Week 1 Hoorcolleges Flashcards
De helling van de curve is een maat voor de gevoeligheid voor straling van de cellen. Waar hangt deze gevoeligheid van af?
- intrinsieke eigenschappen van de tumor
- zuurstofspanning in het milieu
Eigenschappen chemotherapie en hormoontherapie
- Systemische therapie: overal werkzaam
- orale of intraveneuze medicatie
- curatief: leukemie, hodgkin lymfoom en solide tumoren (testiscarcinoom)
- palliatief: gemetastaseerde solide tumoren
- probleem: primaire of secundaire resistentie
Radiosensitieve tumor
Grote therapeutische ratio
Weinig dosis nodig om tumorcontrole te krijgen
Weinig kans op late weefselschade
Seminoom, M. Hodgkin
Eigenschappen radiofarmaca
Selectief voor een specifiek target
Hoge affiniteit voor target
Radioactief label
Hybride technieken
PET gecombineerd met CT.
Het ene beeld wordt over het andere gelegd: niet alleen afwijking zichtbaar, maar ook de plaats van de afwijking tov omliggende weefsel
Tumoren die bekend zijn vanwege osteosclerotische werking
Prostaatcarcinoom
Mammacarcinoom
Longcarcinoom
Tumoren die bekend zijn vanwege osteoclastische werking
Multipel myeloom
Niercelcarcinoom
Melanoom
De principes van skeletscintigrafie
- Radiofarmacon: 99mTc-HDP
- Gedraagt zich als bifosfonaat
- Gaat zitten op plaatsen waar botopbouw is
- Gebieden met pathologische botopbouw “stapelen” meer radiofarmacon
- Onbeperkte opnames zelfde dag (behalve PET-CT)
Kenmerken van afwijkend stapelingspatroon bij skeletscintigrafie
- Hoeveelheid laesies
- Verhoogde intensiteit (laag/hoog)
- Voorkeurslokalisatie (benigne/maligne)
- Aspect/uitbreiding
- Symmetrisch/assymetrisch
- Nabij/in gewrichten
De interpretatie van skeletscintigrafie is afhankelijk van?
Leeftijd
Voorgeschiedenis
Anamnese
Trauma
Noem de4 palliatieve therapieën bij botpijnen
Analgetica
Systemische (chemo) therapie
Externe radiotherapie
Radionucliden therapie
4 Indicaties van radionucliden therapie
- Wisselende localisaties van botpijn
- Osteoblastische skeletmetastasen
- Niet reagerend op pijnstillende medicatie
- Terugkerende pijn na externe radiotherapie
6 contra indicaties van radionucliden therapie
- Trombocyten <3,0x109/L
- Ruggenmerg compressie
- Pathologische fracturen
- Nierfalen
- Zwangerschap
Kenmerk en werking FDG
- Meest gebruikte farmacon
- Lijkt op glucose, gebruikt door cellen die glucose gebruiken
- Via GLUT cel in, omgezet in FDG6fosfaat
- Kan de cel niet meer uit
5 indicaties voor FDG-PET/CT
- Lokaliseren primaire tumor
- Stadiering
- Evaluatie van therapie
- Response monitoring
- Re-stadiering
Tumoren die een hoge opname hebben van FDG-stapeling (5)
- Niet kleincellig longcarcinoom (NSCLC)
- Non-Hodgkin lymfoom
- Melanomen
- Hoofd en halstumoren
- Oesophaguscarcinomen
Tumoren met een lage opname van FDG-stapeling (5)
- Testiscarcinoom
- Prostaatcarcinoom
- Goed gedifferentieerd endocrien carcinoom
- Gedifferentieerd schildkliercarcinoom
- In situ pulmonaal adenocarcinoom
Uitzonderingen van curatieve chirurgie (3)
Testiscarcinoom - chemotherapie
Cervixcarcinoom - radiotherapie
Larynxcarcinoom - radiotherapie
Wat is belangrijk bij de diagnostiek van oncologische aandoeningen? (4)
- Vaststellen maligniteit/typering: afbeeldend onderzoek, cytologische punctie, biopt
- Stageren: metastasen op afstand
- Bepalen locale respectabiliteit
- Biologisch gedrag van de tumor
5 punten van stadiëring
- Orgaan van origine: echo, scopie
- Histologie en differentiatie: PA biopt
- Lokale uitbreiding (T): endo-echografie, MRI
- Regionale lymfogene uitbreiding (N): CT
- Metastase op afstand (M): CT, MRI, FDG-PET
Tumorkenmerken (7)
- Chromosoomafwijkingen
- DNA gehalte
- Celkinetiek
- Onco- en tumorsuppresorgenen
- Specifieke receptoren
- Differentiatie antigenen
- Angiogenese factoren
Behandelingsgerelateerde risicofactoren voor toxiciteit bij radiotherapie (5)
- Totale dosis
- Fractiedosis
- Bestralingsvolume
- Gevoeligheid van bestraalde weefsel
- Combinatiebehandeling
Patiënt gerelateerde risicofactoren voor toxiciteit bij radiotherapie (5)
- Diabetes mellitus
- Bestaande hart-/vaatziekten
- Leefstijl, roken, voeding
- Eerdere chirurgische ingrepen
- Eerdere radiotherapie
Hyperfractionering (3)
- Gelijke behandelingsduur
- Hogere totale dosis
- Lagere fractiedosis
Cone beam CT linac
- Markers op uiteinden tumor
- Cone beam kan deze detecteren
- Computer kan rekening houden met:
De progressie van de tumor
Ademhaling
Beweging
Voordelen van brachytherapie tov uitwendige radiotherapie
- Betere sparing omringende gezonde weefsels
- Hogere dosis direct rondom catheters (tot 200%)
- Dosis in kortere tijd gegeven (minder kans voor herstel van tumorcellen)
Nadelen van brachytherapie tov uitwendige radiotherapie
- Tumorvolume mag niet te groot zijn
- Niet geschikt voor alle tumorlocalisaties
- Lokale of algehele verdoving nodig
- Opname op verokeegafdeling nodig
Vormen van brachytherapie (3)
- Intraluminaal: bronchus, oesophagus
- Intracavitair: baarmoederhals, vagina, neusholte
- Interstitieel: in zacht weefsel zoals tong, mondbodem, borst, blaaswand, hersenen etc.
3 soorten Systemische therapie
- Kanker cel specifieke therapie
- Hormonale therapie
- Immunotherapie
Nadelen cytotoxische kuren op snel delende weefsels
- Bijwerkingen
- Beenmerg, maag-darmslijmvlies, haren
Meestal dosis afhankelijk, dosis beperkend
Vaak reversibel
Soms levensbedreigend
Nadelen cytotoxische kuren op traagwerkende weefsels
- Hart, longen en zenuwcellen
- Vaak blijvende schaden
- Soms dodelijk
Klinische beloop evaluatie tijdens of na de behandeling (KWW)
Klinisch: hele patient bekijken
Röntgen: stukje patient beter bekijken
Moleculair: “tumoractiviteit” bekijken
De drempeldosis hangt af van (2)
De intrinsieke stralingsgevoeligheid van (stam)cellen
De hoeveelheid cellen die beschadigd moeten worden