week 10 Flashcards
wat is de erfelijke belasting van BRCA mutaties?
een mutatie van BRCA geeft een lifetime risk op BrC van 80%
bij een puntmutatie in BRCA 1 grotere overlevingskans dan bij BRCA 2.
welke interacties zijn mogelijk met tamoxifen en wat is het resultaat van deze interacties?
- met andere medicijnen
- met kurkuma en piperine –> lagere effectiviteit
- met cannabis –> geen interacties, gunstig effect op bijwerkingen
wat is een vloeibaar biopt?
het zoeken van tumorcellen of producten van tumorcellen in een buis bloed
hoe omschrijven we het begrip primair mammacarcinoom?
- niet op afstand uitgezaaid
- behandeling in opzet curatief
- behandeling door chirurg en meestal ook oncoloog en radiotherapeut
hoe omschrijven we het begrip gemetastaseerd mammacarcinoom?
- uitgezaaid
- palliatieve behandeling
- behandeling door oncoloog, soms radiotherapeut, zelden chirurg
waar kan borstkanker hematogeen naar metastaseren?
- hersenen
- long
- lever
- huid
- pleuritis/peritonitis carcinomatosa
- ovariae
- bot
welke 2 inzichten zijn er in de tijd gekomen waardoor we nu niet meer gelijk een radicale masectomie doen bij BrC?
- bij beperkte grote van mammacarcinoom kunnen al micrometastasen zijn
- naast lokale therapie is ook systemische therapie nodig voor micrometastasen
wat zijn risicofactoren voor mannen op borstkanker?
- obesitas
- testiculaire afwijkingen
- hypofyse adenoom
- bestraling op de thoraxwand
- etniciteit
waardoor is de incidentie van borstkanker met de tijd toegenomen?
- starten landelijke borstkanker screening
- vergrijzing
- ‘stage-migration’
wat zijn risicofactoren op borstkanker?
- toegenomen leeftijd
- mutatie BRCA 1/2
- geografische regio Noord-Amerika/Noord-Europa vs de rest
- dicht klierweefsel
- atypische benigne proliferatieve borstklierafwijkingen
- bestraling op mediastinum in voorgeschiedenis
- eerder mammacarcinoom in voorgeschiedenis
welke 3 vormen mammacarcinoom onderscheiden we?
- sporadisch mammacarcinoom –> 80%
- familiair mammacarcinoom –> 10%, 2-3x verhoogd risico
- hereditair mammacarcinoom –> 10%, 60-80% liftetime risico bij BRCA 1/2 mutatie
wanneer moet er gedacht worden aan een erfelijke vorm van borstkanker?
- familiair voorkomen van borstkanker
- jonge leeftijd
- meerdere keren bij 1 persoon
- man met borstkanker
- bepaalde combinaties van soorten kanker
welke klachten komen voor bij een primair mammacarcinoom?
- palpabele afwijking in mamma –> meest voorkomend
- ingetrokken tepel
- inflammatie van de mamma (sinaasappelhuid) of ulceratieve afwijkingen
- pijn (zelden)
welk lichamelijk onderzoek wordt uitgevoerd bij een verdenking op mammacarcrinoom?
- inspectie –> huidafwijkingen, mastitis, intrekking huid of tepel
- palpatie mamma –> palpabele tumor, grootte, glad of irregulair, mobiel of fixatie
- palpatie oksels, infra- en supraclaviculair
welke aanvullende diagnostiek wordt gebruikt om de diagnose mammacarcinoom te stellen?
- mammografie: geschikt voor screening, eerste keus bij verdenking mammacarcinoom
- echografie mamma: niet geschikt voor screening, wel geschikt voor gericht onderzoek van afwijking gevonden bij LO, mammografie of MRI, geschikt voor oksel stagering
- cytologische punctie
- histologisch biopt: echogeleid, stereotactisch of MRI geleid
welke aanvullende onderzoeken worden gebruikt om het mammacarcinoom te stageren?
- MRI: hoge sensitiviteit, maar 16-41% onverwachte bevinding. gebruik bij diagnostische discrepantie, preoperatief, lobulair carcinoom en wens tot borstsparende behandeling en screening van hoog-risico patiënten
- echo oksel
- FDG-PET scan bij hoog risico mammacarcinoom, voor T4 mammacarcinoom, lymfekliermetastasen, recidief of een klinische verdenking van metastasen.
welke verschillende T stadia onderscheiden we bij mammacarcinoom?
- Tis –> tumor in situ
- T1 –> <1 cm
- T2 –> 2 cm > tumor > 5 cm
- T3 –> > 5 cm
- T4 –> ingroei in huid of thoraxwand
welke N classificaties onderscheiden we bij mammacarcinoom?
