Week 1 Flashcards

1
Q

Bezit

A

Eigen vermogen + vreemd vermogen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Mutaties eigen vermogen

A

-winst
-inbreng/storting
-onttrekking/dividend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Winst- en verliesrekening

A

Resultatenrekening

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Winst- en verliesrekening

A

Geeft aan wat het resultaat was gedurende de periode

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Accrual beginsel art.2:362 lid 2 BW

A

Ontvangsten en uitgaven toerekenen aan de periode waarop deze betrekking hebben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Voorzichtigheidsprincipe art 2.384 lid 2

A

Verliezen moeten in aanmerking worden genomen zodra deze kunnen worden geconstateerd, terwijl winsten slechts mogen worden genomen voor zover voldoende duidelijk is dat zij bestaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Realisatiebeginsel 2:384 lid 2

A

Winsten mogen pas worden genomen voor zover zij op de balansdatum zijn verwezenlijkt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Matchingbeginsel

A

Met elkaar samenhangende baten en lasten zoveel mogelijk in dezelfde verantwoord

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Continuiteitsbeginsel 2:384 lid 3

A

Verondersteld wordt dat de onderneming wordt voortgezet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Afgrenzingsprincipe 2:362 lid 6

A

De toestand op de balansdatum is beslissend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Gelijktijdige stelselmatigheid 2:362 lid 2

A

Gekozen grondslag moet voor gelijksoortige posten consistent worden doorgevoerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly