoon
  2. In de lever wordt T4 omgezet tot T3 door dejodering
  3. T4 naar T3 kan ook plaatsvinden in de hersenen, hypofyse en skeletspieren
    * T3 zorgt voor minderen TRH en TSH productie
    * T4 zorgt op lokaal niveau bij de hypothalamus en hypofyse voor negatieve terugkopelling

HC.2 - Schildklierhormoonsynthese en pathogenese

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Normale schildklierfunctie bloedwaardes

A
  • TSH = 0,4-4,3 mU/l
  • Vrij T4 (FT4) = 11-12 pmol/l

HC.2 - Schildklierhormoonsynthese en pathogenese

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Primaire hyperthyreoïdie bloedwaardes

A
  • Verhoogde FT4
  • Verlaagde TSH

HC.2 - Schildklierhormoonsynthese en pathogenese

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Primaire hypothyreoïdie

A
  • Verlaagd FT4
  • Verhoogd TSH

HC.2 - Schildklierhormoonsynthese en pathogenese

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe wordt jodide opgenomen in de follikel cel

A

NIS transporter

HC.2 - Schildklierhormoonsynthese en pathogenese

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is NIS transporter

A
  • Cotransport I- + 2Na+
  • Indirect ATP afhankelijk
  • Weefsel:serum ratio=25-400x
  • Gestimuleerd door TSH, laag [I-]
  • Geremd door hoog [I-]
  • Competitots/liganden: CIO4-, TcO4-, SCN-

HC.2 - Schildklierhormoonsynthese en pathogenese

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe wordt jodide afgegeven aan het colloïd

A

Pendrin kanaal

HC.2 - Schildklierhormoonsynthese en pathogenese

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Jodering en koppeling van thyroid peroxidase (TPO)

A
  1. I- + H2O2 + 2H+ –> I+ + 2H2O
  2. I+ + Tyr –> MIT + H+
  3. I+ + MIT –> DIT + H+
  4. 2DIT + H2O2 –> 2DIT radicalen + 2H2O
  5. 2DIT radicalen –> T4 + DHA

HC.2 - Schildklierhormoonsynthese en pathogenese

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Schildklierhormoon in de circulatie

A
  • Grootste deel schildklierhormoon is gebonden aan serum eiwitten –> reservoir functie
  • Alleen vrije fractie hormoon is beschikbaar voor biologische activiteit

HC.2 - Schildklierhormoonsynthese en pathogenese

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

MCT8 functie

A

T3 en T4 over membraan transporteren

HC.2 - Schildklierhormoonsynthese en pathogenese

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

TSH signaal transductie

A
  1. Binding aan G-eiwit
  2. cAMP en calcium stijgen in de cel
  3. Groei en proliferatie + activiteit Tg, DUOX, TPO, endocystose, lysosomale afbraak en conversie van T4 naar T3 nemen toe

HC.2 - Schildklierhormoonsynthese en pathogenese

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Ziekte van Graves

A
  • Stimulatie TSH receptor door antistoffen
  • Struma door hoge groei en proliferatie
  • Veel T4 met als gevolg laag TSH

HC.2 - Schildklierhormoonsynthese en pathogenese

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

D1 dejodase

A
  • Weefsels: Lever, nier, schildklier
  • Functie: Plasma T3 productie, rT3 klaring
  • Substraten: rT3»T3=T3

HC.2 - Schildklierhormoonsynthese en pathogenese

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

D2 dejodase

A
  • Weefsels: Hersenen, hypofyse, bruin vet, schildklier, skelet spier
  • Functie: Lokale T3 productie
  • Substraten: T4>rT3

HC.2 - Schildklierhormoonsynthese en pathogenese

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

D3 dejodase

A
  • Weefsels: Hersenen, placenta, foetaal weefsel
  • Functie: T3 en T4 inactivatie, rT3 productie
  • Substraten: T3>T4

HC.2 - Schildklierhormoonsynthese en pathogenese

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Allan-Herndon-Dudley syndroom (AHDS)

A

Mutatie MCT8 transporter

Leeftijd
* 1,5-18
* 37
* 60

Neurologisch
* Centrale hypotenie
* niet/beperkt hoofd omhoog houden
* Distale hypotonie
* Kan niet zitten/staan/lopen

