Week 1 Flashcards

1
Q

Wat is het verschil tussen DBD en DCD?

A

DBD: donation after brain dead, hersendood
DCD: donation after circulation death, na staken behandeling (overlijden na staken behandelen moet binnen 2 uur), na euthanasie (opkomende groep, vaak jong)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat doet de Nederlandse transplantatie stichting?

A

Door VWS aangedreven:

  • Toezien dat de wet en regelgeving nageleefd wordt
  • intermediair donorregister, raadpleging donorregister/
    donoraanname weefseldonoren
  • Medische vraagbaak
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is en doet eurotransplant?

A

Samenwerking met 8 landen (Nederland, België , Luxemburg,
Duitsland, Oostenrijk, Hongarije, Slowakije, Kroatië)
- Beheer wachtlijsten weefsels en organen
- Organisatie zonder winstoogmerk
- Allocatie donororganen

HU: hoog urgent → deze patiënt heeft voorrang op iedereen uit al die 8 landen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe werkt de nieuwe donor wet?

A

1-7-2020: nieuwe wet op orgaandonatie:
Je staat standaard geregistreerd, je kunt zelf je keuze aanpassen. Ook staat hierin dat er voorbereidende handelingen getroffen mogen worden
Indien het register aangeeft: alles behalve nee. Je mag dan al voorbereidende dingen doen (BV intuberen) voordat bijvoorbeeld de familie is.

Hoe werkt het?
- Bezwaar → informeer naasten
- Toestemming → Informeer de naasten, t/m 2e graad: bezwaar aannemelijk?
- Geen bezwaar geregisteerd (als je 3x niet reageert op de brieven van de NTS)
→ Informeer de naasten, t/m 2e graad: bezwaar aannemelijk?
- Nabestaanden beslissen → Vraag aan nabestaanden t/m 2e graad
- Specifiek persoon → Vraag aan specifiek persoon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn nabestaanden en wat zijn naasten?

A

Nabestaanden: (verwanten t/m 2e graad)
- Categorie 1: Echtgenoot/partner (geen samenwooneis)
- Categorie 2: (Klein)kinderen, (groot)ouders en broers/zussen
- Categorie 3: Schoonouders, zwager/schoonzussen

Rechtspositie:
Mogen aannemelijk maken dat de registratie niet de wens is
van de patiënt (bij “ja”/”geen bezwaar” registratie).
Mogen bezwaar maken tegen doorgang donatieprocedure.

Naasten
Personen die een rol in het leven van de patiënt hebben. Inclusief nabestaanden.

Rechtspositie:
Geen rechten van bezwaar, dienen altijd geïnformeerd te worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe zit het met wilsonbekwaamheid rondom donatie?

A
  • Registratie t.t.v. wilsonbekwaamheid → niet geldig, vraag nabestaanden
  • Registratie t.t.v. wilsbekwaamheid → geldig
  • Reistratie door wettelijke vertegenwoordiger → geldig
    • Donatievraag VOOR overlijden → wettelijke vertegenwoordiger
    • Donatievraag NA overlijden → nabestaanden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Criteria en contra-indicaties voor orgaandonatie (omtrent donoren)?

A

Algemene criteria:
- Hersendood met een intacte circulatie (DBD donatie), of
- Voldoen aan de criteria voor donatie na circulatiestilstand (DCD donatie)

Algemene contra-indicatie: (relatief)
- Onbekende doodsoorzaak
- Onbehandelde sepsis
- Maligniteiten, m.u.v. enkele primaire niet gemetastaseerde hersentumoren en indien de voorgeschiedenis een curatief behandelde maligniteit vermeld.
- Actieve virale infecties met rabiës, herpes zoster, rubella of hiv
- Actieve tuberculose

Absolute contra-indicaties:
- Onbehandelde sepsis met multiorgaanfalen ten tijde van overlijden
- Maligniteit ten tijde van overlijden
- Risicofactoren voor HIV

  • Er is geen maximale leeftijdsgrens voor donoren.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is de diagnostiek voor hersendood (DBD)?

A
  • Prealabele voorwaarden
  • Klinisch neurologisch onderzoek
  • Reanimatie moet 12 uur bij volwassenen en 24 uur bij kinderen in het
    verleden zijn
  • Aanvullend onderzoek (eeg, ct angio), als je bijvoorbeeld bij een EEG
    niet het beeld krijgt wat je wilt, moet je toch bij EEG blijven, mag geen
    andere onderzoek doen
  • Als je ziet dat iemand nog drugs in bloed heeft mag je diegene niet
    hersendood verklaren
  • Testen laten zien of iemand hersendood is (bv ijswater in oor)
  • Apneutest: mensen krijgen zuurstof, daarna los gelegd van de zuurstof
    en kijken of er adembewegingen zijn, het CO2 moet een minimaal
    percentage stijgen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is het verschil in proceduren bij een DBD en DCD donor?

A

DBD:
- Hersendood = overleden
- Naar OK met intacte circulatie
- Start perfusie
- Geen warme ischemie tijd

DCD:
- Staken behandeling
- Verwacht spoedig overlijden
- Circulatie stopt → wacht 5 min = overleden
- Naar OK
- Start perfusie
- Warme ischemie tijd van: stop circulatie tot Start perfusie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke organen kunnen DBD en DCD donoren doneren?

A

DBD en DCD
- Hart
- Longen
- Lever
- Nieren
- Pancreas

DBD:
- Kan ook nog dunnedarm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe ziet de procedure er uit als er een mogelijke donor is?

A

Als er op de IC iemand ligt die gaat sterven → intensivits belt donorregister → dan bellen naar vrouw die dit college geeft (Orgaandonatiecoördinatoren) → vragen naar hoe de patiënt er aan toe is → bepalen of dit een mogelijke donor is

Dan gaat een intensivist met de familie in gesprek, je wilt toch wel dat de familie er wel mee kan leven.

