Week 1 HC. 1 en VO. 1 en ZO.1 en 4 Flashcards
Wat zijn kenmerken van bacteriën?
prokaryoten, eencellig, dubbelstrengs DNA en vaak ook plasmidaal DNA
Wat is plasmidaal DNA?
DNA dat in kleine cirkels is gelegen in het cytoplasma, waar de resistentie genen opliggen
Wat zijn kenmerken van virussen?
afhankelijk van gastheercellen voor vermeerdering, RNA of DNA, omgeven door eiwitmantel, enkelstrengs of dubbelstrengs
Wat zijn kenmerken van fungi?
eukaryoten, voortplanting door sporen
eencellig; gisten
meercellig; schimmels
Wat zijn kenmerken van parasieten?
eukaryoten, afhankelijk van gastheer voor ontwikkeling
Wat was de redenatie van Koch?
als je een ziekteverwekker hebt dan ben je ziek, anders dan ben je gezond
Wat klopte er niet aan de redenatie van Koch?
er zijn micro-organismen die pathogeen kunnen zijn of dat juist nooit zijn
Waar bevindt de staphylococcus aureus zich bij dragerschap?
in de neus, bij 20% van de mensen is er dragerschap
Wanneer is de staphylococcus aureus infectieverwekkend?
bij verzwakking van het immuunsysteem
Wat is een infectie?
schade of veranderende fysiologie door interactie gastheer en micro-organisme
Waar is de pathogenese van infectieziekten van afhankelijk?
besmettingsroute, gastheer(genetische achtergrond en immuunstatus), micro-organisme(virulentie en pathogeniciteit)
Wat is virulentie?
vermogen van een micro-organisme om schade/ziekte te veroorzaken
Wat zijn virulentiefactoren?
eigenschappen waarmee een micro-organisme de verdedigingsmechanismen van de gastheer kan ontlopen
Wat zijn voorbeelden van virulentiefactoren?
adhesinen, toxinen, kapsel
Wat is pathogeniciteit?
vermogen micro-organismen om schade of ziekte te veroorzaken(absoluut; dus wel of niet)
Wat is primair pathogeen?
besmetting bij iedereen en ziekteverschijnselen
Wat is opportunistisch pathogeen?
ziekte bij verminderde weerstand
Wat zijn de manieren van een bacterie om fagocytoseresistentie uit te voeren?
- toxineproductie die immuuncel doodt
2.kapselproductie, verhindert macrofaagbinding
3.remming fago-lysosoom fusie - neutraliseren schadelijke stoffen die uit lysosoom vrijkomen
- activeren signaalmoleculen die APC vermogen verlagen
- ontsnappen uit fagosoom en overleven in cytoplasma
Wat zijn de kenmerken van een prokaryoot?
geen kern, haploïd, geen mitochondriën, geen ER, geen golgi-apparaat en kleine ribosomen(70S)
Wat zijn kenmerken van een eukaryoot?
kern, diploïd, mitochondriën, ER, golgi-apparaat en grote ribosomen(80S)
Welke weg leggen antistoffen af?
worden in lymfeklieren door B-cellen geproduceerd. Met de lymfestroom komen ze in het bloed terecht en vanuit het bloed in het wondvocht.
Welke functies heeft de milt?
bloed filteren, waarbij oude erythrocyten worden verwijderd en afgebroken en bilirubine wordt gevormd.
macrofagen filteren antigene deeltjes uit het bloed en presenteren dit aan de T- en B-cellen in de milt.
Wat is de reactie van een mestcel op een allergeen?
Er worden korrels uitgestoten die vooral histamine bevatten, wat een acute allergische reactie op gang brengt.
Wat is de morfologie van mestcellen?
ronde celkern en grote granula
Wat is seropositief?
in het serum zijn antistoffen tegen het virus aantoonbaar
Wat scheiden T-lymfocyten uit?
cytokinen
Wat is de functie van cytokinen?
beïnvloeden gedrag van andere cellen door aan receptoren op het celmembraan te binden
Op welke cellen is HLA-II aanwezig?
DC, macrofagen en B-cellen
Waar bevinden B-cellen zich in de lymfeklier?
follikels en medulla
Waar bevinden T-cellen zich in de lymfeklier?
paracortex