Cognitieve ontwikkeling
* Ernstig beperkt (XLMR)

Spraak ontwikkeling
* Geen

Hersenen MRI
* Vertraagde myelinering

Lichamelijk
* Geredeuceerde lengte
* Zeer laag lichaamsgewicht
* Verminderde spiermassa
* Snelle hartslag

HC.2 - Schildklierhormoonsynthese en pathogenese

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Serum schildklier parameters in AHDS patienten

A
  • T3: Verhoogd
  • FT4: Verlaagd
  • T3/T4: Verhoogd
  • TSH: Hetzelfde

HC.2 - Schildklierhormoonsynthese en pathogenese

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Functie immuunsysteem

A

Beschermen tegen
* Ziekteverwekkers
* Tumoren

HC.3 - Pathogenese van auto-immuun schildklierziekten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Systemische auto-immuunziekten

A
  • Systemische lupus erythematodes (SLE)
  • Reumatoide artritis
  • Systemische sclerose

HC.3 - Pathogenese van auto-immuun schildklierziekten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Orgaanspecifieke auto-immuunziekten

A
  • Diabetes mellitus type-1
  • Auto-immuunhepatitis
  • Auto-immuun schildklierziekten

HC.3 - Pathogenese van auto-immuun schildklierziekten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Schildklier auto-immuunziekte

A
  • Meest voorkomende orgaanspecifieke auto-immuunziekte
  • Hashimoto thyreoiditis
  • Ziekte van Graves

HC.3 - Pathogenese van auto-immuun schildklierziekten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Klinische symptomen Hashimoto thyreoiditis

A

Te weinig schildklierhormoon: Hypothyreoidie
* Traag, snel moe, gewichtstoename, koud
* Accumulatie van matrix glycosaminoglycanen in weefsel: Vergrote tong, verdikte huid, oedeem in gelaat

HC.3 - Pathogenese van auto-immuun schildklierziekten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Klinische symptomen ziekte van Graves

A

Te veel schildklierhormoon: Hyperthyreoidie
* Hartkloppingen, nerveus, gewichtsverlies, warm (zweten)
* Hyperpigmentatie, dun haar

HC.3 - Pathogenese van auto-immuun schildklierziekten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Hashimoto thyreoiditis pathofysiologie

A
  • Forse infiltratie van T- en B-lymfocyten en andere immuuncellen in de schildklier
  • Lokaal geactiveerde auto-reactieve T-lymfocyten

HC.3 - Pathogenese van auto-immuun schildklierziekten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Ziekte van Graves pathofysiologie

A
  • Minimale infiltratie T-lymfocyten in de schildklier
  • Beperkte schildklierschade
  • Lokaal geactiveerde auto-reactieve T-lyfmfocyten

HC.3 - Pathogenese van auto-immuun schildklierziekten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Hashimoto tyreoditis auto-antistoffen

A

Auto-antistoffen tegen Tg en thyroidperoxidase (TPO)

HC.3 - Pathogenese van auto-immuun schildklierziekten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Ziekte van Graves auto-antistoffen

A
  • Auto-antistoffen tegen Tg en TPO
  • Stimuleren auto-antistoffen tegen TSH-receptor
  • Auto-antistof gedreven schildklier activatie

HC.3 - Pathogenese van auto-immuun schildklierziekten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Hashimoto thyreoditis pathofysiologie proces

A
  1. Auto-reactieve CD8+ T-cellen, CD4+ T-cellen
  2. Macrofagen
  3. Induceren schade aan thyrocyten, anti-TPO Ig
  4. Via ADCC schade aan thyrocyten
  5. Hypothyreoidie

HC.3 - Pathogenese van auto-immuun schildklierziekten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Ziekte van graves pathofysiologie proces

A
  1. Stimulerende auto-antistoffen tegen TSH-R
  2. Stimuleren productie schildklierhormoon
  3. Auto-antistof gedreven schildklier activiatie
  4. Hyperthyreoidie

HC.3 - Pathogenese van auto-immuun schildklierziekten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

Labwaardes Ziekte van Graves en Hashimoto thyreoiditis

A
  • TPO Ab: 45-80%; 95%
  • Tg Ab: 12-30%; 50-60%
  • TSHr Ab: 80-100%; 6%
  • TSH: Verlaagd; verhoogd
  • T4, T3: Verhoogd; verlaagd