In het ziekenhuis wordt een hele set onderzoeken ingezet. Zie de dia (HLA/virologie).
HLA vooral bij patiënten met niertransplantatie (deze hebben vaak al een keer een nier gehad)
Je wilt met beeldvorming weten hoe de organen eruit zien en wat de afmetingen zijn
Dit kost veel tijd, ongeveer 12-24 uur (IC zorgt dat donor stabiel blijft)
Als dit dossier klaar is doorsturen naar eurotransplant, bepaalt wie het mag ontvanger → behandelend arts (van ontvanger) wordt gebeld en die gaat dan besluiten of die wel of niet dit orgaan wil hebben voor deze patiënt.

Nadat het dossier verzonden is: min 4 uur nodig voordat alle teams klaar zijn.
In het EMC zijn we zelfvoorzienend, bij sommige organen gaan onze chirurgen zelf naar het andere ziekenhuis om het orgaan te verwijderen.

Nazorg:
Behandelend artsen krijgen een brief wat er is uitgenomen en getransplanteerd, na 6-8 weken contact met nabestaanden van de donor om te vertellen of het gelukt is. Zij mogen geslacht weten, leeftijdsrange van 5-jaar, en hoe het met de ontvanger gaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waarom orgaanperfusie en in welke volgorde haal je de organen uit de donor?

A

Orgaanperfusie: koude vloeistof, om organen voor te bereiden, maar ook om alles weer schoon te maken
1. Hart → max 4 uur uit lichaam
2. Longen → max 8 uur
3. Lever en pancreas → max 5-10 uur
4 Nieren → max 24 uur

Er wordt ook altijd een stukje milt meegenomen en vaak een toolkit, dus aderen die in de ontvanger gebruikt kunnen worden om de organen weer aan te sluiten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is EVLP en NRP?

A

EVLP:
- Een techniek om donorlongen buiten het lichaam te beoordelen, repareren en optimaliseren vóór transplantatie.
- Longen worden gespoeld en doorbloed met een kunstmatige vloeistof, beoordeeld op functie en eventueel gerepareerd.

NRP:
- Gebeurt bij een DCD donor, er wordt eigenlijk een soort gesloten circuit gemaakt van de buikorganen, deze worden geperfundeerd (perfusie) met zuurstof en bloed. Dit gaat eigenlijk weer leven.
- Een techniek waarbij bloedcirculatie in een donorlichaam lokaal wordt hersteld na circulatiestilstand, om organen te behouden en te optimaliseren voor transplantatie.
- Een hart-longmachine pompt zuurstofrijk bloed naar de organen.
Gebeurt alleen in specifieke lichaamsdelen (bijv. buik of thorax).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke weefsels kunnen er gedoneerd worden?

A
  • oogweefsel
  • Huid
  • Hartkleppen
  • Botweefsels,kraakbeen en pezen
  • Bloedvaten (thorax bloedvaten staan on hold omdat er goede andere opties zijn

Voor huiddonatie wordt voornamelijk de achterkant van het lichaam gebruikt, vooral benen. Ze krijgen dan een absorberend pak aan waardoor het niet zichtbaar is in de kleding. Als familie graag nog iemand wil verzorgen, doen ze vaker geen huiddonatie omdat er echt grote schaafwonden zijn.

Oog: gehele oog weggenomen, donor krijgt soort witte knikker terug, vanaf buiten niks te zien

Botten: krijg je biologisch afbreekbare buizen terug, verlies van gewrichtsfunctie. Ook hier als familie heel graag zelf wil verzorgen, geen botten donatie. Het lichaam blijft vaak slapper over.

Wachtlijst voor oogweefsel is gigantisch
Oogweefsel mag max 6 weken bewaard worden, al het andere weefsel kan een paar in de vriezer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe gaat de procedure (IN HET KORT)

A

Procedure:
Overlijden patiënt vaststellen
Controleren criteria en contra-indicaties
Raadplegen donorregister
Fam gesprek voor toestemming of instemming
Donor aanmelden bij de NTS
aanvullend donatieformulier

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Op welke twee manieren kan de nierfunctie vervangen worden?

A
  • Dialyse
  • Transplantatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Nierdonoren: hoe kom je aan een levende donor en hoe aan een overleden donor?

A

Leven donor:
- Familielid
- Geen bloedverwanten
- Cross over transplantatie (Soms kan jouw donor doneren, maar niet aan jou en dan doneert iemand anders aan jou.)
- Altruïstische donor (een anoniem iemand
wil graag doneren en dan kun je daar een nier van krijgen)

Overleden donor:
Via eurotransplant (DBD of DCD)

→ Tegenwoordig meer NTx met levende donoren dan met overleden donoren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Leerdoel van het college
Wat zijn de voordelen van een levende donor nier?

A
  • Beter resultaat (gaan langer mee, met betere functie)
  • Pre-emptief (omdat je het voor kunt bereiden kun je al een nieuwe nier krijgen voordat je moet beginnen met dialyse, dit is beter)
  • Kortere wachttijd
  • Planbaar
  • Langere overleving van de nieren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Hoort ook bij leerdoel
Wat is belangrijk bij een levende donor?

A
  • GEEN NADEEL VOOR DE DONOR
  • Goede motivatie: vrijwillig, geen betaling (dit moet je met de anamnese heel goed uitvragen. Soms worden donoren op een bepaalde manier onder druk gezet)
  • Fysieke en mentale gezondheid: (risico inschatten, hoe is patiënt nu en wat is fam. anamnese)
    • Korte termijn: operatie complicaties
    • Lange termijn: nierfalen, operatie complicatie, co-morbiditeit
  • Immunologisch passend: bloedgroep en kruisproef
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Hoort ook bij leerdoel
Wat is belangrijk bij de voorbereiding en voorlichting bij een levende NTx donor?

