begrippen Flashcards
afschrijving per jaar
(aanschafwaarde - restwaarde) / economische levensduur
debet (links)
bezittingen
credit (rechts)
eigen vermogen en vreemd vermogen
vaste activa
grond, gebouwen, machines
vlottende activa
voorraden, debiteuren, liquide middelen (kas)
eigen vermogen
kapitaal, reserves, onverdeelde winst
lang vreemd vermogen(langer dan een jaar)
voorzieningen, obligatielening
kort vreemd vermogen(korter dan een jaar)
crediteuren, rekeningen, bank
winst- en verliesrekening
opbrengsten - kosten = resultaat (winst of verlies)
accural beginsel (2:362 lid 5)
baten- en lasten stelsel/toerekeningsbeginsel
voorzichtigheidsprincipe (2:384 lid 2)
verliezen moeten in aanmerking worden genomen Zora deze kunnen worden geconstateerd, terwijl winsten voor zover voldoende duidelijk dat ze bestaan
realisatiebeginsel (2:384 lid 2)
winsten mogen pas worden genomen voor zover ze op de balansdatum zijn verwezenlijkt
matchingbeginsel
met elkaar samenhangende baten en lasten zoveel mogelijk in dezelfde periode verantwoorden
continuiteitsbeginsel (2:384 lid 3)
verondersteld wordt dat de onderneming wordt voortgezet
afgrenzingsprincipe (2:362 lid 6)
de toestand op de balansdatum is beslissend