Week 10 Flashcards

1
Q

Wat betekent therapeutic drug monitoring?

A

Hoe reageert een individuele patiënt op een medicijn en de opname daarvan, en hoe valt dit te verbeteren?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Primair mammacarcinoom wordt curatief/palliatief behandeld en gemetastaseerd curatief/palliatief

A

Curatief
Palliatief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn micrometastasen?

A

Niet aantoonbare borstkankercellen die met de huidige diagnostische methoden niet aangetoond kunnen worden.
Micrometastasen kunnen doorgroeien naar macrometastasen, dan valt er niets meer aan te doen. Als er vóór die tijd iets aan gedaan wordt dan is het nog te genezen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn de gevolgen in de behandeling wanneer de grootte van het mammacarcinoom beperkter is?

A
  1. Beperktere ingreep
  2. Minder mutilerende ingreep
  3. QoL verbeterend
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wordt er bij een klein mammacarcinoom ook al systemische therapie gegeven naast verwijdering van de tumor?

A

Ja, gericht tegen micrometastasen. Kan gewoon nog steeds metastaseren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wanneer denken aan erfelijke vorm mammacarcinoom?

A
  • Familiair voorkomen
  • Jonge leeftijd bij diagnose
  • Meerdere keren bij 1 persoon
  • Man met borstkanker
  • Bepaalde combinaties: BRCA1 en 2 borstkanker met ovariumcarcinoom
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Presentatie mammacarcinoom:

A
  • Palpabele afwijking in mamma
  • Ingetrokken tepel
  • Inflammatie van mamma (peau d’orange), ulceratieve afwijkingen
  • zelden pijn als primaire klacht
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

LO mamma:

A
  • Inspectie: huidafwijkingen, mastitis/peau d’orange, intrekking huid/tepel
  • Palpatie: grootte, glad/irregulair, mobiel/fixatie
  • Palpatie oksels
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke aanvullend onderzoek is eerste keus bij verdenking op mammacarcinoom?

A

Mammografie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is het nut van echografie bij aanvullend onderzoek van mammacarcinoom?

A
  • niet geschikt voor screening
  • Wel geschikt voor gericht onderzoek van afwijkingen die eerder gevonden zijn
  • Stagering oksel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wanneer MRI bij mammacarcinoom?

A
  • Diagnostische discrepantie tussen LO/mammografie/echo
  • Preoperatief (wel/geen borstsparing mogelijk?)
  • Lobulair carcinoom en wens tot borstsparing, bij lobulair namelijk vaak onderschatting grootte
  • neo-adjuvante systemische therapie
  • Screening hoogrisico patiënten (BRCA)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is disseminatie onderzoek?

A

Onderzoek naar afstandsmetastasen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe wordt de differentiatiegraad van een mammacarcinoom bepaald?

A
  1. Mate van buisvorming
  2. Mate van atypie
  3. Mitose-activiteit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat volgt er vrijwel altijd na borstsparende chirurgie?

A

Bestraling, om zo micrometastasen en recidief te kunnen voorkomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

DCIS/LCIS gaat vaak gepaard met microcalcificaties

A

DCIS

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wanneer is MST (borstsparende operatie) niet mogelijk?

A
  • Grote tumor in kleine borst
  • Patiënt in verleden bestraald
  • In meerdere kwadranten van borst tumor/DCIS aanwezig is
17
Q

Wanneer kies je voor ablatio/borstamputatie?

A
  1. Borstsparende behandeling niet mogelijk
  2. Borstsparende behandeling niet wenselijk (BRCA1/2, keuze patiënt)
18
Q

Welke opties zijn er voor mammareconstructie?

A
  • Oncoplastische chirurgie
  • Protheses
  • Autoloog weefsel en prothese
  • Uitsluitend autoloog weefsel
19
Q

Wat is het verschil tussen volume displacement en volume replacement bij plastische chirurgie?

A

Displacement: zonder toevoeging van weefsel (reductietechnieken)
Replacement: toevoeging van weefsel

20
Q

Wat zijn de indicaties van radiotherapie bij mammacarcinoom?

A
  1. Postoperatief na lumpectomie en schildwachtklierprocedure
  2. Bij lymfogene axillaire metastasering
  3. Postoperatief na ablatio en SWP
  4. Palliatief
21
Q

Met welke straling worden mammacarcinomen bestraald?

A

Fotonen bestraling

22
Q

Wat betekenen: GTV, CTV en PTV?

A
  1. gross tumor volume = lumpholte
  2. Clinical target volume = klierweefsel
  3. Planning target volume = CTV + 0,5 cm
23
Q

Wat zijn acute bijwerkingen van bestraling?

A
  • Erytheem
  • Hyperpigmentatie
  • Droge desquamatie
  • Natte desquamatie
  • Pijn
  • Oedeem
    Herstel binnen 2-3 weken
24
Q

Wat zijn late bijwerkingen van radiotherapie van de mamma? (>6 maanden)

A
  • Huid: atrofie, hyperpigmentatie, teleangiectasieën
  • Fibrosering
  • Lymfoedeem arm
  • Functieverlies melkproductie
  • Ribfractuur
  • Secundaire tumoren
  • Hypothyreoidie
  • Longfibrose/radiatiepneumonitis
  • Cardiotoxiciteit
25
Q

Hoe wordt bij bestraling de hartdosis verminderd? (risico op cardiotoxiciteit verlagen)

A

Deep Inspiration Breath-Hold:
Patiënt leert lang zijn adem inhouden zodat het hart uit de weg kan blijven bij bestraling

26
Q

Wat is het voordeel van protonenstraling boven fotonen?

A

protonen gaan minder diep het weefsel in dus minder onnodige schade

27
Q

Wat is het verschil tussen een prognostische en een predictieve factor?

A

Prognostisch: voorspellen kans op ontwikkelen metastasen (gradering, grootte, aangedane lymfeklieren, receptorstatus, leeftijd)
Predictief: voorspellen kans op respons op therapie (aan- of afwezigheid van HR- en/of Her2-receptor)

28
Q

Wanneer wordt adjuvante therapie bij iedereen gegeven?

A

Als meer dan 3 procent baat heeft bij de therapie. Dus tot 97% overbehandeling wordt geaccepteerd

29
Q

Wat is een mammaprint?

A

Set van 70 genen waaraan beoordeeld kan worden of een tumor agressief is of niet. Prognostische factor

30
Q

Klinische karakteristieken zijn prognostisch/predictief en moleculaire karakteristieken zijn prognostisch/predictief

A

Klinisch is prognostisch
Moleculair is predictief

31
Q

Wat is een oligometastatische ziekte?

A

3 metastasen in maximaal 2 plaatsen. Onafhankelijk van locoregionaal recidief. De enige vorm van afstandsmetastasen die curabel zijn

32
Q

Waarom bij gemetastaseerd mammacarcinoom eerst anti-hormonale therapie?

A
  • Even effectief als chemotherapie (mits ER+)
  • Indien effectief, vaak langer effectief
  • Meestal minder bijwerkingen
  • Steeds delende tumoren kunnen ER verliezen
    Uitzondering: visceral crisis (snel resultaat nodig)
33
Q

Naarmate je vaker anti-hormonale therapie toedient neemt de kans op respons en de responsduur toe/af?

A

Af

34
Q

Welke mechanismen van resistentie van anti-hormonale therapie zijn er?

A
  • Farmacologisch (medicament bereikt kankercel niet.
  • Verandering van tumorcellen (alternatieve pathways of verlies van receptor expressie
35
Q

Naarmate je vaker chemotherapie toedient neemt de kans op respons en de responsduur toe/af?

A

Af