Week 1: Herhaling inleiding goederenrecht Flashcards

1
Q

Soorten rechten

A
  • absolute rechten
  • relatieve rechten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Absolute rechten

A

tegenover iedereen in te roepen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Rechtsgevolgen van absolute rechten

A
  • droit de suite
  • prior tempore
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Droit de suite

A

zaaksgevolg = rechten van een zaak volgen de zaak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Prior tempore

A

prioriteitsbeginsel = meerdere absolute rechten gevestigd? eerder gevestigden hebben voorrang

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Relatieve rechten

A

werken tegenover een bepaalde persoon/groep

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Ontstaan beperkte rechten op een onroerende zaak

A

akte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

ontstaan beperkte rechten op een roerende zaak

A

titel, levering, beschikkingsbevoegdheid (overdracht met schakelbepaling van art. 3:89 BW)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Genotsrechten

A
  • vruchtgebruik
  • erfdienstbaarheid
  • erfpacht
  • recht van opstal
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Vruchtgebruik

A

gebruik van goederen van anderen + de vruchten ervan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Erfdienstbaarheid

A

op het dienend erf berust de erfdienstbaarheid, ten behoeve van het heersend erf

dulden/niet doen (passief)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Recht van opstal

A

horizontale scheiding tussen goed en opstal; voorkomt natrekking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Zekerheidsrechten

A

pand- en hypotheekrecht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Kenmerken zekerheidsrechten

A
  • gaan teniet wanneer hoofdzak teniet gaat
  • afhankelijke rechten
  • bijzondere verhaalsrechten
  • vestiging mogelijk op alle voor overdracht vatbare goederen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Manieren om bezitter van een goed te worden

A
  1. inbezitneming
  2. bezitsoverdracht
  3. opvolging onder algemene titel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Vereisten overdracht

A
  1. geldige titel
  2. levering
  3. beschikkingsbevoegdheid
17
Q

Beschikkingsbevoegdheid; wat is het?

A

recht van de vervreemder om over een goed te beschikken

18
Q

Wat is een geldige titel

A

grondslag voor de overdracht

19
Q

Levering roerende zaken

A
  • bezitsoverdracht door feitelijke bezitsverschaffing
  • bezitsoverdracht zonder feitelijke bezitsverschaffing
20
Q

Bezitsoverdracht zonder feitelijke bezitsverschaffing

A
  • c.p. levering
  • brevi manu
  • longa manu
21
Q

C.p. levering

A

bezitter wordt houder

22
Q

Brevi manu

A

houder wordt bezitter

23
Q

Longa manu

A

derde die de zaak hield voor de één, houdt nu voor de ander

24
Q

Levering registergoederen

A

Twee vereisten:
1. notariële akte
2. inschrijving in openbare registers

25
Q

Levering vorderingsrechten

A
  1. onderhandse akte
  2. mededeling aan schuldenaar (niet nodig bij notariële akte of bij geregistreerde onderhandse akte)
26
Q

Onderhandse akte

A

akte tussen partijen; kan geregistreerd worden (maar dan moet het duidelijk vermeld zijn)

27
Q

Derdenbescherming; vereisten op grond van art. 3:86 BW

A
  1. vervreemder is beschikkingsonbevoegd
  2. roerende zaak
  3. titel en levering is in orde
  4. anders dan om niet
  5. verkrijger te goeder trouw (art. 3:11 BW - onderzoeksplicht)
28
Q

Bescherming tegen beschikkingsonbevoegdheid als aan alle vereisten van art. 3:86 lid 1 BW is voldaan, tenzij:

A

diefstal:
gestolen zaak mag drie jaar teruggevorderd worden door eigenaar, tenzij:
- consument/particulier
- bedrijfsruimte naar aard en inrichting bestemd duurzaam ter plaatste te blijven (geen pop-up)

29
Q

Derdenbescherming bij registergoederen; vereisten van art. 3:88 BW

A
  1. onbevoegdheid vervreemder
  2. verkrijger is te goeder trouw (art. 3:23 BW)
  3. onbevoegdheid vloeit voort ui ongeldigheid eerdere overdracht
  4. die niet het gevolg was van onbevoegdheid van de toenmalige vervreemder (dus er was iets mis met titel of levering)
30
Q
A