A

Voorlichting
- Procedure
- Risicofactoren korte en lange termijn

Anamnese
- Motivatie
- Familie anamnese (als moeder een erfelijke ziekte heeft, kan dochter dan wel doneren, krijg zij op latere leeftijd niet ook de ziekte)

  • Inschatten algemene gezondheid
  • Inschatten risicofactoren voor operatie en nierfunctie verlies
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Hoort ook bij leerdoel
Welke aanvullende onderzoeken doe je bij een mogelijke levende nierdonor?

A
  • Immunologische match: bloedgroep en weefsel (HLA) typering
  • Nierfunctie:
    • Serum kreatinine, eGFR (deze is a.d.h.v. formule die gemaakt is voor mensen met nierfalen, kijk dus naar de persoon tegenover je: bv iemand die heel gespierd is, hele hoge kreat in bloed, maar dit zegt niet dat de nieren niet werken)
      - 2x 24h kreatinine klaring
  • Uitsluiten risico factoren:
    • Bloeddrukmeting
    • Bloed: glucose, HbA1c, electrolyten, albumine, tot. eitwit, CRP,
      levertesten, bloedbeeld, stolling
    • Urine a.o/sed, eiwit/kreat ratio
    • Urine kweek
    • Virusserologie: CMV, EBV, HepB, HepC, HIV
    • lues serologie
    • X-thorax
    • ECG
    • CT-abdomen

→ Als er geen bezwaren zijn op nefrologisch gebied gaan de chirurg en anesthesie screenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Hoort ook bij leerdoel
Welke aanvullende onderzoek bij een mogelijke nierdonor doe ja alleen op indicatie?

A
  • Als er twijfel is over geschatte nierfunctie kun je een iohexol mGFR, dit spuit je in. Dit is nu wel gouden standaard.
  • Verdenking tuberculose: quantiferon (daarmee zie je of diegene het gehad heeft (ontvanger beschermen)
  • Toxoplasma en strongyloides: je wilt de ontvanger hiervoor beschermen als die dat mogelijk van de donor krijgt
  • Consult cardioloog / longarts / uroloog / gynaecoloog
  • MAG3-scan: indien je op de CT-scan ziet dat de nieren niet even groot zijn. Je wilt dan weten of de kleine nier evenveel bijdraagt aan de nierfunctie. Je kunt hiermee een verdeling zien van de bijdrage van elke nier. Normaal zou dit beide ongeveer 50% zijn. Stel het is 60-40 dan wil je weten of die 40% genoeg is voor de ontvanger
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat zijn absolute contra-indicaties voor een levende nierdonor?

A

Harde contra indicaties:
- <18 jaar
- Wilsonbekwaam
- Hoge verdenking op dwang tot donatie
- Gestoorde nierfunctie, proteïnurie
- DM
- Groot risico op peri-OK complicaties of nierfalen in de toekomst
- Actieve/recente maligniteit
- Actieve infectie
- Actieve alcohol/drugs verslaving
- Ongecontroleerde psychose
- Onvoltooide behandeling psychiatrisch aandoening
- Zwangerschap

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat zijn relatieve contra-indicaties voor een levende nierdonor?

A

Relatieve contra indicaties:
- Nierstenen
- Urologische afwijkingen
- Microscopische hematurie (uitzoeken waar het vandaan komt)
- Obesitas
- veel diabetes mellitus of hypertensie/cardiovasculair lijden in familie
- Familiaire nierziekte (genetische screening)
- Hypertensie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Wat is immunologische compatibiliteit?

A
  • Kijken naar de bloedgroepen
  • Zijn er antistoffen bij de ontvanger die gericht zijn tegen de HLA van de
    donor
  • Dit kun je van tevoren testen
  • Bloedgroep AB en A ontvangers kunnen het makkelijkst een
    compatibele donor vinden (zie tabel in dia)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Wat zijn HLA antistoffen en HLA mismatches?

A

HLA antistoffen:
- Geen natuurlijke antistoffen
- Zijn door eerder immunologisch event ontstaan:
- Zwangerschap
- transplantatie
- Transfusie
- Bij een volle broer of zus is er 50% kans dat je voor de helft hetzelfde bent, 25% kans dat je helemaal hetzelfde bent en 25% dat je helemaal verschillend bent
- Toch is hetzelfde HLA hebben op papier niet altijd een verzekering dat er geen afstoting komt

HLA mismatches:
Zie dia, daarin zie je hoe iemand met zijn familie overeenkomt (000 = geen verschil, volledige overeenkomst)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Wat is PRA?

A

PRA = panel reactive antibodies = aspecifiek percentage:
geeft het percentage weer van een willekeurig donorpaneel waarmee een patiënt antistoffen heeft die kunnen reageren. Hoe hoger het percentage, hoe meer antistoffen tegen HLA-typen aanwezig zijn, wat de kans op een geschikte orgaandonor verkleint.
Dit kijkt dus naar hoeveel antistoffen heeft een patiënt al, waar rekening mee gehouden moet worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Wat is Unacceptable antigen?

A

Unacceptable antigen:
Specifieke test, kijken tegen welke antigenen de persoon antistoffen heeft en hoeveel hij daar dan van heeft

ChatGPT:
Unacceptable Antigen is een HLA-antigeen waartegen een patiënt antistoffen heeft, wat een transplantatie met een donor met dit antigeen onmogelijk maakt. Dit wordt specifiek getest door het meten van de aanwezigheid en hoeveelheid antistoffen tegen deze antigenen in het bloed van de patiënt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Wat zijn alternatieve programma’s voor levende nierdonoren?

