Week 1 (pre-oefentoets) Flashcards

1
Q

Wat zijn belangrijke factoren van onderzoek? (niet toetsstof)

A
Tijd
Geld
Bereidheid (medewerking)
Bereikbaarheid (doelgroepen)
Beschikbaarheid (informatie)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke 3 groepen zijn voornamelijk betrokken bij onderzoek?

A
  1. Opdrachtgever
  2. Onderzoeker
  3. Respondenten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat hoort bij de ethische code van onderzoek? (NIET VOOR TOETS, wel voor praktijk)

A
  1. Vrijwillige medewerking (+ expliciete toestemming) v/d respondent(en)
  2. Juiste voorlichting
  3. Uitkomsten onderzoek => geen nadelige effecten voor respondent
  4. Anonimiteit & vertrouwelijke behandeling gegevens
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat hoort bij de ethische code van de onderzoeker? (NIET VOOR TOETS, wel voor praktijk)

A
  1. Eerlijke & wetenschappelijk verantwoorde manier
  2. Geen gegevens aan derden verstrekken
  3. Onafhankelijk v/d opdrachtgever
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn belangrijke aspecten van kwalitatief onderzoek?

A
  1. Het heeft te maken met verschillende gebruikersgroepen.
  2. Verschillende meningen/ervaringen gebruiker achterhalen
  3. Resultaat = afgestemd wens gebruiker
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn de generieke stappen van onderzoek? (tentamenstof)

A
  1. Beschrijven Aanleiding & Doelstelling
  2. Beschrijven methode
  3. Verzamelen data
  4. Analyseren data
  5. Beschrijven resultaten
  6. Beschrijven Discussie, Conclusie & Aanbevelingen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is het doel van kwalitatief onderzoek?

A

(In de context van HCI:) Om de requirements van gebruikers op te halen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is Elicitatie?

A

Het ‘uitlokken’ / ophalen van requirements.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn de stappen van ICT Development?

A
  1. Research (‘Is this a problem?’)
  2. Goal & requirements
  3. Learn from the past
  4. Plan 2 act
  5. Design/Build & Evaluate
  6. Field testing
  7. Dissemination
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Benoem enkele verschillen tussen kwantitatief & kwalitatief onderzoek.

A
  1. Kwalitatief: beleving, ervaring, mening, diepgang gebruikers.
    Kwantitatief: cijfermatige, statistische technieken.
  2. Onderzoeksvraag kwalitatief: vaak abstract, antwoord niet in getallen uit te drukken.
    Kwantitatief: vaste vraag
  3. Kwalitatief: geen gestructureerde reactiemogelijkheden (respondenten geven antwoorden in eigen woorden)
    Kwantitatief: gesloten vragen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke kwalitatieve dataverzamelingsmethoden zijn er?

A
  1. Zoeken in bestaand werk
    a. Desk Research
    b. Quick Scan Literature
    c. Literature Review
  2. Interview
    a. Expert Interview
    b. Focusgroep
  3. Observatie
  4. Case Study
  5. Actieonderzoek
  6. Etnografisch onderzoek
  7. Veldexperiment
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is triangulatie?

A

Het gebruikmaken van verschillende dataverzamelingsmethoden. Hoe meer de verzamelde gegevens overeenkomen, des te meer sprake er is van geldigheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke onderzoeksmethodes zijn er?

A
  1. Actieonderzoek
  2. Casestudy ==> 1 persoon, gebeurtenis of ding bestuderen.
  3. Delphimethode/Expertonderzoek ==> Consensus vormen over onderwerp door experts anoniem vragen te laten beantwoorden, deze door elkaar te laten nakijken en discussie ontstaan, herhalen tot consensus
  4. Etnografisch onderzoek ==> ???
  5. Focusgroeponderzoek ==> ???
  6. Veldexperiment ==> ???
  7. Snowball methode ==> Literatuur van 1 ‘key’ document gebruiken om meer artikelen over hetzelfde onderwerp te vinden.
  8. Snowball Sampling ==> Via proefpersonen meer proefpersonen verwerven voor het onderzoek.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is AB testen?