HC.3 - Pathogenese van auto-immuun schildklierziekten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

Foetale-neonatale Graves prevalentie

A
  • Foetale hyperthyreoidie bij circa 1-5% van alle zwangerschappen bij vrouwen met de ziekte van Graves > in circa 20% van de gevallen intra-uteriene vruchtdood
  • Foetale hyperthyreoidie ontwikkelt zich pas in het derde trimester

HC.3 - Pathogenese van auto-immuun schildklierziekten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

Klinische tekenen neonatale Graves

A
  • Verhoogde hartslag (hartfalen)
  • Rusteloosheid
  • Versnelde ademhaling
  • Struma
  • Groeiachterstand

HC.3 - Pathogenese van auto-immuun schildklierziekten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

Behandeling neonatale Graves

A

Remissie meestal binnen 3-12 weken

Behandeling
* Schildklierremmende medicatie
* Adrenerge betareceptor blokkers

HC.3 - Pathogenese van auto-immuun schildklierziekten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

Risico-factoren auto-immuun schildklierziekten

A
  • Voedsel inname van jodium
  • Roken
  • Infectie
  • Stressvolle levensgebeurtenissen
    HPA-as –> Th2-skewing –> antistof productie
  • Geslacht/genetica

HC.3 - Pathogenese van auto-immuun schildklierziekten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
37
Q

Geslacht/genetica prevalentie auto-immuun schildklierziekten

A
  • Man:vrouw –> 1:8-10
  • Ziekte van Graves: 50% heeft familileden met auto-immuun schildklierziekte
  • Ziekte van Graves concordantie: monozygote tweeling: 35%, dizygote tweeling: 3%

HC.3 - Pathogenese van auto-immuun schildklierziekten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
38
Q

Waaruit bestaat ziekte van Graves

A
  • Hyperthyreoidie
  • Struma
  • Opthalmopathie: Proptosis
  • Dermopathie: Pretibiaal myxoedeem

HC.3 - Pathogenese van auto-immuun schildklierziekten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
39
Q

Graves ophtalmopathie

A

25-50% van patienten met ziekte van graves
* Oedeem
* Exophtalmus
* Ontsteking
* Corneale ulceraties
* Blindheid

Risico factoren
* Geslacht: Man:Vrouw = 1:5
* Roken: Verhoogd kans 7-8x
* Polymorfismen

HC.3 - Pathogenese van auto-immuun schildklierziekten

40
Q

Behandeling Graves ophthalmopathie

A

Goed controleren van hyperthyreoidie
* Voorkomen van grote fluctuaties in schildklierhormoon

Milde GO
* Afwachtend beleid
* Selenium supplementatie

Matig-ernstige GO
* Corticosteroiden
* Rehalibatieve chirurgie

Virusbedreigende GO
* Hoge dosis corticosteroiden
* Operatief (decompressie)

HC.3 - Pathogenese van auto-immuun schildklierziekten

41
Q

Andere behandelingsopties Graves

A

Immuunmodulerend
* Intraveneuze immunoglobulines
* Cyclosporine
* Octreotide
* Biologicals

Orbitale radiotherapie

HC.3 - Pathogenese van auto-immuun schildklierziekten

42
Q

Jodiumdefficientie 1e fase

A
  1. Jodium tekort
  2. NIS gaat harder werken + TSH stimulatie
    3.Groei schildklier

HC.4 - Jodiumdeficiëntie en diagnose en behandeling van hypothyreoïdie

43
Q

Jodium defficientie 2e fase

A
  1. Jodium tekort
  2. Schildklier gaat T3 in plaats van T4 produceren
    3.Minder T4 voor T4 afhankelijke organen

HC.4 - Jodiumdeficiëntie en diagnose en behandeling van hypothyreoïdie

44
Q

Congenitale hypothyreoidie

A
  • Gescreend met hielprik
  • Volledige kans op herste bij snelle start behandeling met schildklierhormoon

HC.4 - Jodiumdeficiëntie en diagnose en behandeling van hypothyreoïdie

45
Q

Primair hypothyreoidie prevalentie + oorzaken

A
46
Q

Diagnose hypothyreoidie

A
  1. Serum TSH prikken
  2. Bij TSH afwijking: Prikken FT4
  3. Na diagnose: Prikken auto-antistoffen tegen TPO

HC.4 - Jodiumdeficiëntie en diagnose en behandeling van hypothyreoïdie

47
Q

Primair hypothyreoidie oorzaken

A

1:12000 in NL congenitaal

2-3% Verworven
* Auto-immuun
* Thyroiditis
* Radioactief jodium
* Thyroidectomie
* Radiotherapie
* Medicamenteus

HC.4 - Jodiumdeficiëntie en diagnose en behandeling van hypothyreoïdie

48
Q

Secundaire hypothyreoidie oorzaken

A
  • Hypofysair
  • Sheehan’s syndroom
  • Hypofyseadenoom
  • Suprasellaire oorzaken

HC.4 - Jodiumdeficiëntie en diagnose en behandeling van hypothyreoïdie

49
Q

Hypothyreoidie behandeling

A
  1. Levothyroxine ~1,7 ug/kg/dag
  2. Dosis aanpassing na ~6 weken
  3. Dosis aanpassing op basis van TSH

HC.4 - Jodiumdeficiëntie en diagnose en behandeling van hypothyreoïdie

50
Q

Zwangerschap en de schildklier

A

Meer schildklierhormoon behoefte
* Forse stijging TBG door hogere oestrogeen
* Verhoogd transport en metabolisme door placenta
* Foetale behoefte schildklierhormoon

HC.4 - Jodiumdeficiëntie en diagnose en behandeling van hypothyreoïdie

51
Q

Foetale behoefte schildklierhormoon regulatie

A
  1. Verhoogde hCG spiegel
  2. Verhoogde T4

HC.4 - Jodiumdeficiëntie en diagnose en behandeling van hypothyreoïdie

52
Q

Zwangerschap hypothyreoidie behandeling

A
  • Ophogen LT4 met 25-50% bij positieve zwangerschaps test
  • Streef TSH naar normaalwaarden
  • Controleer elke 4 weken tot halverwege, daarna elke 6 weken
  • Na bevalling: Terug naar pre-zwangerschaps dosis en controle na 6 weken

HC.4 - Jodiumdeficiëntie en diagnose en behandeling van hypothyreoïdie

53
Q

Thyreotoxicose

A

Teveel aan schildklierhormoon in circulatie en weefsels

HC.5 - Diagnose en behandeling van hyperthyreoïdie

54
Q

Hyperthyreoidie

A

Thyreotoxicose als gevolg van teveel aanmaak schildklierhormoon

HC.5 - Diagnose en behandeling van hyperthyreoïdie

55
Q

Thyreotoxicose oorzaken

A
  • Morbus Graves
  • Thyroiditis
  • Hete nodus
  • Multinodulair struma

HC.5 - Diagnose en behandeling van hyperthyreoïdie

56
Q

Thyreotoxicose diagnose en oorzaak achterhalen

A
  • TSH: Laag
  • FT4: Verhoogd
  • Auto-antistoffen: verhoogd bij Graves
  • I-123 scan:
    Graves: Diffuus verhoogde uptake
    Toxische nodus: Verhoogdeuptake specifiek gebied
    Thyreoiditis: Geen opname

HC.5 - Diagnose en behandeling van hyperthyreoïdie

57
Q

Morbus Graves behandeling Thyreostatica

A

Remmen schildklierhormoon synthese
* Strumazol
* Propylthiouracil (PTU)
* Beta blokker

HC.5 - Diagnose en behandeling van hyperthyreoïdie

58
Q

Morbus Graves behandeling radioactief jodium

A

Vernietegen schildklierweefsel door beta-straling
* I-131

HC.5 - Diagnose en behandeling van hyperthyreoïdie

59
Q

Morbus Graves thyreoidectomie

A

Verwijdering schildklier

HC.5 - Diagnose en behandeling van hyperthyreoïdie

60
Q

Thyreostatica milde bijwerkingen

A
  • Rash/pruritus
  • Veranderde smaak/reuk
  • Misselijk/diarree

HC.5 - Diagnose en behandeling van hyperthyreoïdie

61
Q

Thyreostatica ernstige bijwerkingen

A
  • Arganulocytose
    1-5/1000
    Koorts
    Leukocytendifferentiatie bepalen
  • Leverfalen

HC.5 - Diagnose en behandeling van hyperthyreoïdie

62
Q

Thyreostatica behandeling

A
  • Euthyroidie na 4-6 weken
  • Block and replace

HC.5 - Diagnose en behandeling van hyperthyreoïdie

63
Q

Hoe wordt recidief kans berekend bij thyreostatica?

A
  • Great score

Classificatie
* I: 0-1 score
* II: 2-3 score
* III: 4-6 scoren

HC.5 - Diagnose en behandeling van hyperthyreoïdie

64
Q

Radioactief jodium behandeling

A
  • Dosis berekening voornamelijk empirisch
  • Traag effect op hyperthyreoidie
  • Kans op tijdelijke T3 en T4 stijging

Bijwerkingen
* Pijn in de hals
* Verslechtering Graves opthalmopathie
* Risico op primaire hypothyreoidie

HC.5 - Diagnose en behandeling van hyperthyreoïdie

65
Q

Thyreoidectomie behandeling

A

Indicaties
* Overgevoeligheid voor tyreostatica
* Bezwaren tegen radioactief jodium
* Zwangerschap
* Struma
* Persoonlijk voorkeur

Complicaties
* Hypoparathyreoidie
* N.recurrens verlaming
* Hypothyreoidie

HC.5 - Diagnose en behandeling van hyperthyreoïdie

66
Q

M. Graves opthalmopathie symptomen

A
  • Eophthalmus
  • Diplopie
  • Ooglidretractie, zwelling, roodheid

HC.5 - Diagnose en behandeling van hyperthyreoïdie

67
Q

M. Graves opthalmopathie prevalentie

A

Bij presentatie: 50% milde symptomen
* 65% spontane regressie
* 15% progressie
* 6% maligne OGD: Dysthyroide optische neuropathie of keratitis

HC.5 - Diagnose en behandeling van hyperthyreoïdie

68
Q

M. Graves opthalmopathie activiteit berekening

A

CAS (Clinical Activity Score)
1. spontane retrobulbaire pijn
2. pijn bij opzij/naar boven/beneden kijken
3. roodheid van oogleden
4. roodheid van conjunctiva
5. zwelling van oogleden
6. zwelling van carunkel en/of plica
7. chemosis
Actief CAS ≥ 3

HC.5 - Diagnose en behandeling van hyperthyreoïdie

69
Q

Behandeling M. Graves opthalmopathie

A

Altijd
* Donkere zonnebril/kunsttranen
* Eythyreoidie

Mild
* Selenium 2dd 100mg

Matig-ernstig
* Glucocorticoiden 12wk schema

Zeer ernstig
* Spoed oogarts

HC.5 - Diagnose en behandeling van hyperthyreoïdie

70
Q

M. Graves opthalmopathie niet actief

A

Uitgedoofde fase
* Oedeem en roodheid verdwijnen
* Zwelling en ooglid retractie kunnen
afnemen
* Exophthalmus persisteert, soms enige
afname van 1-2 mm
* Diplopie wordt vrijwel nooit minder

HC.5 - Diagnose en behandeling van hyperthyreoïdie

71
Q

Niet actieve M.Graves opthalmopathie behandeling

A
  • Rehabilitatieve chirurgie
  • Orbita decompressie

HC.5 - Diagnose en behandeling van hyperthyreoïdie

72
Q

Nodulair schildklierafwijkingen

A
  • Solitaire nodus
  • Multinodulaire struma

HC.5 - Diagnose en behandeling van hyperthyreoïdie

73
Q

Thyreoiditis bevindingen

A

Bevindingen
* Pijnlijke schildkliervergroting
* Koorts
* Hoge bezinking bloed, verhoogd CRP
* Spontaan herstel in weken – maanden
* I123 schildklierscintigrafie: geen opname

HC.5 - Diagnose en behandeling van hyperthyreoïdie

74
Q

Thyreoiditis post-partum

A
  • Incidentie ~5%
  • ~70% kans op recidief bij 2e zwangerschap
  • Meestal < 3 mnd postpartum (tot 12 mnd)
  • DD M. Graves (TSH-R antibodies)
  • Permanente hypothyreoïdie 10-20%

HC.5 - Diagnose en behandeling van hyperthyreoïdie

75
Q

Thyreoiditis behandeling

A

Thyreotoxische fase (mild)
* Expectatief; betablokker
* Check TSH elke 6 wkn

Hypothyreote fase
* Overweeg levothyroxine bij symptomen of TSH > 10 mU/L
* Afbouwen na 6 – 12 mnd
* Jaarlijkse TSH check 10-50% hypothyreoïdie

HC.5 - Diagnose en behandeling van hyperthyreoïdie

76
Q

M. Graves zwangerschaps behandeling voordeel en nadeel

A

Counselen pros & cons
* Thyreostatica (teratogeniciteit)
* RAI (6 maanden niet zwanger)
* Thyreoidectomie (direct effect, complicaties)

HC.5 - Diagnose en behandeling van hyperthyreoïdie

77
Q

Effect schildklierhormoon cardiovasculair hemodynamiek

A
  • Vaatweerstand: Omlaag
  • Hartfrequentie: Omhoog
  • Ejectiefractie: Omhoog
  • Cardiac output: Omhoog
  • Isovolumetrische relaxatie: Omlaag
  • Bloedvolume Omhoog

HC.6 - Oorzaken van klachten en symptomen van hypo- en hyperthyreoïdie

78
Q

Contractie cardiomyocyt stappen

A
  1. Depolarisatie: Kalium cel in, natrium cel uit
  2. Ca gaat de cel in en stimuleert RYR-Ca kanaal
  3. Massal instroom calcium via RYR in cytoplasma
  4. Ca stimuleert actine-myosinefilamenten en zorgt voor contractie

HC.6 - Oorzaken van klachten en symptomen van hypo- en hyperthyreoïdie

79
Q

Relaxatie cardiomyocyt stappen

A
  1. Ca terug in SR door SERCA, kost ATP
  2. Ca concentratie cytoplasma neemt af
  3. Ontspanning
  4. NCX zorgt voor Ca cel uit, Na cel in
  5. Na-K pomp zorgt voor Na cel uit K cel in
  6. Ca gaat via Calcium kanaal weg

HC.6 - Oorzaken van klachten en symptomen van hypo- en hyperthyreoïdie

80
Q

MHCa en MHCb

A

MHCa = Myosin heavy chain
* Snelle contractie, stimulatie door T3

MHCb = Langzame variant
* Onderdrukt door T3

HC.6 - Oorzaken van klachten en symptomen van hypo- en hyperthyreoïdie

81
Q

Schildklierhormoon effect op skeletspierweefsel

A

Stimulatie thermogenese door stimulatie van 2 futiele cycli
* Na/K ATPase stimulatie
* SERCA stimulatie

HC.6 - Oorzaken van klachten en symptomen van hypo- en hyperthyreoïdie

82
Q

Schildklierhormoon effect op bruin vetweefsel

A

Stimulatie van uncoupling protein
* Warmte wordt gemaakt ipv ATP

HC.6 - Oorzaken van klachten en symptomen van hypo- en hyperthyreoïdie

83
Q

Wat is UCP en waar liggen ze

A

UCP is uncoupling protein; zorgt voor warmte productie ipv ATP
* UCP1: Bruin Vet
* UCP2: Hart, skeletspier, bruin vet, wit vet, nier etc
* UCP3: Skeletspier, bruin vet
* UCP4: Hersenen
* UCP5: Hersenen

HC.6 - Oorzaken van klachten en symptomen van hypo- en hyperthyreoïdie

84
Q

Schildklierhormoon effect op bot

A
  • Schildklierhormoon stimuleert bot groei
  • Schildklierhormoon reguleert botdichtheid; hyperthyreoidie geassocieerd met osteoporose
85
Q

Schildklierhormoonresistentie door TRa receptor mutatie karakteristieken

A

Karakteristieken

  • Afwijkende schildklierfunctie:
    Normaal TSH
    Laag/Laag-normaal FT4
    Hoog T3
    Laag rT3
  • Milde tot ernstige psychomotorische achterstand
  • Groei achterstand, verminderde botleeftijd
  • Macrocefalie, vertraagde sluiting schedelnaden
  • Constipatie
  • Milde anemie

HC.6 - Oorzaken van klachten en symptomen van hypo- en hyperthyreoïdie

86
Q

Schildklierhormoon effect op hypofyse

A
  • T3 bindt aan TRb-2 receptor –> remming transcriptie
  • TSH en FT4 negatief linear verband

