historisch overzicht Flashcards

1
Q

wanneer was het ancien regime?

A

17e 18e eeuw

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat stond er centraal in het ancien regime?

A

willekeur vs eigen logica, de koning bepaalde de criminaliteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat was het doel van de straf in het ancien regime?

A

het herstel van de koning zorgde voor een focus op vergelding -> focus op strafuitvoering via voorbeeldstraffen, publieke straffen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wanneer was de verlichting?

A

18e eeuw

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

door wat kwam de verlichting?

A

het was een reactie op de willekeur van het ancien regime.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat was het motief om te straffen in de verlichting?

A

de aantasting van de maatschappij moet zorgen voor een bestraffing vanuit de maatschappij tav lid van de msp. de gevangenisstraf als uitgelezen instrument. er is ook een verdeling van de macht en het sociaal contract

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat was het mensbeeld in de verlichting?

A

mens = rationeel wezen, vrije/bewuste keuze waarbij schuldnotie centraal staat en wnr je het sociaal contract schendt is de bestraffing gewettigd. de straf: vergelding, algemene preventie en bijzondere preventie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

waarom plegen mensen criminaliteit volgens Vilain XIV

A

omdat ze zich vervelen (LEEGLOPERS), we moeten ze in tuchthuizen steken en opvoeden (= voorloper van de gevangenis)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

lieven bouwers

A

we moeten de mensen inzetten voor arbeid, hoe beter ze werken, hoe meer winst we hebben. werd commercieel, het winstmotief kreeg de bovenhand.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wanneer kwamen er tuchhuizen in Gent

A

in 1773

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

ducpétiaux eeuw?

A

19E eeuw

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

ducpétiaux

A

de oorzaak van criminaliteit zijnd e leef en werkomstandigheden, de verpauperde klasse, gebrek aan moraliteit (sociaal economische orde werd niet in vraag gesteld).

arbeid = bijbrengen van moraliteit. focus op onderricht en lectuur

stilte, discipline, afzondering, religie, gevangenenkamp

panopticum concept van Bentham: isolatie en controle

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wanneer was het positivisme?

A

2e helft van de 19e eeuw

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat stond centraal in het positivisme?

A

een nieuw mensbeeld, namelijk de gedetermineerde mens.
er is een interactie tussen het individu en de omgeving

het misdrijf is geen overtreding meer van de strafwet, maar causale interne en externe factoren.

van objectieve zwaarwichtigheid misdrijf en schuld -> naar een focus op dader en persoonlijkheid en sociaal gevaarlijkheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat zijn de verschillend tussen de klassieke leer en de positivisten?

A

bij het positivisme is het misdrijf een symptoom van onderliggende problemen die te wijzen zijn aan externe factoren, vergelding is zinloos.

de schuldnotie van in de klassieke leer wordt een gevaarnotie. de staf moet een maatregel zijn die de delinquent behandelt. (verzorging en resocialisatie) bijzondere preventie is het enige strafdoel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wanneer was het sociaal verweer?

A

19E 20e eeuw

17
Q

wie is belangrijk in het sociaal verweer?

A

Adolphe Prins

18
Q

wat zijn de kernideeën in het sociaal verweer?

A

criminaliteit is een vorm van het sociale leven. de rechter: msp beschermen en nagaan welke individuen een gevaar vormen voor de maatschappelijke orde en veiligheid.

de maatschappij moet zich verweren tegen deze individuen maar msp met klassiek SR niet voldoende middelen om criminaliteit en recidive te bestrijden.

19
Q

onder wie (+eeuw) waren de penitentiaire hervormingen en wat was die

A

E. Vandervelde 20e eeuw; herdenking van de maatschappelijke rol van de gevangenis. ze individualiseren de straf, gaan de gedetineerde classificeren:

ontaarden, alcoholici, epileptici en seksueel geperverteerden

20
Q

wanneer was het nieuw sociaal verweer?

21
Q

wat staat centraal in het nieuw sociaal verweer?

A

de verzorgingsstaat (algemeen sociaal zekerheidsstelsel), optimistisch centraal: grote verwachtingen over bestraffing, bruggen tussen strafrecht en sociale wetenschappen.

gevaarlijkheid van de delinquent, maar wel opletten met de excessen van het oude sociaal verweer. beveiliging van de msp staat centraal.

22
Q

wat zegt Montesquieu over straffen

A

verzet zich tegen folterpraktijken, voorstander van proportionaliteit en een van de eersten die de preventiegedachte op de voorgrond plaatste.

23
Q

hoe dacht beccaria over de straffen?

A

verzette zich tegen de foltering en de doodstraf