A

Testers krijgen willekeurig versie A of versie B van het product en je kijkt welke beter scoort.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is de delphimethode?

A

Experts geven feedback/kritiek of beantwoorden vragen. Dit wordt anoniem gedaan. Daarna worden de responsen willekeurig over de experts verdeeld.

De experts geven kritiek/feedback op de verdeelde responsen en het doel is om hier uiteindelijk een vastgelegde consensus te krijgen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is etnografisch onderzoek?

A

Onderzoek waarbij je deel uitmaakt van de leefomgeving van de respondenten en waarbij je die leefomgeving beschrijft, bijvoorbeeld een onderzoek naar (een aspect van) een cultuur van een samenleving of groep.

17
Q

Art. In welke 3 hoofdcategorieën kan kwantitatief onderzoek verdeeld worden?

A
  1. Beschrijvend
  2. Correlationeel
  3. Quasi experimenteel
18
Q

Wat is beschrijvend onderzoek?

A

Onderzoek dat de huidige status van een variabele of fenomeen probeert te beschrijven.

  • Hypothese meestal pas ontwikkeld nadat gegevens zijn verzameld.
  • Verzamelen meestal observationeel van aard.
19
Q

Wat is correlationeel onderzoek?

A

Onderzoekt de relatie tussen variabelen m.b.v. statistische analyses.

  • Voornamelijk observationele gegevensverzameling.
  • Niet op zoek gaan naar oorzaak-gevolg relaties.
20
Q

Wat houdt (Quasi) experimenteel onderzoek n?

A

Tracht een oorzaak-gevolgrelatie tot stand te brengen tussen 2(+) variabelen.

  • Doel: inzicht krijgen in de relatie tussen variabele(n).
  • Onderzoeker wijst groepen aan & manipuleert onafhankelijke variabele (OV).
  • Resultaten worden vergeleken met resultaten van groepen niet blootgesteld aan de OV.
21
Q

In welke hoofdcategorieën kan kwalitatief onderzoek worden verdeeld?

A
  1. Etnografisch (zelf ervaren)
  2. Fenomenologisch (1e hand ervaringen doorgronden)
  3. Narratief (story telling)
  4. Grounded Theory (generaliseren)
  5. Case Study (steekproefgrootte 1)
22
Q

Wat zijn de Design Science Research Cycles en wat houdt dit model in?

A
  1. Relevance Cycle
  2. Design Cycle
  3. Rigor Cycle

Je haalt een probleem, kans of behoefte en de bijbehorende requirements voor een project op uit je omgeving (1) en gaat hiervoor informatie in de KB opzoeken (3).

Dan ga je een ontwerp maken en dit zelf testen (2), waarna je het kan veldtesten (1).

Ten slotte, als het af is, kan je het toevoegen aan de KB (3).

Dit komt misschien bekender voor als het R&D ontwikkeltraject.

23
Q

Wat is het formele stappenplan volgens het Lectoraat Data Intelligence van Zuyd voor ontwerpgericht onderzoek?

A
  1. Onzekerheid bevestigen
  2. Doelstelling, Relevance (Req.)
  3. Rigor (Grounding)
  4. Design (Design/Build)
  5. Design (Evaluate)
  6. Relevance (Field testing)
  7. Rigor (Disseminatie)
24
Q

Wat is de Rigor cycle binnen Hevner based DSR?

A

De cyclus tussen de Knowledge Base en Design Science, waarin Grounding en toevoegingen aan de Knowledge Base plaatsvinden.

25
Q

Wat houdt de Relevance Cycle binnen Hevner based DSR in?

A

De Relevance Cycle zit tussen de omgeving (Environment) en Design Science. Deze bevat het ophalen van de requirements en het uitvoeren van field testing.

26
Q

Wat houdt de Design Cycle in van Hevner based DSR?

A

Deze zit binnen Design Science en cirkelt van het bouwen ontwerp artefacts en processen naar het evalueren van dezen.