HC.6 - Oorzaken van klachten en symptomen van hypo- en hyperthyreoïdie

87
Q

Schildkliernodus soorten

A

Niet-functioneel
* Adenoom
* Cyste
* Overige
* Maligniteit

Functioneel
* Autonome modus

HC.7 - Schildkliernodus: kanker of geen kanker

88
Q

Schildklier nodus analyse

A

Nederland zeer terughoudend
* Incidentaloom MRI & CT: Nee tenzij FDG-PET

Vervolgonderzoek
1. Palpabele nodus
2. Serum TSH
3. Echo+Fine needle aspiration

HC.7 - Schildkliernodus: kanker of geen kanker

89
Q

Aanvullend onderzoek bij lage TSH

A
  1. TSH-R Ab’s
  2. Negatief? I-123 scintgrafie

HC.7 - Schildkliernodus: kanker of geen kanker

90
Q

Aanvullend onderzoek bij normale TSH

A

Echo
* Afgrensbaarheid (regulair, irregulair)
* Microcalcificaties
* Echogeniciteit
* Compositie
* Vascularisatie
* Halo rond nodus
* Vorm (‘’taller than wide’’)
* Lymfeklieren

HC.7 - Schildkliernodus: kanker of geen kanker

91
Q

Schildkliercarcinoom behandeling

A

CHI
* Totale thyroidectomie ± halsklierdissectie

NuGe
* Radioactief jodium (I-131) ablatie

ENDO
* TSH Suppressie

HC.7 - Schildkliernodus: kanker of geen kanker

92
Q

Schildkliercarcinoom evaluatie behandeling

A

Afbeeldend onderzoek
* Echo

Biochemisch
* Thyroglobuline tijdens thyroxine behandeling

Dynamisch risico stratificatie
* Na 1 jaar: TSH recombinant
* Tg < 0,9 ng/ml laag-risico
* Tg > 0,9 ng/ml niet laag-risico

HC.7 - Schildkliernodus: kanker of geen kanker

93
Q

Schildkliercarcinoom gemetastaseerd

A

Lymfogeen
* Resectie en radioactief jodium

Afstand
* Radioactief jodium

Jodium-refractair
* Resectie, lokale therapie
* Radiotherapie
* Systemisch (tyrosinekinaseremmers)

HC.7 - Schildkliernodus: kanker of geen kanker

94
Q

Schildkliercarcinoom (MTC) kenmerken

A
  • Ontstaat uit de parafolliculaire C-cellen
  • Sporadische tumoren
  • Familiale tumoren – 2 autosomaal dominante tumorsyndromen
  • Hematogene en lymfogene metastasering
  • Tumormarker: calcitonine (differentiatie) en carcinoembyonaal antigen (CEA) (de-differentiatie)

HC.7 - Schildkliernodus: kanker of geen kanker

95
Q

Schildkliercarcinoom (MTC) syndromen

A

MEN 2a syndroom
* Medullair schildklier carcinoom
* (dubbelzijdig) feochromocytoom
* Hyperparathyreoïdie o.b.v. multiple gland disease

MEN 2b syndroom
* Medullair schildklier carcinoom
* (Dubbelzijdig) feochromocytoom
* Marfanoïde habitus
* Mucocutane neurinomen

HC.7 - Schildkliernodus: kanker of geen kanker

96
Q

Schildkliercarcinoom (MTC) diagnose

A

Klachten (mechanisch; diarree)

Echo & FNA

Biochemie
* Calcitonine (& CEA)
* (normetanefrines, calcium)

Genetisch MEN2 diagnostiek

Beeldvorming
* Echo (indien calcitonine hoog: FDG-PET CT; MRI lever)

HC.7 - Schildkliernodus: kanker of geen kanker

97
Q

Schildkliercarcinoom (MTC) behandeling

A

Lokale ziekte
* Totale thyreoidectomie + centrale halsklierdissectie (+ lat HKD)

Uitgebreide ziekte (en/of afstandmetastasen)
* Chirurgie voor debulking (bij symptomen)
* Lokale therapie
* TKI
* (PRRT)
* GEEN Radioactief jodium (C-cellen)

HC.7 - Schildkliernodus: kanker of geen kanker