week 11 + 12 Flashcards

1
Q

Wat is tangentiële migratie?

A

Inhiberende zenuwcellen ontstaan in het dubpallium en migreren langs het oppervlakte naar de cortex. Dus het migreren lang de oppervlakte.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

In welke verschillende assen ontstaat de arme en welke signaalmoleculen spelen daarbij een rol?

A

proximaal - distaal: AER
Anterior - posterior: ZPA
Ventraal - dorsaal: Wnt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is de FDS 4 oppositieplastiek en wanneer voer je deze uit?

A

Je voert het uit bij een duimhypoplasie om te zorgen voor een betere oppositie en stabilisatie van MCP. De FDS is een flexor en twee vingers hebben twee FDS. Je verplaatst dus deze FDS naar de duim, want die andere vinger heeft dan nog steeds 1 FDS en kan nog steeds buigen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn mogelijke oorzaken van een trigger vinger (geen duim) bij kinderen?

A

multipele anatomische afwijkingen
nodus in FDS en/of FDP
tendinitis calcificans
MPS
Constricties A2-3 pulleys

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn de verschillende vormen van spina bifida?

A

Spina bifida occulte: Er is weinig afwijkends behalve dat er ergens een processus spinosus mist
Gesloten spinale dysraphisme: hier zit een lipoom op. Verder zit er wel fascie, huid en soms bot overheen.
Meningocele: je hebt een openrug met een boterhamzakje met vocht eroverheen.
Myelomeningocele: Dit is een open rug waarbij het ruggenmerg er wel in zit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is de impact van een myeolomeningocele na postnatale sluiting?

A
  • Geen functie onder het niveau van defect
  • lopen: volledig zelfstandig 18,6%
    rolstoelafhankelijk: 46,5%
  • 85% waterhoofd
  • 90% Chiari II (cerebellum en hersenstam zijn anders aangelegd)
  • TSC
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is het doel van een postnatale behandeling van een myelomeningocele?

A

stop liquorlek
voorkomen van infectie
behoud van neurologische functies
geen herstel van functies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn typische uiterlijke kenmerken bij het Down syndroom?

A

epicanthusplooi
upslant oogspleet
brushfield spots
vlak gelaat / smal midface
grote fontanellen
macroglossie
kleine oren en mond
brachycephalie, korte nek
4 vingerlijn
brachydactelie
syndactylie
clinodactylie
sandal gap
hypotonie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke aangeboren afwijkingen komen vaak voor bij het syndroom van Down?

A

cataract
AVSD/ASD/VSD
nauwe/malatische trachea/bronchii
oesophagus atresie
duodenum atresie
andere atresieen
morbus Hirschsprung
UPJ-stenose
urethrakleppen
hypospadie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wanneer spreken we van een verstandelijke beperking?

A
  • stoornis intellectuele functies (IQ < -2 SD = 70)
  • beperking in het adaptieve gedrag (conceptuele, sociale en praktische vaardigheden) -> beperkingen in de sociale (zelf)redzaamheid
  • optreden voor het 22e levensjaar
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke vormen van wettelijke vertegenwoordiging heb je (voor mensen met een verstandelijke beperking?

A

Bewindvoering: financiele zaken
Mentorschap: beslissingen over verzorging, verpleging, behandeling en begeleiding van betrokkene
Curatele: bovenste twee gecombineerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn aandachtspunten in de communicatie met mensen met een verstandelijke beperking?

A
  1. sluit aan bij verstandelijke en emotionele ontwikkelingsleeftijd
  2. plan dubbele consulttijd / neem de tijd
  3. houd rekening met langere verwerkingstijd / geef patiënt de tijd om na te denken
  4. probeer rustig en duidelijk te praten
  5. houd rekening met beperkt abstractievermogen
  6. geef niet te veel informatie tegelijk
  7. gebruik afbeeldingen ter verduidelijking
  8. houdt rekening met angst voor de dokter
  9. wees alert op sociaal wenselijke antwoorden
  10. geef informatie mee naar huis en betrek het netwerk erbij
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn factoren die de gezondheid van mensen met een VB beïnvloeden?

A

Oorzaak verstandelijke beperking
chronische multimorbiditeit en polyfarmacie
psychische kwetsbaarheid
ongezonde leefstijl

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke eigenschappen wil je dat een affectspiegel heeft en welke stappen doorloopt het?

A

eigenschappen: gemarkeerd, congruent en contingent
1. markeren van het affect
2. interpreteren en representeren van affect
3. moduleren van het affect
4. expressie van emotionele respons of actie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke signalen kunnen er zijn dat een kind autisme heeft?

