Week 1 HC. 7 en 8 Flashcards
Welke 2 sensoren heeft de innate immuniteit?
humorale en cellulaire sensoren
Wat valt er onder de humorale sensoren?
complement, collectines, ficolines en pentraxines
Wat valt er onder de cellulaire sensoren?
opsonine R, ligand R en supplementaire R
Wat is de functie van de humorale innate receptoren?
opsonine: meer fagocytose doordat receptor aan bacterie bindt en er zo een binding tot stand komt met een fagocyterende cel.
activatie complement-cascade
Welke cellen bevatten cellulaire innate herkenning?
dendritische cel, leukocyten, macrofagen, parenchymcellen, stamcellen, endotheelcellen, NK-cellen en mestcellen
Wat maakt macrofagen de ultieme cellulaire sensors?
zijn in alle weefsels aanwezig en hebben een grote diversiteit aan receptoren
Welk proces is naast fagocytose vaak ook aanwezig?
signalering die leidt tot transcriptie in kern waardoor productie van chemokinen en cytokinen wordt gestart
Wat zijn de kenmerken van opsonine R?
zorgen voor fagocytose (+signalering) en hebben andere stoffen zoals antilichamen nodig om aan bacterie te kunnen binden
Wat zijn de kenmerken van ligand R?
zorgen voor fagocytose (+signalering) en binden direct aan de bacterie
Wat zijn de kenmerken van supplementair R?
zorgen voor signalering en binden direct aan de bacterie
Welke soorten opsonine R zijn er?
FcR en C’R
Wat is er bijzonder aan de FcgammaRI en de FcepsilonRI?
deze hebben een hoge affiniteit voor Ig en binden zonder antigeen
In welk celtype is C1 in bijzonder aanwezig?
erytrocyten
In welk celtype is C2 aanwezig?
B-lymfocyten
In welk celtype zijn complement receptoren altijd aanwezig?
macrofagen
Wat is de functie van CR2?
co-R BcR signalering
Waar komen pattern recognition receptors voor?
receptoren die patronen herkennen
Welke soorten ligand R zijn er?
scavenger R en C-type lectine R
Waar binden scavenger R aan?
pathogenen(negatief geladen polymeren) en eigen moleculen