Week 1 Flashcards
Waar bestaat het algemene bouwplan uit?
- kop
- romp
- staart
- ledematen
Op welke manieren kun je anatomie bestuderen
- Regionaal (kijken naar een specifieke regio)
- Systematisch (kijken naar een bepaalde regio)
Welke verschillende systemen zijn er?
- Tractus circulatorius (hart- en bloedvaten)
- Tractus respiratorius (ademhaling)
- Tractus digestivus (spijsvertering)
- Tractus urogenitalis (nieren, urinewegen, geslachtsorganen)
- Systema nervosum (zenuwen)
- Tractus locomotorius (bewegingsapparaat)
- Lymfesysteem
- Endocrien systeem
- Integumentair systeem (huid, schubben, nagels)
Waardoor zijn eukaryote cellen ontstaan?
Door endsymbiose van prokaryoten cellen.
Waar staat de eenheid ‘S’ voor? (bijvoorbeeld 80S ribosomen)
Svedberg eenheid voor de sedimentatiesnelheid. Hoe zwaarder en groter een deeltje is, des te hoger sedimentatiesnelheid.
Wat is de endosymbiont theorie van eukaryote cellen?
Deze theorie stelt dat vanuit prokaryoten vooroudercellen, anaerobische eukaryote vooroudercellen zijn ontstaan. Dit gaat gepaard met endosymbiose.
Noem de vier belangrijkste endosymbiotische gebeurtenissen.
- De aanhechting van een spirochaete bacterie dat zorgde voor de vorming van microtubuli en cilia
- De opname van een alpha proteobacterie heeft geleid tot de ontwikkeling van mitochondriën
- De opname van een cyanobacterie heeft geleid tot de ontwikkeling van chloroplasten
- De opname van een eencellige roodwiercel heeft geleid tot de ontwikkeling van chloroplasten met een dubbele membraan
Wat is verticale gentransfer?
Uitwisseling van genetisch materiaal van ouder op nakomeling binnen dezelfde soort.
Wat is horizontale gentransfer?
Uitwisseling van genetisch materiaal tussen individuen van verschillende soorten.
Noem de eerste stappen van eukaryotisering.
- Verlies van de starre celwand en plooien van celmembraan
- Flexibel worden van celmembraan wat fagocytose mogelijk maakt
- Het ontstaan van een cytoskelet door microtubuli en microfilamenten
- Het ontstane cytoskelet maakt inwendig transport, amoeboïde bewegingen en compartimentering mogelijk.
Wat is het verschil tussen cytoplasma en cytosol?
Het cytoplasma is alles binnen het plasmamembraan behalve de nucleus.
Cytosol is de inhoud van cytoplasma maar niet organellen met membranen.
Geef een omschrijving van het celmembraan.
Dit is een fosfolipiden laag die de cel omgeeft. De staartkant is hydrofoob en de kopkant is hydrofiel.
Geef een omschrijving van de celkern/nucleus.
De celkern is omgeven door een membraan met poriën en verbonden met het ruwER. Hierin ligt het DNA.
Wat is de nucleolus?
Een structuur in de kern waar transcriptie van rRNA plaatsvindt en waar ribosomale subunits worden geassembleerd: RNA + eiwit.
Geef een beschrijving van het ER.
- Ruw ER: bevat ribosomen op membraan, deze hebben samen als functie het RNA te transgeen, de ontstane eiwitten te vouwen en deze verder te transporteren.
- Glad ER: heeft als functie om glycogeen, steroïden en fodfolipiden te synthetiseren. Ook opslag van calcium en glycogeen.