A
  • Cross-over: binnen NL wordt er een andere donor gezocht die bij jou past en jouw donor kan dan doneren aan een andere ontvanger. Dit kan kruislings, maar kan ook door een altruïstische donor
  • ABO-incompatibel: als je niet te veel anti bloedgroep antistoffen hebt kan er toch door de bloedgroep heen getransplanteerd worden. De ontvanger moet dan wel eerst van die antistoffen af, dit doen ze door rituximab. Dit vlak voor de operatie, als het dan lukt om de antistoffen onder een bepaalde waarde te krijgen, kunnen we toch een transplantatie doen. Dagen voorafgaand aan ok immuno adsorptie (wegfilteren). Zie dia’s (patiënt krijgt meer immuunonderdrukkende medicatie, dus kans op infectie bij ontvanger is wel groter)
  • HLA Desensibilisatie: als er echt geen andere mogelijkheid is, bv iemand heeft zoveel HLA antistoffen dat er geen passende donor is. Als er wel een levende donor is, kunnen HLA antistoffen mogelijk weggehaald worden (zie dia). Door plasmaferese, plasma met antistoffen weghalen, vervangen door plasma van de bloedbank. Als het goed is worden de antistoffen lager en op den duur de kruisproef negatief. Wel een groot risico op afstoting. Ook lukt de procedure niet altijd
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Wat is het CIAT-programma?

A

Ciat programma: bepaalde patiënten prioriteit geven, landelijk omgaan met donornieren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Welke soorten donoren zijn er?

A

Levend:
- Verwant
- Niet verwant

Niet levend:
- Hersendood ‘kloppen hart’ (DBD)
- Hartdood/hartstilstand (DCD)

  • NTx voornamelijk levende donoren, lijkt betere graftsurvival van DCD donoren
  • LTx voornamelijk DBD en ook DCD donoren, bij lever duidelijk betere graftsurvival van DBD donoren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

Hoe is de classificatie van DCD donoren?

A

Categorie I: overleden bij aankomst in het ziekenhuis
Categorie II: acuut overleden, al dan niet na een poging tot reanimatie
Categorie III: spoedig te verwachten overlijden
Categorie IV: hartstilstand bij een DBD donor
Categorie V: na eurthanasie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

Hoe is de Orgaan donatie procedure (met name chirurgisch)?

A
  • Voorbereiding
  • Toegang en beoordeling organen
  • Mobiliseren structuren
  • Perfusie via aorta middels canule
  • Orgaanuitname
  • Orgaan bewaring
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

Verschil DBD en DCD?

A

DBD: tot aan het plaatsen van de canule in de aorta is er nog perfusie van de organen, dus de warme ischemietijd is veel korter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

Wat is het effect van warme ischemie tijd vs koude ischemietijd??

A

Warme ischemie:
- Anaeroob metabolisme
- Snelle depletie van cellulaire energie reserves
- Membraanpompen falen vroegtijdig
- Verlies van cellulaire integriteit
- Verslechterde tolerantie van de daaropvolgende koude ischemie

Koude ischemie:
- Minimaal anaëroob metabolisme
- Alle metabole activiteit vertraagd
- Langzame depletie van energie reserves
- Langere tolerantie van ischemie tot cellulaire integriteit verloren gaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

Wat doe je met het beoordelen en mobiliseren en perfusie van de organen?

A

Beoordelen:
- inspectie van de buikorganen
- beoordelen of de organen geschikt zijn voor Tx
(niet altijd alle organen worden uitgenomen)

Mobiliseren:
1. Mobiliseren van colon ascendens
2. Spoelen van ductus choledochus en onderbinden van ductus cysticus
3. Teugelen van supra truncale aorta
4. Vrij leggen van de aorta en vena cava inferior (distaal en proximaal) om de canules voor preservatievloeistof te plaatsen
5. Decontaminatie van het duodenum met 50 ml Povidone-jodium –> zodat het stukje duodenum dat met de pancreas meegenomen wordt vrij is van bacteriën.

Perfusie:
- Toedienen van 25 000 IE Heparine i.v. voor de ligatie van de aorta
- Inbrengen van de perfusiecanule in de aorta en afzuigcanule in de
vena cava inferior
- Perfusie via abdominale aorta met preservatievloeistof (80-100 ml/kg UW oplossing).
- Externe koeling van de buikorganen met Ringers-lactaat of 0.9%NaCl oplossing van 4°C

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
37
Q

Wat is de volgorde van orgaanuitname?

A

DBD:
- Hart
- Longen
- Dunne darm
- Lever
- Pancreas
- Nieren

DCD:
- (hart)
- Lever
- x
- Longen
- Pancreas
- Nieren

38
Q

Hoe wordt de lever uitgenomen?

A
  1. Proximaal: losknippen van de v. cava uit het pericard
    Distaal: doornemen van de v. cava boven de inmonding van de rechter v. renalis
  2. Doornemen van de ductus choledochus (distale deel geligeerd)
    Doornemen van de vena portae 1.5 cm van de craniale rand van het pancreas
    Knippen van de truncus coeliacus met een patch uit de aorta
    Mobiliseren van de rechter leverkwab met deel van het diafragma
  3. Donorlever op back-table:
    ligeren van de ductus cysticus of cholecystectomie
    spoelen van de intrahepatische galwegen met preservatievloeistof
    extra perfusie met preservatievloeistof via de vena portae
39
Q

Hoe worden de nieren uitgenomen?

A
  1. Openen van de aorta aan de voorzijde en achterzijde van de bifurcatie tot aan de origo van de arteria mesenterica superior
    Losmaken van de nier over de musculus iliopsoas
    Doornemen van het ureter zo distaal mogelijk
  2. Donornieren op back-table
    Verwijderen van de perirenal vet en bijnierrestanten
    extra perfusie met de preservatievloeistof
40
Q

Wat is de huidige bewaarmethode voor verschillende organen?

A

Hart: static cold storage
Longen: static cold storage
Dunne darm: static cold storage
Lever: static cold storage
Pancreas: static cold storage
Nieren: Hypotherme machine perfusie

Static cold storage:
- 3 zakken:
- Preservatievloeistof
- Ijswater
- steriele lege zak

41
Q

Op welke manier kun je een levertransplantatie technisch gezien uitvoeren?

A

Orthotopic: oude lever eruit, nieuwe lever op dezelfde plek er weer in
Piggyback: cava van ontvanger laten staan, donor cava er op inhechten

42
Q

Waarom en wie krijgen een levende donor LTx?

A

Waarom:
- Er zijn te weinig organen en er sterven nog te veel patiënten op de wachtlijst, door deze mogelijkheid is er meer orgaanaanbod
- Procedure met levende donoren wordt nog niet heel vaak uitgevoerd (10-12x per jaar in EMC)

Wie:
- Mensen met een lage MELD score

43
Q

Wat zijn voordelen van een levende donor bij LTx? (Leerdoel)

A
  • Jongere donoren
  • Planbaar
  • Kortere koude ischemie tijd
  • Ontvanger hoeft minder lang op de transplantatielijst en hoeft dus minder lang te wachten
  • Vermindert het ernstige orgaan tekort
44
Q

Wat doneert een levende donor bij LTx nou?

A

Donor operaties
- Afstaan van segment 2-3 (met name voor kinderen)
- Soms mono segment
- Full left of full right (volwassenen)
- Er moet wel voldoende leverweefsel getransplanteerd worden
- Uit de donor kan t/m 70% van de lever weggenomen worden

45
Q

Pros en cons van levende donor bij LTx? (Leerdoel)

A

Cons:
- Grote operatie
- Groot litteken
- Complicaties (10%)
- Mortaliteit (0,2%)

Pros:
- Facultatief
- Red een leven
- Betere overleving op de wachtlijst
- Beter kwaliteit van het transplantaat wat leidt tot een beter resultaat

46
Q

Wat zijn de criteria voor een levende leverdonor? (Leerdoel)

A
  • Leeftijd tussen 18-55
  • BMI onder de 33
  • Ongeveer even groot als de ontvanger
  • Medisch/psychisch en sociaal stabiel
    (- indicaties volgens internationale criteria
  • Formeel vermeld in Eurotransplant
  • Geen re LTx, geen verwachte veneuze/arteriële jump grafts)

Geïntereseerde kunnen zijn:
- Bloedverwanten
- Bekende niet-verwanten, bv partner
- Niet bekende niet-verwanten, bv anonieme donor

47
Q

Welke stappen doorloopt een mogelijke donor?

A
  1. Eerste screening:
    Gesprek, medisch/sociaal/fysiek onderzoek, psychologisch en sociale beoordeling
  2. Laboratorium onderzoeken:
    Volledig laboratorium onderzoek inclusief bloedtypering, orgaanfunctietesten, serologie, immunologie,microbiologische onderzoeken. Vaccinaties indien geïndiceerd
  3. diagnostische onderzoeken
    CT-abdomen, MRCP, CXR, echo van het hart, ECG, leverbiopsie, anesthesiebeoordeling, hepatologie beoordeling, definitieve chirurgische goedkeuring
  4. definitieve beoordeling
    Alle onderzoeken beoordeeld door het levende donorteam op geschiktheid om te doneren, definitieve beslissing genomen door verantwoordelijke chirurg, te worden ondersteund door de donorvoorstander
  5. chirurgie
    Chirurgieboeking, opname, herhaling van eventueel vereist bloedonderzoek, leverdonatie

Voor elke geschikte levende donor, worden 10 donoren gescreend

48
Q

Wat is de follow up van de ontvanger na LTx?

A

Zie afbeelding

49
Q

Wat zijn mogelijke complicaties die bij de ontvanger van de lever van een levende donor kunnen optreden?

A

Specifieke leverdonor en levende donor levertransplantatie potentiële complicaties
- Small for size syndrome (lever is eigenlijk te klein, patiënten krijgen ascites en stollingsproblemen)
- Leverarterie trombose
- Gal lekkage
- Gal stricturen

50
Q

Wat is de achtergrond van HLA?

A
  • HLA zit op de buitenkant van de cel en het laat eigenlijk zien welke eiwitten er binnenin de cel geproduceerd worden
  • Als een cel geïnfecteerd is met een virus wordt een viruseiwit gepresenteerd aan het immuunsysteem en dan kan deze opgeruimd worden.
  • HLA is gecodeerd in verschillende genen
    • HLA class I: HLA-A ,-B, -C
    • HLA class II: HLA-DR, DQ, DP
  • Twee soorten HLA:
    • HLA class I: komt tot expressie op alle cellen met een kern
    • HLA class II: komt tot expressie op gespecialiseerde immuuncellen\
      en op geactiveerde endotheel cellen
  • Iedereen erft een set: 1 van vader en 1 van moeder
  • In een populatie zijn er duizenden verschillende soorten HLA moleculen. Het is erg polymorf.
51
Q

HLA in Deceased donor setting:

A
  1. Patiënten op de wachtlijst zijn getypeerd op HLA en er is gekeken of
    er al antistoffen zijn tegen lichaamsvreemd HLA zijn (bv door transplantatie, transfusie of zwangerschap)
  2. Donor wordt getypeerd voor HLA
  3. Karakteristieken worden naar Eurotransplant doorgebeld
  4. Patiënten zijn geprioriteerd op wachtlijst, HLA matching speelt een rol bij de keuze wie het orgaan krijgt –> kruisproef uitvoeren
52
Q

Waarom is HLA match belangrijk?

A
  • HLA matching verbeterd de graft overleving
  • Het overgrote deel van transplantaties wordt gedaan met een bepaalde mate van mismatch.
53
Q

Op welke manieren kan een transplantatie verlopen?

A

Ideaal: Transplantatie → genetisch identiek → tolerantie
Andere mogelijkheden:
- Hyperacute rejectie (minuten/uren)
- Acute rejectie (dagen/weken)
- Chronische rejectie (maanden/jaren)

54
Q

Wat is hyperacute rejectie?