- N0 –> geen aangedane lymfklieren
- N1 –> pathologisch beweeglijke regionale klieren
- N2 –> gefideerde regionale klieren
- N3 –> ipsilaterale mammaria interna klieren
waar is de keuze van de soort curatieve behandeling afhankelijk van?
- keuze wel/niet borstsparende chirurgie
- TNM stadium
- overige tumorkenmerken:
- receptoren –> oestrogeen, progesteron, Her2Neu
- mate van agressiviteit –> gradering en lymfangioinvasie
welke 2 soorten carcinoma in situ onderscheiden we bij het mammacarcinoom?
- ductaal –> DCIS
- lobulair –> LCIS
welke 2 soorten kwaadaardige afwijkingen van de mamma onderscheiden we?
- adenocarcinoom (bijna altijd)
- sarcoom/maligne phyllodes tumor
wat zijn de kenmerken van een phyllodes tumor?
- fibro-epitheliale tumor
- zeldzaam
- alle leeftijden, maar meestal 60+
- meestal scherp omschreven
- groeit relatief snel
- prognose heterogeen, afhankelijk van subtype
- metastasen zijn zeldzaam
wat zijn de kenmerken van DCIS?
- segmentele groei in buizen
- verschil in grootte
- opgemerkt door microcalcificaties
wat zijn de kenmerken van LCIS?
- geen symptomen
- geen calcificaties
- per toeval gevonden door microscopie
- vaak diffuus en bilateraal
wat zijn de subtypes die we onderscheiden in adenocarcinomen?
- special subtypes –> bijvoorbeeld lobulair carcinoom
- no special type (NST)
wat komt er in het pathologieverslag van een mammacarcinoom te staan?
- tumor subtype
- diameter
- differentiatiegraad
- therapierespons
- ER/PR/Her2Neu status
- radicaliteit
- lymfklierstatus
wanneer is borstsparende chirurgie niet mogelijk?
- als een grote tumor in een kleine borst zit
- als de patiënt in het verleden is bestraald
- als in meerdere kwadranten van de borst tumor/DCIS aanwezig is
wat is het doel van borstsparende chirurgie?
een radicale resectie met een cosmetisch acceptabel resultaat
wat zijn de voordelen van het gebruiken van een I-125 bron bij borstsparende chirurgie?
- je hebt een ‘punt bron’
- het heeft een halfwaardetijd van 60 dagen
- kan ook in kliermetastasen
wanneer wordt er gekozen voor een borstamputatie?
- als borstsparende behandeling niet mogelijk is
- als borstsparende behandeling niet wenselijk is:
- bij BRCA 1/2 genmutatie –> blijft wel keuze patiënt
- bij keuze van patiënt
waarom wordt er bij een T4 mammacarcinoom niet gestart met een chirurgische behandeling?
radicale resectie is niet haalbaar zonder chemotherapie waarmee het kleiner kan worden
wat zijn de 2 opties die we hebben bij uitzaaiingen naar de oksel qua behandeling?
- sentinel node procedure –> stadiëring van oksel bij klinisch (LO + beeldvorming) negatieve oksel –> door middel van 30-40 MBq techneticum of met patent blauw
- okselklierdissectie –> bij mammacarcinoom met bewezen metastasen in oksel
aan welke grenzen moeten we ons houden bij het doen van een okselklierdissectie?
- v. axillaris
- m. latissimus dorsi
- m. subscapularis
- m. pectoralis minor
- m. pectoralis major
wat zijn klachten die na een okselklierdissectie kunnen ontstaan?
- seroom
- lymfoedeem van de arm
- sensibiliteitsstoornissen
- krachtsverlies
- bewegingsbeperking van de schouder
welke opties zijn er om te overwegen voor mammareconstructies?
- oncoplastische chirurgie –> bij MST waarbij sparing niet 100% gelukt is
- protheses
- autoloog weefsel en prothese
- uitsluitend autoloog weefsel
welke aanvullende ingrepen worden er uitgevoerd bij mammareconstructies?
- tepelreconstructie
- tepelhof tatoeage
- symmetriserende operatie contralateraal
- touch-up gereconstrueerde borst
- verfraaiing donorplaats vorm of littekens
op welke momenten kunnen totale borstreconstructies uitgevoerd worden?
primair:
- bij preventieve huidsparende amputatie
- bij amputatie in verband met borstkanker of DCIS
uitgesteld: enige tijd na amputatie
tertiair: verandering van een reconstructie in een ander type reconstructie
wat is oncoplastische chirurgie?
borstsparende chirurgie waarbij we plastisch chirurgische technieken kunnen gebruiken
we gebruiken dit om borstsparende chirurgie praktisch mogelijk te maken bij patiënten die anders een mastectomie moeten ondergaan