Week 1 Flashcards
Wat is recht? Noem drie aanvliegroutes
Het Nederlandse positief recht: hoe het recht is en gehandhaafd wordt
Casuïstiek: kennis van het recht door casus te bestuderen
Theorie en reflectie
Twee soorten grondrechten?
Klassieke grondrechten: rechten die de burger de sfeer garanderen waarbinnen de overheid niet zonder wetten op mag treden; vrijheid van geloof etc.
Sociale grondrechten: die geen staatsonthouding eisen, maar juist van de overheid vragen om op te treden. Recht op gezondheidszorg enzo.
Wat is het verschil tussen dwingend en aanvullend recht?
Dwingend: rechtsregels waar de betrokkenen niet vanaf mogen wijken.
Aanvullend: komt pas van pas wanneer de betrokkenen niet onderling een regeling voor hun relatie hebben getroffen.
De rechterlijke macht valt uiteen in?
Zittende magistratuur: rechtspraak, gewone recht.
Staande magistratuur: opsporing, advies en vervolging. Het OM, procureur generaal, HR.
Wat zijn de gewone rechtsmiddelen?
Verzet, hoger beroep (appel, wordt in totaal opnieuw beoordeeld: devolutieve werking), beroep in cassatie (gaat alleen om de rechtsvraag).
Buitengewone rechtsmiddelen?
Herroeping (civiel), derdenverzet (civiel), herziening (in strafzaken), cassatie in belang der wet.
Bevoegdheid eerste aanleg, competentie?
Absolute competentie: in de regel de rechtbank, uitzondering kantonrechter.
Relatieve competentie: arrondissement, in de regel de woonplaats gedaagde/verdachte
Wat is de vaargeul van het denken?
De vaargeul van het denken, benoemt Vranken, is het geheel van uitgangspunten waarvan men zich nauwelijks bewust is, die het denken en doen bijna volledig bepalen.
Welke rechtbanken kent Nederland?
Amsterdam, Den Haag, Gelderland, Limburg, Midden-Nederland, Noord-Holland, Noord-Nederland, Oost-brabant, Overijssel, Rotterdam en Zeeland-west-brabant.
Welke gerechtshoven hebben we?
Amsterdam, Arnhem, Leeuwarden, Den Haag en ‘s Hertogenbosch.
De hoge raad?
Ofwel raad van state, gevestigd in Den Haag. Heeft naast het zijn van het hoogste rechtscollege een adviserende rol om op prejudiciële vragen antwoord te geven. Geeft ook advies in bestuursrecht.