Week 1 Flashcards

1
Q

Wat is recht? Noem drie aanvliegroutes

A

Het Nederlandse positief recht: hoe het recht is en gehandhaafd wordt

Casuïstiek: kennis van het recht door casus te bestuderen

Theorie en reflectie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Twee soorten grondrechten?

A

Klassieke grondrechten: rechten die de burger de sfeer garanderen waarbinnen de overheid niet zonder wetten op mag treden; vrijheid van geloof etc.

Sociale grondrechten: die geen staatsonthouding eisen, maar juist van de overheid vragen om op te treden. Recht op gezondheidszorg enzo.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is het verschil tussen dwingend en aanvullend recht?

A

Dwingend: rechtsregels waar de betrokkenen niet vanaf mogen wijken.

Aanvullend: komt pas van pas wanneer de betrokkenen niet onderling een regeling voor hun relatie hebben getroffen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

De rechterlijke macht valt uiteen in?

A

Zittende magistratuur: rechtspraak, gewone recht.

Staande magistratuur: opsporing, advies en vervolging. Het OM, procureur generaal, HR.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn de gewone rechtsmiddelen?

A

Verzet, hoger beroep (appel, wordt in totaal opnieuw beoordeeld: devolutieve werking), beroep in cassatie (gaat alleen om de rechtsvraag).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Buitengewone rechtsmiddelen?

A

Herroeping (civiel), derdenverzet (civiel), herziening (in strafzaken), cassatie in belang der wet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Bevoegdheid eerste aanleg, competentie?

A

Absolute competentie: in de regel de rechtbank, uitzondering kantonrechter.

Relatieve competentie: arrondissement, in de regel de woonplaats gedaagde/verdachte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is de vaargeul van het denken?

A

De vaargeul van het denken, benoemt Vranken, is het geheel van uitgangspunten waarvan men zich nauwelijks bewust is, die het denken en doen bijna volledig bepalen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke rechtbanken kent Nederland?

A

Amsterdam, Den Haag, Gelderland, Limburg, Midden-Nederland, Noord-Holland, Noord-Nederland, Oost-brabant, Overijssel, Rotterdam en Zeeland-west-brabant.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke gerechtshoven hebben we?

A

Amsterdam, Arnhem, Leeuwarden, Den Haag en ‘s Hertogenbosch.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

De hoge raad?

A

Ofwel raad van state, gevestigd in Den Haag. Heeft naast het zijn van het hoogste rechtscollege een adviserende rol om op prejudiciële vragen antwoord te geven. Geeft ook advies in bestuursrecht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly