week 1 en 2 namen Flashcards

1
Q

Garofalo

A

19e 20e eeuw:
italiaanse academische jurist, bedacht het concept van criminologie

sprak als 1e over criminaliteit; het heeft een enge en een brede definitie

hoort bij de Italiaanse antropologische school: kijken naar verschillende individuen

MPA

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Topinard

A

19e eeuw:
gebruikte voor het eerste het concept criminologie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Garland

A

20e 21e eeuw:
moderne criminologie is het product van de 2 afzonderlijke normale namelijk: lombrosiaans project vs criminologie als overheidsproject

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Sutherland

A

19e 20e eeuw:
recht is niet enkel regels, maar het is veel breder dan dat bv ook overlast, bedreiging, … ze overtreden geen wet, maar ze zijn risicovol om schade te berokkenen aan anderen.

er zijn 3 grote domeinen:
1. studie van criminologie
2. studie van de personen die criminaliteit plegen
3. studie van de reactie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Lombroso

A

19e 20e eeuw:
lombrosiaans project: het onderzoeken van karakteristieken van mensen die criminaliteit plegen vs mensen die geen criminaliteit plegen
de vader van het positivisme

Italiaanse antropologische school:
criminaliteit: geen gedrag van normale mensen, ging op zoek naar een pathologische reden als een verklaring voor het plegen van criminaliteit; hij vond anomalieën bij mensen die criminaliteit plegen; het zijn geboren criminelen en je kan het zien aan de schedel –> uiterlijk

  • l’uomo delinquente
  • atavisme
  • kritiek
  • anomalieën

erkende later ook psychologische en sociale factoren (naast de individuele factoren).

bekend om zn methode: empirische methode en inductief werken obv observaties. was ook de eerste die Darwins theorie gebruikte om bevindingen te verklaren

obv de eugenetica: samenstelling vd volkeren aanpassen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Adolphe Quetelet

A

18e 19e eeuw:
belgische vader van het positivisme; deed kansberekening ook voorloper v leeftijdsgebonden criminaliteitscurve

  • astronoom, wiskundige
  • sociale statistiek en cartografie: veel betekend voor de chiqcgo school ideeën.
  • eerste directeur van Sterrenwacht, ° centrale commissie voor de statistiek
  • eerste professor wiskunde aan de UGENT, bezieler ULB
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Louis Vervaeck

A

19e 20e eeuw:
belgische lombroso, niet enkel de mens ook het milieu, de omgeving is belangrijk

gevangenisdirecteur en antropologische diensten in de gevangenis

heeft de gedetineerden ook geclassificeerd in 4 groepen: ontaarden, epileptici, alcoholici, seksueel geperverteerde

arbeid als therapie
inzet op resocialisatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Adolphe Prins

A

19-20e eeuw
eclecticisme: het klassieke SR kan niet zomaar worden weggegooid. meeste mensen hebben een vrijde wil (klassieke SR) maar er is een groep mensen dat niet vrij is -> jong en kwetsbaren. -> positivisme + klassiek SR

1e criminologie studenten: juristen en psychiaters

criminaliteit is een vorm van het sociale leven

de rechter moet de maatschappij beschermen en nagaan welke gevallen een gevaar vormen voor de maatschappelijke orde en veiligheid en we moeten ons als msp verweren tegen deze individuen, maar enkel met het klassieke strafrecht zijn er niet voldoende middelen om het te bestrijden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Gerda De Bock

A

20-21e eeuw
binnenbrengen van welzijnsdenken in de juridische wereld

criminoloog, jurist en de eerst vrouwelijke decaan aan de ugent, pioniersrol in de jeugdzorg sociale interventies en het verhogen van het welzijn van kinderen en volwassenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Paul Ghysbrecht

A

20e eeuw:

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

willy Calewaert

A

20e eeuw:

vooruitstrevend Minsiter

openbaar ambt en institutioneel hervormingen tegen numerus clausus

voor recht op waardig sterven

prioriteiten: vrije meningsuiting, gelijkheid, socio economische rechten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Lacroix

A

gestudeerd in de gevangenis en is nu leerkracht; ook een ontsnappingspoging uit de gevangenis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Brice De Ruyver

A

21e eeuw:
jurist en criminoloog, expert onderzoekscommissies, veiligheidsadviseur 1e minister, oprichting IRCP

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Nico Gunzberg

A

19e 20 eeuw:
1882: RIga în letland geboren, opgegroeid in een joods-liberaal gezin
1885: emigreert naar Antwerpen, opleiding in het koninklijk atheneum; kende heel veel talen (Hebreeuws, Duits, Nederlands, Fr, Engels, Russisch

1901: ULB en ontmoette Quetelet; had een interesse in de link tussen strafrecht en criminologie; behaalde zn doctoraat in de rechten

1934: hoogleraar aan de rechtsfaculteit UgentDiverse publicaties criminologie en strafrecht
* 1936: decaan en initiatief tot oprichting van een Onderzoeksinstituut
Criminologie  na diverse discussies aanvaard door de
Rechtsfaculteit via een KB op 10 mei 1938
* Gunzburg koopt een huis aan de Korte Meer, met eigen middelen
* Persoonlijke bib
* Start opleiding criminologie, jeugdbescherming

1940: DUI valt BE binnen (WO II), Gunzburg naar FR (Vichy),
Spanje, Portugal, Brazilië
* 1945: Gunzburg terug naar BE: naar UGent (School voor Criminologie)
en advocaat
* 1984: + 102 jaar (Antwerpen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Vilain XIV

A

18E eeuw:
onderzoek naar criminaliteit: leeglopers’; mensen plegen criminaliteit omdat ze zich vervelen. we moeten ze in tuchthuizen steken en hun opvoeden, het is een voorloper van de gevangenis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Lieven Bouwens

A

we gaan mensen inzetten voor arbeid, hoe beter ze werken hoe meer winst we krijgen, het is commercieel gericht. het winstmotief kreeg de bovenhand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

ducpétiaux

A

19e eeuw:
mogen niet met elkaar praten, ze moeten kappen opzetten en het is gefocust op stilte en afzondering; bezinning.

de oorzaak van criminaliteit zijn de leef en werkomstandigheden van een verarmde klasse, er is een gebrek aan moraliteit.

door arbeid brengen we moraliteit aan de mensen, het is gericht op lectuur en onderricht

bedacht het panopticum

18
Q

Tarde

A

hoort tot de franse milieuschool

19
Q

Lacassagne

A

hoort tot de franse milieuschool

20
Q

John Locke

A

17e 18e eeuw:
slv kan werken door een sociaal contract: je mag straffen want we geven een deel van onze vrijheid af door het sociaal contract, wanneer je het sociaal contract overtreedt, is er een recht om te straffen.

verwierp het goddelijke recht van de vorst en de koning om te mogen straffen

natuurwet: niemand mag een ander schaden in leven, gezondheid, vrijheid en bezit

ieder van ons kan keuzes maken op basis van eerdere ervaringen, we hebben een vrije wil, we maken de kosten baten analyse bij elke keuze die we maken

21
Q

Cesare Beccaria

A

18e eeuw:
had zich verzet tegen de doodstraf en foltering
schreef een boek ‘on crimes and punishment’
criminaliteit moet duidelijk omschreven worden, net zoals de straf moet die porttoneel zijn met de ernst van het misdrijf.

mensen zijn onschuldig tot het tegendeel bewezen is

vertrok ook van een sociaal contract, net zoals Locke

de rechten van de verdachte/beklaagde zijn belangrijk

22
Q

montesquie

A

17e 18e eeuwde
trias politica
ze controleren elkaar en zorgen ervoor dat er geen enkele macht de bovenhand neemt

23
Q

Jeremy Bentham

A

18e 19e eeuw:
utilitarisme: handelingen zijn goed wanneer ze het geluk van een grote groep bevorderen, je kan de morele waarde van een handeling dus meten adhv het algemeen nut

de kritiek erop is de vraag of het wel rechtvaardig is, want het kan geluk brengen maar toch niet rechtvaardig zijn

criminaliteit volgens hem is wanneer iemand denkt gelukkiger te zijn wnr ze de regel zouden overtreden dan wnr ze het niet zouden doen.

de staat moet ervoor zorgen dat het plezier om de regel te overtreden lager ligt dan de straf van de regelovertreder

bij de straf staat dus centraal dat er een beetje meer leed wordt toegevoegd.

24
Q

William Sheldon

A

19-20e eeuw
Italiaanse antropologische school:

linkte criminaliteit aan een lichaamstype en een temperament. (endomorfe, mesomorfe, ectomorfe lichaamstype) er is een classificatie van lichaamstypes; meer criminaliteit bij mesomorfe types

25
Q

Francis Galton

A

19-20e eeuw:
Italiaanse antropologische school:

engels; onderzocht de gelaatstrekken en kenmerken met bv personen die een rond gezicht en smalle ogen hebben en smalle kinnen = naïef en minder betrokken bij criminaliteit. MAAR er zijn OOK andere biologische verklaringen (erfelijkheid, biochemische, XYY chromosomen)

26
Q

Wouter Buikhuisen

A

20-21e eeuw:

Italiaanse antropologische school:
hoogleraar criminologie in Leiden; onderzoek naar criminaliteit, vooral bij jongeren en benoemde deze met ‘provo’s’. keek naar de biologische factoren.

hoe reageren mensen op stress? -> adrenaline. als er minder adrenaline is, is er ook minder stress waardoor er minder aanleg is voor criminaliteit

er is nog steeds een kleine rol ad omgeving mr vanuit de primaire biologische factor.

“de Buikhuisen affaire”: er was veel ophef tov Buikhuisen en noemden hem de nieuwe lombroso.

27
Q

Alexandre Lacassagne

A

19-20e eeuw: franse milieuschool
beïnvloed door lombroso maar zette het idee van geboren crimineel van zich af. de sociale omgeving is de voedingsbodem van de criminaliteit. de msp heeft de criminelen die ze verdient.

