week 11 Flashcards
Welke symptomen passen bij een hyperthyreoïdie?
- hitte intolerantie
- moeheid
- overmatig transpireren
- warme, vochtige huid
- gewichtsverlies
- snelle, onregelmatige pols
- kortademigheid bij inspanning
- spierverlies
- diarree / snelle darmpassage
- nervositeit, gejaagdheid
- tremor van de vingers
Welke symptomen passen bij een hypothyreoïdie?
- koude intolerantie
- moeheid en zwakte
- dyspneu bij inspanning
- koude, droge huid
- gewichtstoename
- langzame hartslag
- spierzwakte
- obstipatie
- cognitieve achteruitgang
- depressieve gedachten
- geheugenstoornissen
- heesheid, lage stem, trage spraak
- spierpijn en tintelingen
- bros haar, haaruitval
- gelaads- en ooglidoedeem
Hoe wordt jodide opgenomen in de thyrocyt?
Jodium wordt opgenomen uit het bloed door het transporteiwit NIS, een natrium-jodide-symporter die in het basolaterale membraan van de thyrocyt ligt en 2 natriumionen en 1 jodide-ion transporteert (elektrogeen). De natriumgradiënt die in stand wordt gehouden door het Na-K-ATPase is de drijvende kracht achter de NIS pomp. De activiteit van NIS wordt gestimuleerd door TSH en door een lage jodideconcentratie (in de cel?). O.i.v. TSH ontstaan meer NIS.
Via welk kanaal bereikt jodium uit de thyrocyt het colloïd?
Via het pendrin kanaal
Hoe wordt T4 gevormd?
Thyroglobuline bestaat uit twee grote subunits en het aminozuur tyrosine is ingebouwd in Tg. Jodium zal aan deze tyrosine residuen vinden, waardoor deze worden gejodeerd en er eerst MIT (1 jodide gebonden) en later DIT (2 jodide gebonden) ontstaat. Bij koppeling van twee DIT moleculen ontstaat thyroxine.
Eerst moet jodium worden geoxideerd. Dit wordt gekatalyseerd door het enzym TPO (thyroïd peroxidase). Hier is ook waterstofperoxidase (H2O2) voor nodig. H2O2 vormt samen met 2H+ en het elektron van jodide twee watermoleculen en één I+. Het enzym DUOX levert het waterstofperoxide: NADPH + O2 -> H2O2. TPO katalyseert ook de reacties waarbij door binding van jodium MIT en DIT wordt gevormd.
Twee DIT moleculen worden geoxideerd door een reactie aan te gaan met H2O2 waarna ook water ontstaat. Daarna kunnen twee geoxideerde DIT moleculen binden waarna T4 en DHA (dehydroalanine) ontstaan. Deze beide reacties worden ook gekatalyseerd door TPO. T3 ontstaat door koppeling van 1 MIT en 1 geoxideerd DIT molecuul.
Hoe komt T4 uit het colloïd in de bloedbaan terecht?
Wanneer er behoefte is aan schildklierhormoon vindt er endocytose plaats van het colloïd met daarin gejodeerd Tg. TSH stimuleert dit proces. Tg wordt opgeslagen in vesicles die fuseren met lysosomen. Deze breken het Tg af tot afzonderlijke aminozuren d.m.v. hydrolyse. Hierbij ontstaan T4, DIT en MIT. DEHAL is een enzym dat DIT en MIT dejodeert zodat het jodium opnieuw kan worden gebruikt.
T4 komt uit de lysosoom in het cytosol van de follikelcel terecht. T4 kan worden uitgescheiden of via dejodering worden omgezet in een kleine hoeveelheid T3. MCT8 zal T4 en T3 over de membraan naar het bloed transporteren.
Welke dejodases zijn er en wat zijn hun functies etc?
D1: kan een jodium atoom van de buitenring (>) en de binnenring verwijderen. Het komt voor in de lever, nieren en schildklier en de functie is plasma T3 produceren en klaring van rT3. Voorkeur substraat: rT3»_space; T4 = T3.
D2: kan jodium van buitenring verwijderen. In hersenen, hypofyse, bruin vet, schildklier en skeletspieren. Functie: lokale T3 productie. Voorkeur substraat T4 > rT3.
D3: jodium van binnenring verwijderen. In hersenen, placenta en foetaal weefsel. T3 en T4 klaring en rT3 productie. Voorkeur substraat T3 > T4.
Wat is selenocysteïne (U)?
Alle dejodases bevatten het aminozuur selenocysteïne (U). Normaal codeert deze volgorde van het DNA voor het stopcodon, maar het mRNA waarvan selenocysteïne wordt afgeschreven bevat een lange staart. Zonder dit element fungeert het deel van het mRNA als stopcodon.
Uit welke twee componenten bestaat de tolerantie van het immuunsysteem?
- Centrale tolerantie: in de thymus of het beenmerg worden alle lymfocyten die potentieel lichaamseigen componenten gaan herkennen, verwijderd.
- Perifere tolerantie: de lymfocyten die gericht zijn tegen lichaamseigen componenten en aan de centrale tolerantie ontsnappen, worden niet geactiveerd. Hiervoor zorgen de regulatoire T-lymfocyten.
Beschrijf de pathofysiologie bij Hashimoto thyreoïditis.
Er is een forse infiltratie van T- en B-lymfocyten en andere immuuncellen. Lokaal geactiveerde auto-reactieve T-lymfocyten tegen thyreoglobuline (Tg) en TPO.
Veel schildklierschade door: cytotoxische T-cellen (CD8+). Th-cellen (CD4+) scheiden cytokinen uit die macrofagen stimuleren die het schilklierweefsel aantasten. Anti-TPO antistoffen richten ook schade aan via ADCC (antistof afhankelijke cellulaire cytotoxie).
Het is een cel-gemediëerde/cellulaire auto-immuunziekte!
Beschrijf de pathofysiologie bij de ziekte van Graves.
Er is een minimale infiltratie met T-lymfocyten in de schildklier en beperkte schildklierschade. Lokaal geactiveerde auto-reactieve T-lymfocyten (TSHR). De T-cellen herkennen en stimuleren de TSH-receptor. Auto-antistoffen tegen Tg en TPO zijn aanwezig, maar spelen in mindere mate een rol.
Het is een auto-antistof gemedieerde ziekte!
Wat zijn de lab waardes van TSH, T4, T3, TPO Ab, Tg Ab en TSH-R Ab bij HT en ZvG?
HT: TSH verhoogd, T4 en T3 verlaagd, TPO Ab (antibodies) 95%, Tg Ab 50-60%, TSH-R (inhiberend) 6%.
ZvG: TSH verlaagd, T4 en T3 verhoogd, TPO Ab 45-80%, Tg Ab 12-30% en TSH-R (stimulerend) 80-100%.
Wat zijn risicofactoren voor de ontwikkeling van auto-immuun schildklierziekten?
- Voedselinname van jodium: een groter aantal jodium residuen in Tg, maakt het molecuul meer immunogeen en beter herkenbaar voor T-lymfocyten.
- Roken: verergert ziekte van Graves maar remt kans op Hashimoto thyreoïditis
- Infectie
- Stressvolle levensgebeurtenissen
- Geslacht/genetica: vrouwen hebben een hogere kans. Bij Graves vaak familielid met auto-immuunziekte en polymorfismen (puntmutaties) spelen een rol.
Uit welke klachten bestaat de ziekte (‘syndroom’) van Graves?
hyperthyreoïdie, struma, ophthalmopathie en dermopathie
Welke behandeling kan toegepast worden bij Graves ophthalmopathie (GO)?
- hyperthyreoïdie controleren: voorkomen van grote fluctuaties in schildklierhormoon.
- Indien milde GO: afwachtend beleid en eventueel selenium supplementatie
- Bij matige tot ernstige GO: corticosteroïden (remmen ontsteking) en rehabilitatieve chirurgie.
- Visusbedreigende GO: hoge dosis corticosteroïden en operatief (decompressie).
Wat voor effect heeft jodiumdeficiëntie op schildklierhormoon?
In de eerste fase van een jodiumdeficiëntie wordt NIS actiever gemaakt en is er stimulatie van TSH. Dit leidt tot groei van de schildklier. In de tweede fase gaat door een jodiumtekort de schildklier T3 i.p.v. T4 maken, waardoor de organen die afhankelijk zijn van T4 minder schildklierhormoon krijgen.