A
  1. lacht niet naar anderen (va 12 mnd)
  2. reageert niet wanneer hij/zij wordt toegesproken (va 12 mnd)
  3. brabbelt niet (va 12 mnd)
  4. maakt geen gebaren (va 12 mnd)
  5. heeft geen interesse in andere mensen (va 12 mnd)
  6. maakt geen functioneel gebruik van woorden (va 18 mnd)
  7. gebruikt geen twee woord zinnen (va 24 mnd)
  8. elk verlies van taal of sociale vaardigheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn alarmsignalen voor mentale retardatie bij jonge kinderen?

A

Niet halen (motorische) mijlpalen, stilstand of regressie t.o.v. breikte mijlpalen
Niet reageren op geluid/aanspreken (gehoor?)
Geen oogcontact na 6e week (visus?)
Onvoldoende interesse voor de omgeving
Neurologische (focale) verschijnselen: spierzwakte, tonusafwijking, epilepsie

17
Q

Wanneer voeren we diagnostisch onderzoek uit bij VB?

A

ontwikkelingsachterstand < 2,5 jaar
VB > 2,5 jaar na psychodiagnostisch (IQ) onderzoek
zwakbegaafdheid (IQ 70-85) indien speciaal onderwijs nodig of discrepantie IQ profiel
autisme spectrum stoornis met VB
uitgesproken taal-spraak achterstand die niet anders verklaard kan worden

18
Q

Wat zijn oorzaken van centrale pubertas praecox?

A

Congenitaal:
- hydrocephalus
- arachnoidale cyste
Verworven:
- tumoren
- hydrocephalus
- infectie (abces, meningitis)
- trauma
- radiotherapie
syndromen: neurofibromatose
secundair aan blootstelling geslachtshormonen
idiopatisch: familiair of sporadisch

19
Q

Welke DD past bij een gallig brakende pasgeborene?

A

duodenumatresie
malrotatie/volvulus
jejunum/ileumatresie
meconiumileus
m. Hirschprung
colonatresie
anorectale malformatie

niet gallig braken: pylorushypertrofie (leeftijd 2 wkn - 3 mnd)

20
Q

Wat zijn klachten en gevolgen van een UPJ stenose?

A

buikpijn, flankpijn, misselijkheid en braken
hematurie, febriele UWI, nierfunctieverlies, nierstenen en hypertensie

21
Q

Wat zijn indicaties om een UPJ-stenose te behandelen?

A

klachten: pijn, UWI
hypertensie
nierstenen
echo: pyelumdiameter > 40 mm
echo: toename pyelumdiameter
nierscan: verminderde functie

22
Q

Wat zijn mogelijke oorzaken van een vesico-ureterale reflux?

A

anatomie ureter - blaaswand
erfelijk
hoge blaasdruk: stenose urethra, hoge spanning sfincter

23
Q

Wat is een duplicatuur + ureterocèle?

A

Er is een dubbele nier waarbij er een stenose zit in de distale ureter - in de blaas
-> ureter verwijding in de blaas

24
Q

Wat is een duplicatuur + ureter-ectopie?

A

Ook een dubbele nier waarbij de uitmonding van de bovenpoolsureter buiten de blaas ligt, bijv in de vagina.

25
Q

Wat zijn de functies van de verschillende delen van het centraal zenuwstelsel met betrekking tot plassen?

A

cortex zorgt voor de timin
Pons (PMC) zorgt voor coordinatie tussen de m. detrusor en de urethrale sfincter
SMC (sacraal mictie centrum) zorgt voor versterking en fijnafstelling

26
Q

Welke verschillende stoornissen krijg je bij uitval van/onder de cortex, PMC en SMC?

A

Cortex: spastische blaas -> de m. detrusor is overactief want de remmende werking van de cortex ontbreekt. Urge: je moet plots heel nodig plassen en als je niet op tijd bij de wc bent, plas je in je broek.

PMC: spastische blaas & dyscoordinatie -> We krijgen een hyperactieve blaas maar ook een verstoorde coördinatie tussen detrusor en sfincter. Meestal tijdens contractie van detrusor gaat de sfincter ook dicht. Er komt steeds een hogere druk in de blaas wat gevaarlijk is voor de nieren en voor nierdysfunctie kan leiden. Detrusor sfincter disgenie.

SMC: slappe, grote blaas: Alle relevante centra zijn uitgeschakeld. De blaas krijgt amper nog invloed van het CZS. Dan krijg je een slappe grote blaas. Hij kan niet contraheren en houdt de urine vast.

27
Q

Wat kunnen we allemaal onderzoeken met video-urodynamisch onderzoek?

A

capaciteit blaas
instabiele blaas
detrusor-sfincter-dyssynergie
residu na mictie
uroflow
lekdruk
vesico-ureterale reflux
configuratie blaashals
morfologie blaaswand (hypertrofie?)

28
Q
A