A
  • Dit treedt op als de ontvanger al antistoffenheeft tegen lichaamsvreemde HLA
  • Dit wil je ten alle tijden voorkomen!
  • Tegenwoordig zien we dit weinig door kruisproeven vooraf
  • Boosdoener zijn dus de antistoffen
  1. Antilichaam-binding: De donor-specifieke antistoffen van de ontvanger binden direct aan de HLA-moleculen op de endotheelcellen van de bloedvaten van het transplantaat.
  2. Complementactivatie: De antistof-antigeenbinding activeert het complementsysteem (C4d-depositie), wat leidt tot vorming van complementporiën en celschade.
  3. Coagulatie: De endotheelcelschade activeert stollingsfactoren, waardoor trombose (bloedklonters) ontstaat in de bloedvaten.
  4. Ontsteking: Cytokines en immuuncellen (zoals PMN-cellen) worden aangetrokken, wat verdere vaatwandbeschadiging en necrose veroorzaakt.
  5. Gevolg: Dit leidt tot acute ischemie (zuurstofgebrek) en necrose van het transplantaat, zoals zichtbaar op het rechterplaatje: het graft (niertransplantaat) wordt donker en necrotisch, in tegenstelling tot een normale nier bovenaan.
55
Q

Hoe werkt een kruisproef simpelweg?

A

Je pakt cellen van de donor (beetje bloed of cellen van de milt), dit voeg je samen met het serum van de patiënt en een bron van complement (uitleessysteem). Dan kijk je onder mic. Levende cellen → geen antistoffen → transplantatie kan.
Dode cellen → antistoffen hebben de witte bloedcellen van de donor gedood, transplant kan niet

56
Q

Wat kunnen HLA antilichamen?

A
  • HLA moleculen hebben allemaal net op een ander plekje een ander aminozuur, daarom kun je bepaalde HLA moleculen als lichaamsvreemd zien, de epitopen. (Specifieke polymorfe plekken worden herkend (epitopen))
  • Antilichamen herkennen intacte antigenen
  • Antilichamen gericht tegen donor HLA worden Donor Specifieke Antilichamen (DSA) genoemd
  • DSA kan zich ook vormen na transplantatie -> betere matching
57
Q

Wat zegt deze afbeelding?

A

Dit is een bovenaanzicht, dit zijn o.a. aminozuren die het peptide weergeven dat in de cel geproduceerd wordt.
Blauw: deze aminozuren heeft elk HLA molecuul
Paars: HLA-A1 en A2 hebben hier dezelfde aminozuren
Geel: HLA-A1 en A2 hebben hier andere aminozuren.

58
Q

Hoe zien HLA moleculen eruit er waaruit zijn ze opgebouwd?

A
  • HLA-moleculen bestaan ​​uit aminozuurresiduen
  • HLA-aminozuursequentie kan worden genummerd van
    begin tot eind
  • HLA-moleculen kunnen worden vergeleken op het niveau van
    individuele aminozuren
    Hierdoor kun je verschillende HLA moleculen makkelijker vergelijken
59
Q

Wat zegt deze afbeelding over donor en ontvanger HLA?

A

Patiënt = B7, donor = B18. Blokjes zijn aminozuren die wel op B18 zitten, niet op B7. Patiënt heeft nog andere HLA moleculen die een ander setje aminozuren hebben. Sommige komen wel overeen met B18, waardoor het lichaam ze alsnog niet als lichaamsvreemd gaat herkennen.
1 verschillend aminozuur kan al zorgen tot antistofvorming.

60
Q

Welke cellen zijn belangrijk bij acute afstoting en wat zie je in een biopt?

A

Cellen: T-cellen
Biopt: veel immuuncellen en tubulitis (ontsteking van niertubuli, typisch voor deze afstoting)

  • Het gevaar op acute afstoting wordt op een gegeven moment wat kleiner omdat de immuuncellen van de donor op den duur afgebroken zijn
61
Q

Welke soorten T-cellen zijn er en wat doen ze?

A

T-cellen:
- CD4+: helper cellen →Klasse 2 HLA herkenning
- CD8+ : killer cellen → Klasse 1 HLA herkenning
- Deze cellen herkennen de combinatie tussen een HLA molecuul en een
peptide (X), dit is een specifieke combi die herkent wordt
- Als je het HLA of de peptide veranderd is de combi niet meer de
juiste specifieke combi en wordt het niet meer herkend

Dus deze HLA combi activeert T-cellen om geïnfecteerde cellen af te breken.

62
Q

Waar worden T-cellen opgeleidt?

A

In de thymus:
- Doel: Voorkomen van autoimmuniteit, maar ze opleiden zodat ze geïnfecteerde of afwijkende cellen afbreken
- Als T-cel te sterk bindt aan HLA → risico op autoimmuniteit → cel gaat dood
- Als ze niet goed binden aan HLA → cel gaat dood
- Je wilt dus te gouden middenweg

63
Q

Wat is kruisreactiviteit van T-cellen?

A

De T-cel receptor herkent een structuur die vergelijkbaar is met lichaamseigen HLA, maar het is eigenlijk lichaamsvreemd HLA.

Aan de hand van afbeelding:
- Virus specifieke T-cel: Deze T-cel is oorspronkelijk geprogrammeerd om een lichaamseigen-HLA (MHC) + viraal peptide te herkennen.
- Allogeneic Target Cell (Vreemde HLA): Wanneer deze T-cel in contact komt met een vreemde HLA (bijvoorbeeld van een donor), kan kruisreactiviteit optreden.
- Dit gebeurt omdat het vreemde HLA-molecuul structureel
voldoende lijkt op lichaamseigen-HLA + virus peptide, ondanks
dat er geen viraal peptide wordt gepresenteerd.

64
Q

Wat is het huidige schema van immunosuppressiva (bij NTx)

A

Eigenlijk zijn alle soorten immuunsuppressie gericht tegen T-cellen, maar er zijn heel veel verschillende aangrijpingspunten.

Inductie therapie
- Basiliximab ((IL-2R blockade)
- Alemtuzumab (CD52; depletion immune cells)

Maintenance therapie
- Tacrolimus (FK506)
- MMF (Cellcept)
- Prednisolon
- Je geeft verschillende medicijnen, want ze zijn allemaal een beetje toxisch en werken op verschillende plekken. Door een cocktail en dan allemaal in lagere dosis heb je toch een goed effect zonder teveel toxiciteit

Rejection therapie
- Hoge dosis corticosteroïden
Alemtuzumab (lymfocyten depletie)

65
Q

Wat is het nadeel van immunosuppressiva bij NTx?

