Week 1 ZO3 Acute en late effecten radiotherapie Flashcards

0
Q

Orgaansystemen welke acute schade kunnen vertonen en klachten.

A

Keelslijmvlies - pijn bij slikken
Slokdarmslijmvlies - pijn bij slikken
Darmslijmvlies - diarree

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
1
Q

Wat is acute bestralingsschade en hoe ontstaat het?

A

Schade aan het DNA van sneldelend weefsel. Dus snel tot expressie bij volgende delingen.

Ontstaat tijdens of direct na het einde van de bestralingsserie tot 3 maanden na het einde van de bestraling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wanneer spreekt men van late schade?

A

Schade die vanaf 3-6 maanden tot 20 jaar na dato ontstaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Bij welke orgaansystemen treedt late bestralingsschade op? Wat zijn de klachten van de patiënt?

A

Speekselklieren - droge mond en cariës - blijvend
Dunne darm- diarree- laat optreden: blijvend
Ooglens - staar - blijvend
Nieren - nierinsufficiëntie - blijvend
Ruggenmerg - neurologische uitval - blijvend
Huid - fibrose - blijvend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe kan acute en late schade voorkomen en beperkt worden?

A

Dmv radiobiologische invloed: de fractiedosis zo laag mogelijk kiezen

Door minder volume van gezond weefsel te bestralen: afdekken van weefsel. Hoe minder volume in hoge dosistraject, hoe minder kans op late schade.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly