week 1 Flashcards
Wat is de enchondrale osteogenese?
Hyaliene kraakbeenweefsel verandert in bot.
Welke spieren lopen van romp naar schouder?
- m. trapezius
- m. serratus anterior
- m. rhomboideus
- m. levator scapulae
- m. pectoralis minor
Welke spieren lopen van schouder naar arm?
- m. supraspinatus
- m. infraspinatus
- m. teres minor
- m. subscapularis
- m. deltoideus
Welke spieren lopen van romp naar arm?
- m. latissimus dorsi
- m. pectoralis major
Wat zijn complicaties van contrastmiddelen?
- Extravasatie: het contrast loopt niet intraveneus, maar komt buiten het vat terecht.
- Allergie
- nefrotoxisch (jodiumhoudend contrast)
- nefrogene systemische sclerose (gadolinium): fibrotische veranderingen in de huid en inwendige organen. Het treedt op bij nierfalen.
Wat is osteoïd?
Dit is ongemineraliseerde botmatrix. Het bevat collageen type I met botvormende proteïnen zoals osteonectine, osteocalcine en alkalisch fosfatase (AF).
Beschrijf de mineralisatie.
Het gebeurt aan het mineralisatiefront. Er worden dan apatiet of hydroxyapatiet kristallen ingebouwd: Ca5(PO4)3OH. Hierdoor is het bot zo hard. Osteocalcine (geproduceerd door osteoblast) bindt Ca2+. Alkalisch fosfatase verhoogt PO4 -. Matrix vesikels worden door de osteoblast uitgescheiden (daar zit veel calcium en fosfaat in).
Nauw verbonden aan collageen type I.
Wat is de functie van een osteocyt?
Mechanotransductie: ze kunnen bij veranderingen in belasting de signalen doorgeven aan osteoclasten en osteoblasten.
Hoe zit de regulatie van remodelling in elkaar?
Calcitonine, een hormoon geproduceerd door de C-cellen van de schildklier, remt de osteoclast activiteit. De bijschildklier produceert parathyroïdhormoon (PTH). Als osteoblasten binden aan PTH, gaan deze IL-6 en IL-11 uitscheiden, die naastgelegen osteoclasten activeren.
Wat is Morbus Paget?
Bij M. Paget heerst er een virus in de osteoclasten, waardoor er een sterk verhoogde bot remodeling is. Osteoclasten worden gestimuleerd om bot af te breken waarna osteoblasten weer bot zullen aanmaken.
Microscopisch is er een mozaïekpatroon te zien.
Wat zijn de verschillende stadia van fractuurgenezing?
- Vorming van een hematoom (< 12 uur)
- Vorming van granulatieweefsel (> 48 uur): fibroblasten en macrofagen zijn actief om bloedvaatjes te vormen, bindweefsel en om bloedpigmenten en stukjes dood bot weg te halen.
- Intramembraneuze en enchondrale ossificatie (1-4 weken): botmatrix herstelt zich door het aanleggen van nieuwe bottrabekels (woven bot) zowel via intramembraneuze als enchondrale ossificatie.
- Remodelling (> 4 weken): ombouw van woven bot naar lamellair bot. Dit proces wordt op gang gebracht door belasting en beweging.
Wat voor anamnese past bij een rotator cuff scheur?
Pijn (met of zonder correlatie met de anatomie van de cuff)
functiebeperking:
- Verlies ROM (range of motion)
- krachtsverlies
Rekening houden met leeftijd, activiteiten en het mechanisme van ontstaan van klachten (acuut)
Welke klinische testen zijn er voor een rotator cuff disease en leg ze kort uit?
- Painful arc test: bij een abductie van een gestrekte arm, heeft de patiënt tussen de 60-120 graden pijn in de schouder.
- internal rotation lag test: arm wordt op rug gehouden en de onderzoeker brengt de hand van de aangedane schouder van de rug af. Als de patiënt niet de arm in deze positie kan houden wijst dit op letsel van de m. subscapularis.
- External rotation lag test: ellenboog 90 graden flexie. Als de patiënt vervolgens de schouder niet in volledige exorotatie kan houden is de test positief (m. supra- en infraspinatus.
- drop arm test: vanaf abductie 90 graden (in schouder) moet de patiënt zijn arm langzaam laten zakken. Als de arm onmiddellijk naar beneden valt en dit pijn doet is er een verminderde functie van de m. supraspinatus.
Welke instabiliteitstesten zijn er om een schouderluxatie aan te tonen?
- Apprehension test: pijn of angst wordt uitgedrukt bij druk aan de posterieure kant op de humurus bij 90 graden abductie en bij externe rotatie. Hiermee wordt anterieure instabiliteit aangetoond.
- relocatie test: uitgevoerd in 90 abductie van de arm in liggende positie (ellenboog in flexie). Hierbij wordt de kop iets naar achteren geduwd. Als dit opluchting geeft is de test positief.
- Anterieure release test / suprise test: de relocatie test waarbij de druk wordt losgelaten. De test is positief als er dan angst of pijn is.
In welke twee groepen wordt instabiliteit van de schouder ingedeeld?
- TUBS: posttraumatisch. Het glenohumerale gewricht en de ligamenten zijn aangedaan. Unidirectioneel is meestvoorkomend, 95% is anterieur.
- AMBRI: niet veroorzaakt door trauma en geen evident structureel letsel. Kan bilateraal plaatsvinden en is vaak naar inferior.