A
  • Je onderdruk ook de goede immuuncellen, bijvoorbeeld tumor genen cellen of cellen tegen infecties
  • Bij transplantatie patiënten komt huidkanker veel vaker voor
  • Tacrolimus is nefrotoxisch

Het remmen van alloimmuniteit → toch nog chronische afstoting, drug-related adverse effects en hogere incidentie van infecties en tumoren.

66
Q

Wat is belangrijk bij Chronische afstoting?

A
  • Schade bouwt zich op, duurt jaren
  • Kwaliteit gaat achteruit totdat je het afstoting noemt
  • Antistoffen spelen hier een rol
    • Antistoffen worden gemaakt door B-cellen, maar hebben wel T-cellen nodig
67
Q

Wat zijn de principers van indicaties en selectie van patiënten op de wachtlijst? (Leerdoel)

A
  • Reguliere indicaties
  • Zonder Tx grote kans op overlijden
  • Grote kans om de procedure te overleven
  • Kans op 5 jaarsoverleving >65% (na Tx)
  • Geen absolute leeftijdsgrens
  • Conditie van de patiënt is heel belangrijk
68
Q

Wat zijn de 5 belangrijkste indicaties voor LTx? (leerdoel)

A
  • Lever kanker (HCC)
  • Lever auto immuun immuunziekten
  • Lever statische ziektes
  • Leververvetting (dit gaat in de komende jaren flink toenemen)
  • Lever cirrose
69
Q

Hoe is de overleving van LTx bij verschillende aandoeningen?

A

5-jaarsoverleving:
PSC: 85%
Cirrose: 75%
ALF: 70%
HCC: 70%

70
Q

Bij verschillende leveraandoeningen horen verschillende criteria voor LTx, welke zijn dit?

A

Zie afbeelding

71
Q

Wat zijn de allocatieregels bij LTx? (dus die krijgt het geschikte orgaan)

A
  • Transparant
  • Objectief
  • Betrouwbaar
  • Valide
  • Ethisch acceptabel
  • Medisch acceptabel

De ziekte bepaald waar een patiënt op de wachtlijst komt te staan.

72
Q

Welke score wordt gebruikt bij LTx?

A

MELD score:
Model For End-Stage Liver Disease
- Bilirubine
- Creatinine
- INR

  • MELD = (3,78 x Ln(serum bilirubin) + 11.2 x Ln(INR) + 9.57 x Ln(serum
    creatinine) + 6.43
  • score >15 nadenken over LTx
    • Het risico van de operatie weegt op tegen het risico van overlijden
      door leverziekte
    • Tegenwoordig is dit geen harde grens meer
  • Ontwikkeld om overleving na TIPS te voorspellen (1998)
  • Voorspelt korte termijn sterfte
  • Objectieve score
  • Gebruikt voor toedeling van donorlevers sinds 2002
73
Q

Wat kun je zeggen over patiënten die bovenaan de wachtlijst staan?

A

De ziekste patiënt komt eigenlijk bovenaan, maar de vraag is, is die patiënt niet te ziek om de operatie te ondergaan. Dus wat je eigenlijk aan wilt houden: ziekste patiënt versus beste uitkomst.
Selectie van de patiënt en timing van de operatie zijn enorm belangrijk.

74
Q

Wat houdt De Wondere wereld van de wachtlijst van LTx in?

A
  • Hoe hoger de MELD score, hoe hoger de plaats op de wachtlijst
  • Bloedgroep
  • Lengte en gewicht
  • Uitzonderingspositie SE (standaard exceptie) & NSE (niet standaard exceptie)
    • Deze punten kun je aanvragen, er zijn een aantal ziektes waarbij dit
      standaard al zo is, bijvoorbeeld kanker
    • Soms moet je aan andere centra vragen om toestemming. Je legt de
      hele casus voor, andere centra gaan in overleg en keurt dit goed of
      af.

Op de wachtlijst:
Het gebeurt weleens dat patiënten die op de wachtlijst staan verbeteren terwijl ze op de wachtlijst staan. Een groot deel op de wachtlijst krijgt een Tx, een ander deel overlijdt terwijl ze op de wachtlijst staan.

75
Q

Extra feiten over de wachtlijst (betreffende LTx)

A
  • SE je begint met 20 punten, maar elke 3 maanden krijg je er punten bij
  • Actieve alcoholisten komen NIET op de wachtlijst
  • Bij NSE met PSC krijg je 20 punten + de helft van LabMeld
  • Een jaar op de wachtlijst: criteria om een uitzonderingspositie aan te vragen bij polycysteuze leverziekte, doordat de lever zo groot wordt → patiënten kunnen niet meer eten → vallen ernstig af
  • Als twee patiënten evenveel punten hebben wordt gekeken naar hoe lang iemand op de wachtlijst staat
  • De wachtlijstmanagement is heel intensief, want MELD scores hebben maar een beperkte houdbaarheid –> zie afbeelding
  • HU: bovenaan in het hele eurotransplant systeem. Deze moeten binnen 72 uur een lever hebben anders overlijden ze. De acceptatiedrempel is dan ook echt lager.
76
Q

Wat krijgt een ontvanger van een levende donor?

A
  • Donor en ontvanger gelijkwaardig qua grootte: ontvanger krijgt rechter leverkwab, max 70%
  • Donor en kleinere volwassen ontvanger: Ontvanger krijg linker leverkwab
  • Donor en kind ontvanger: Ontvanger krijgt linker leverkwab, soms maar twee segmenten van de linker leverkwab
77
Q

Welke 4 conclusies zijn er rondom de wachtlijst?

A
  • Hcc is nu de belangrijkste indicatie voor LTx
  • Neem contact op met Tx centrum bij problemen/complicaties of bij twijfel
  • De wachtlijst is zo veranderlijk als het weer
  • Nieuwe ontwikkelingen zijn een optie om de wachttijd te verkorten
78
Q

Welke factoren bepalen het succes van een NTx?