28
Q

Gabriel Tarde

A

19-20e eeuw: franse milieuschool
interesse in criminologie vanuit zijn werk als magistraat, criminaliteit is het resultaat van imitatie van gedrag.

het is een LEERproces waardoor mensen gaan imiteren; de eerste die spreekt over leren.

29
Q

Sutherland:

A

19-20e eeuw
differentieel associatietheorie
de eerste leer-theorie: 3 vormen van leren:
klassieke conditionering (PAVLOV); instrumenteel leren, sociaal leren

principes; algemene verklaring van crimineel gedrag (8)

30
Q

David Matza & Gresham Sykes:

A

20e eeuw:
5 neutralisatietechnieken: ontkennen van verantwoordelijkheid, ontkennen van schade, ontkennen van slachtoffer, veroordeling veroordelaars, beroep op hogere plichten

matza gaf een definitie voor een drift en neutralisatie. we hebben volgens hem ook een vrije wil.

31
Q

Robert Burgess & Ronald Akers:

A

20-21e eeuw
sociale leertheorie: de algemene verklaring van crimineel gedrag, bouwen verder op de ideeën van pavlov en de differentieel associatietheorie. tijdens onze levensloop gaan we dingen aan en afleren van gedrag door voortdurende beïnvloeding. leren = verbinding leggen tss e prikkel uit de omgeving en een reactie.

bestaat uit:
1. differentieel associaties
2. differentieel bekrachtiging
3. imitatie en conditionering
=> mensen leren door imitaties en consequenties van hun gedrag

kijken niet enkel naar het ontstaan van criminaliteit maar ook wrm het blijft verder bestaan, het wordt herhaald bij beloning van het crimineel gedrag. de persoon die straft en welke straf precies zijn belangrijk.

32
Q

Travis Hirschi

A

20-21e eeuw: bindingstheorie:
waarom houden mensen zich aan de regels? we hebben een controlemechanisme; wanneer ze zijn aangetast is er criminaliteit. de controle zijn verschillende vormen van gedragsregulering.

iedereen is dus een mogelijke crimineel maar velen doen het niet door de controle

causes of delinquency: het gedrag w gereguleerd omdat ze op veel manieren verbonden zijn met hun sociale omgeving; criminaliteit vindt plaats wnr de band vh individu met de omgeving verzwakt, waardoor er een vrijheid is om af te wijken van de regels.

4 manieren wp we z gebonden: attachment, commitment, involvement, belief

33
Q

Durkheim:

A

19-20e eeuw: ANOMIETHEORIE:
Niet kijken naar het individu mr naar de slv. bij de afwezigheid van msp normen en regels is er anomie, de oorzaak van criminaliteit. het heeft ook een effect op de zelfdodingcijfers.

de stijging van zelfdoding is volgens hem een sociaal feit: hangt af van regulering en sociale cohesie.

34
Q

Robert Merton:

A

20e eeuw:
straintheorie: het gaat om doelen en middelen die niet meer in verhouding staan er is een ongelijkheid, maar deze is niet gelijk verdeeld.

tijdsgeest: belle époque; VS beurscrash

35
Q

Albert Cohen:

A

20-21e eeuw:
franse mileuschool: sociaal positivisme:

het verklaart niet het fenomeen jeugddelinquentie. de sociale ongelijkheid en frustratie omwille van economische waarden/materiele doeleinden zijn niet de oorzaken van criminaliteit, maar zorgt wel voor sociale ongelijkheid en vr een competitiedrang en frustratie over status -> jeugdcriminaliteit

3 reactievormen: college boys, corner boys, delinquent boys.

36
Q

Robert Park & Ernest Burgess

A

ecologisch onderzoek: sociaal ecologische benadering: elke grootstad heeft buurten dat onveilig zijn, de toestand van een buurt is de voedingsbodem van criminaliteit

de Chicago school; onderzoek naar het dagelijks leven in wijken. er zijn aanhangers van de hypothese van zone-indeling: stad groeit volgens concentrische cirkels.

37
Q

Park:

A

20e eeuw:
basis van stadsetnografie: participerende observatie in steden. initiatief werd genomen bij sociologisch onderzoek naar een sociale organisatie van stedelijke samenleving.

38
Q

Burgess

A

20e eeuw:
werkte de sociaal-ecologische benadering uit in een groeimodel vd stad en onderscheidt 5 zones: centraal gelegen, transition zone, suburbanisatie woonwijken

39
Q

Clifford Shaw & Henry mcKay

A

20e eeuw: reclasseringsambtenaar
sociale desorganisatietheorie
kwamen tot de vaststelling dat de buitenwijken minder criminaliteit hebben dan de groot bevolkte centrums.

jeugdcriminaliteit is een gevolg van processen van stedelijke groei en het grote verloop onder inwoners van instabiele buurten. de sociale desorganisatie is de reden voor criminaliteit.