Week 2: Eigendom, gemeenschap en mandeligheid Flashcards

1
Q

Vormen van eigendomsverkrijging

A
  1. originaire verkrijging
  2. derivatieve verkrijging
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is originaire verkrijging?

A

nieuw recht; er is geen sprake van een voorganger waarmee rekening mee moet worden gehouden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Originaire verkrijging; soorten

A
  • inbezitneming
  • vinderschap
  • schatvinding
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is derivatieve verkrijging?

A

ontleent recht aan een rechtsvoorganger door overgang

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Soorten derivatieve verkrijging

A
  • onder algemene titel
  • onder bijzondere titel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Inbezitneming

A

eigendom verloren door prijsgegeven goed

alleen mogelijk bij res nullius

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Res nullius

A

zaken zonder eigenaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Vinderschap

A

alleen bij roerende zaken (res nullius). onbeheerd, dus niet in de macht van een ander. aangifte gemeente en na één jaar wordt houder bezitter (of ophalen gemeente)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Maatschappelijk criterium

A

verkeersopvattingen m.b.t. bestanddelen

is de zaak zonder dit bestanddeel compleet? is de hoofdzaak onvoltooid als bestanddeel ontbreekt?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Schadecriterium

A

zodanig verboden dat afscheiding zonder schade van betekenis niet mogelijk is

dan bestanddeel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Natuurlijke vrucht

A

vrucht was eerst bestanddeel van een andere zaak; wordt door afscheiding zelfstandige zaak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wie is eigenaar bij een natuurlijke vrucht?

A

in beginsel de eigenaar van de hoofdzaak

uitzonderingen: vruchtgebruiker, erfpachter, pachter, huurder, eigendomsvoorbehoud

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Burgerlijke vrucht

A

vruchten van goederen (zoals rente)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Natrekking hoofdzaak

A

waarde hoofdzaak aanzienlijk hoger dan die van de andere zaak (wordt dan bestanddeel)

volgens verkeersopvatting als hoofdzaak te beschouwen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Natrekking bestanddeel

A

al hetgeen volgens verkeersopvatting als onderdeel van een zaak wordt uigemaakt

Dépex/Bergel:
- afstemmingscriterium
- onvoltooidheidscriterium
- functie niet van belang

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Afstemmingscriterium

A

in constructief opzicht op elkaar afgestemd

17
Q

Onvoltooidheidscriterium

A

geschiktheid bij ontbreken zaak onvoltooid

18
Q

Prorail/Stichting Rijswijk

A

of iets bestanddeel is, ligt aan alle omstandigheden van het geval

tijdelijke hulpfunctie = aanwijzing geen bestanddeel

19
Q

UTB/Glencore

A

afscheiding bestanddeel niet mogelijk zonder beschadiging van betekenis

20
Q

Stappenplan natrekking hoofdzaak

A
  1. roerende zaak?
  2. is de zaak aan te merken als bestanddeel hoofdzaak?
  3. is zaak aan te merken als hoofdzaak?
  4. is een hoofdzaak aan te wijzen?
    - ja: eigenaar hoofdzaak = eigenaar (bestanddeel)
    - nee: beide mede-eigenaar
21
Q

Natrekking roerende zaken als geen sprake is van een hoofdzaak

A
  1. sprake van nieuwe zaak waarvan oude zaken bestanddelen vormen
  2. mede-eigendom eigenaren, evenredig aan de waarde daarvan
22
Q

Stappenplan vermenging

A
  1. worden twee of meer zaken één zaak?
  2. zelfde stappenplan als natrekking:
    - hoofdzaak?
    - geen hoofdzaak?
  3. wat voor vermenging?
23
Q

Eigenlijke vermenging

A

zaken zijn niet meer individueel te onderscheiden (kleine pot verf in grote pot verf; zelfde kleur)

24
Q

Oneigenlijke vermenging

A

Teixeira de Mattos: losse zaken, in casu aandelen, maar niet duidelijk welke van wie is

25
Q

Individualiseringsbeginsel

A

zaak moet te onderscheiden zijn van andere zaken

26
Q

Zaaksvorming stappenplan

A
  1. menselijk handelen (iemand vormt: scheppende arbeid)
  2. ontstaan nieuwe roerende zaak
    - Kuikenbroederij
    - Love/Love
  3. hoofdregel: eigenaar oorspronkelijke zaak/zaken wordt eigenaar, meerdere eigenaren zelfde
  4. uitzondering: zaaksvorming voor zichzelf
27
Q

Kuikenbroederij

A
  • kuiken ondergaat een zodanige gedaanteverwisseling dat naar verkeersopvattingen een zaak met nieuwe identiteit ontstaat
  • zaaksvorming voor zichzelf
28
Q

Zaaksvorming voor zichzelf

A
  • ook als het met andermans zaken gebeurt
  • kan niet als kosten vorming te gering zijn
  • Brede/St. Antonius
29
Q

Verkrijging van eigendom van onroerende zaken

A
  • bijzondere titel (m.n. overdracht)
  • algemene titel
30
Q

Natrekking bij onroerende zaken

A
  1. onroerende zaak?
  2. art. 5:20 BW
  3. duurzaam met de grond verenigd; eenheidsbeginsel (HR Portacabin)
31
Q

Portacabin

A
  • naar aard en inrichting bestemd om duurzaam ter plaatste te blijven
  • duurzame bestemming moet naar buiten toe blijken
  • verkeersopvatting geen zelfstandige maatstaf, maar kan indirect van belang zijn
32
Q

Eigendomsvoorbehoud

A

in de koopovereenkomst (titel) is afgesproken dat de verkoper van een roerende zaak eigenaar blijft zolang er niet is betaald