A
  • HLA typering
  • Etniciteit (dit is erg gelinkt aan de HLA typering)
  • Ontbreken van HLA antistoffen
  • Welke indicatie voor NTx
  • Bloedgroep (hier wordt zoveel mogelijk voor gematcht)
  • Donor Karakteristieken (o.a. leeftijd, levend/overleden, ischemietijd)
79
Q

Hoe werkt HLA en immuniteit?

A

APC: antigeen presenterende cel (DC, macrofaag of B-cell). Deze brengen HLA klasse 2 tot expressie
Dit om CD4+ helpercellen (T-cellen) in te schakelen. Zowel lichaamseigen als lichaamsvreemde peptiden worden gepresenteerd door het HLA. Het HLA presenteert dus een peptide aan een T-cel. De T-cel is geleerd om met lichaamseigen HLA + peptide niks te doen.

HLA klasse 1 laat peptide zien aan CD8+ T-cellen. Dit is het type T-cel wat een geïnfecteerde cel direct kan opruimen.
B-cellen kunnen antistoffen maken aan de hand van T-cellen die een lichaamsvreemd HLA + peptide gevonden hebben.
HLA is dus heel belangrijk, heb je het niet, kun je infecties niet bestrijden.

80
Q

Waarom is HLA matching belangrijk bij transplantatie?

A

Dit heeft met de overleving te maken. Als de match volledig is, dus geen mismatchen dan is de overleving van de nier het beste. Het liefste zou je alleen volledige matchen transplanteren, dit is niet altijd mogelijk.

81
Q

Wat is het verband tussen HLA en het rejectierisico?

A

HLA is een belangrijke factor om het rejectie risico te verminderen. Vroeger, toen men nog geen rekening hield met HLA, was er heel vaak hyper acute rejectie. Vaak was voordat de operatie klaar was aan de buitenkant van de nier al zichtbaar dat het afgestoten werd

82
Q

Welke twee immuunologische doelen zijn er bij NTx?

A
  • Match bloedgroep
  • Best mogelijke match voor
    • HLA klasse I (A, B)
    • HLA klasse II (DRB1)
      + ontwijken van HLA antistoffen (A, B, C, DRB1, DQB1, DPB1)

HLA komt heel bijzonder tot expressie. Normaal komt er in het fenotype maar 1 allel tot expressie. HLA is codominant, dus beide allelen komen op het celmembraan tot expressie. Je kijkt dus twee keer naar elk HLA.

83
Q

Welke allocatieprogramma’s zijn er?

A

Allocatie Programma’s:
Kan de nier samen met een andere orgaan gedoneerd worden (bijvoorbeeld lever of pancreas, zo ja krijgt dit de voorkeur)
Daarna wordt gekeken naar de leeftijd van de donor
>65 → ESP programma
<65 AM programma (patiënten die een hele moeilijke HLA hebben) of ETKAS programma

84
Q

Hoe werkt het puntensysteem voor het allocatieprogramma ETKAS?

A

Puntensysteem voor allocatie ETKAS:
- 000-MM (volledig gematcht krijgen voorrang)
- Rest van de patienten
- HLA -A, B, DR matching (max 400 punten, bij kinderen 800)
- Mismatched probability (max 100 punten)
- Waiting time (per year) (33.3 punten max)
- Distance factor (max 300)
- National balance (no max)
- HU/KAOO/Kidney donor (max 500, dus als je zelf donor bent geweest)

Kinderen krijgen hogere punten omdat de kans groter is dat ze vaker een transplantatie moeten ondergaan. En elke transplantatie zorgt voor HLA antistoffen

85
Q

Wat zijn immunizing events?

A
  • Zwangerschap
  • Eerdere transplantatie
  • Tranfusie
86
Q

Wat zijn de novo antistoffen?

A

Ontstaan door transplantatie → graft survival slechter
Complement bindende antistoffen zijn antistoffen die de schade geven.

87
Q

Wat is het gevolg van DSA (donor specifieke antistoffen)?

A
  • Acute humorale rejectie
  • Chronisch transplantatie falen
88
Q

Wat is er in het laboratorium te onderzoeken rondom HLA?

A
  • HLA typering
  • HLA antistofscreening
  • Kruisproeven
  • Donor search
89
Q

Hoe werkt HLA typering & matching?

A
  • Het HLA eiwit is heel belangrijk bij matching
  • Voorbeeld: A’02:01:01, op het moment dat je het 2e veld weet, weet je de aminozuurvolgorde
    • Als het tweede cijfer heel hoog is, is het dus laat gevonden, dus redelijk zeldzaam. Als een patiënten zo iets heeft weet je ws al dat er een mismatch zal zijn
  • HLA match nodig voor ET allocatie (patiënt & donor)
    • HR typering patiënt, LR typering donor (bij levende donor wel HR)
      • Lage resolutie: SSP? SSO
      • Hoge resolutie: NGS? Nanopore sequencing (kan ook snel)
    • Matchen op HLA-A, HLA-B en HLA-DRB1
90
Q

Wat is HLA antistofscreening?

A
  • Complement dependent cytotoxicity (CDC) (niet een hele sensitieve test)
  • Luminex-based assays
  • Nodig voor toelating op wachtlijst
  • Daarna elk kwartaal herhalen, 150 dagen houdbaar
91
Q

Wat zijn kruisproeven?

A
  • Patiënten serum + donor cellen (milt of bloed) +complement → reactie of niet
  • Flow Kruisproef doe je met een fluorescerende antistof, dit is wat gevoeliger. Je kunt onderscheid maken tussen B en T-cellen.
  • Altijd kruisen
  • Vritueel: ov HLA typering donor versus HLA antistoffen patient
  • Retrospectief: patiënt niet geïmmuniseerd of ESP, Screening nog houdbaar en geen immunising events
  • Prospectief, geïmmuniseerd de patiënt of nieuw serum