week 1 Flashcards

1
Q

Wat is de enchondrale osteogenese?

A

Hyaliene kraakbeenweefsel verandert in bot.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke spieren lopen van romp naar schouder?

A
  • m. trapezius
  • m. serratus anterior
  • m. rhomboideus
  • m. levator scapulae
  • m. pectoralis minor
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke spieren lopen van schouder naar arm?

A
  • m. supraspinatus
  • m. infraspinatus
  • m. teres minor
  • m. subscapularis
  • m. deltoideus
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke spieren lopen van romp naar arm?

A
  • m. latissimus dorsi
  • m. pectoralis major
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn complicaties van contrastmiddelen?

A
  • Extravasatie: het contrast loopt niet intraveneus, maar komt buiten het vat terecht.
  • Allergie
  • nefrotoxisch (jodiumhoudend contrast)
  • nefrogene systemische sclerose (gadolinium): fibrotische veranderingen in de huid en inwendige organen. Het treedt op bij nierfalen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is osteoïd?

A

Dit is ongemineraliseerde botmatrix. Het bevat collageen type I met botvormende proteïnen zoals osteonectine, osteocalcine en alkalisch fosfatase (AF).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Beschrijf de mineralisatie.

A

Het gebeurt aan het mineralisatiefront. Er worden dan apatiet of hydroxyapatiet kristallen ingebouwd: Ca5(PO4)3OH. Hierdoor is het bot zo hard. Osteocalcine (geproduceerd door osteoblast) bindt Ca2+. Alkalisch fosfatase verhoogt PO4 -. Matrix vesikels worden door de osteoblast uitgescheiden (daar zit veel calcium en fosfaat in).

Nauw verbonden aan collageen type I.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is de functie van een osteocyt?

A

Mechanotransductie: ze kunnen bij veranderingen in belasting de signalen doorgeven aan osteoclasten en osteoblasten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe zit de regulatie van remodelling in elkaar?

A

Calcitonine, een hormoon geproduceerd door de C-cellen van de schildklier, remt de osteoclast activiteit. De bijschildklier produceert parathyroïdhormoon (PTH). Als osteoblasten binden aan PTH, gaan deze IL-6 en IL-11 uitscheiden, die naastgelegen osteoclasten activeren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is Morbus Paget?

A

Bij M. Paget heerst er een virus in de osteoclasten, waardoor er een sterk verhoogde bot remodeling is. Osteoclasten worden gestimuleerd om bot af te breken waarna osteoblasten weer bot zullen aanmaken.
Microscopisch is er een mozaïekpatroon te zien.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn de verschillende stadia van fractuurgenezing?

A
  1. Vorming van een hematoom (< 12 uur)
  2. Vorming van granulatieweefsel (> 48 uur): fibroblasten en macrofagen zijn actief om bloedvaatjes te vormen, bindweefsel en om bloedpigmenten en stukjes dood bot weg te halen.
  3. Intramembraneuze en enchondrale ossificatie (1-4 weken): botmatrix herstelt zich door het aanleggen van nieuwe bottrabekels (woven bot) zowel via intramembraneuze als enchondrale ossificatie.
  4. Remodelling (> 4 weken): ombouw van woven bot naar lamellair bot. Dit proces wordt op gang gebracht door belasting en beweging.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat voor anamnese past bij een rotator cuff scheur?

A

Pijn (met of zonder correlatie met de anatomie van de cuff)
functiebeperking:
- Verlies ROM (range of motion)
- krachtsverlies
Rekening houden met leeftijd, activiteiten en het mechanisme van ontstaan van klachten (acuut)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke klinische testen zijn er voor een rotator cuff disease en leg ze kort uit?

A
  1. Painful arc test: bij een abductie van een gestrekte arm, heeft de patiënt tussen de 60-120 graden pijn in de schouder.
  2. internal rotation lag test: arm wordt op rug gehouden en de onderzoeker brengt de hand van de aangedane schouder van de rug af. Als de patiënt niet de arm in deze positie kan houden wijst dit op letsel van de m. subscapularis.
  3. External rotation lag test: ellenboog 90 graden flexie. Als de patiënt vervolgens de schouder niet in volledige exorotatie kan houden is de test positief (m. supra- en infraspinatus.
  4. drop arm test: vanaf abductie 90 graden (in schouder) moet de patiënt zijn arm langzaam laten zakken. Als de arm onmiddellijk naar beneden valt en dit pijn doet is er een verminderde functie van de m. supraspinatus.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke instabiliteitstesten zijn er om een schouderluxatie aan te tonen?

A
  1. Apprehension test: pijn of angst wordt uitgedrukt bij druk aan de posterieure kant op de humurus bij 90 graden abductie en bij externe rotatie. Hiermee wordt anterieure instabiliteit aangetoond.
  2. relocatie test: uitgevoerd in 90 abductie van de arm in liggende positie (ellenboog in flexie). Hierbij wordt de kop iets naar achteren geduwd. Als dit opluchting geeft is de test positief.
  3. Anterieure release test / suprise test: de relocatie test waarbij de druk wordt losgelaten. De test is positief als er dan angst of pijn is.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

In welke twee groepen wordt instabiliteit van de schouder ingedeeld?

A
  • TUBS: posttraumatisch. Het glenohumerale gewricht en de ligamenten zijn aangedaan. Unidirectioneel is meestvoorkomend, 95% is anterieur.
  • AMBRI: niet veroorzaakt door trauma en geen evident structureel letsel. Kan bilateraal plaatsvinden en is vaak naar inferior.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke twee complicaties kunnen ontstaan door een anterieure schouderluxatie?

A
  • Hill-Sachs laesie: een corticale depressie (deuk) in de kop van de humerus (impressie.
  • Bankart laesie: het labrum glenoidale is beschadigd door de luxatie
17
Q

Wat is omartrose?

A

Artrose in het schoudergewricht.

18
Q

Wat zijn de eigenschappen van corticaal en spongieus bot?

A

Corticaal bot:
- compact
- poreusheid 5-30%
- minder rek, breekt bij 2% rek
- kan grote spanning verdragen
- breekt eerder
- anisotroop (mechanische eigenschappen richtingsafhankelijk)

Spongieus bot:
- open sponsachtig
- poreusheid 30-90%
- meer rek, breekt bij 7% rek
- kan geen grote spanning verdragen
- vervormbaar
- anisotroop

19
Q

Welke drie type vezels zijn er en wat zijn hun voornaamste eigenschappen?

A
  • Collagene vezels: sterkte en stijfheid (ligament, pezen)
  • elastische vezels: rekbaarheid onder belasting (wand van bloedvaten)
  • reticulaire vezels: steun, volume en vorm (lever, milt en beenmerg)
20
Q

Uit welke spieren bestaat het superficiale volaire compartiment in de onderarm?

A
  • m. pronator teres
  • m. flexor carpi ulnaris
  • m. flexor carpi radialis
  • m. palmaris longus
  • m. flexor digitorum superficialis
21
Q

Uit welke spieren bestaat het diepe volaire compartiment?

A
  • m. flexor digitorum profundus
  • m. flexor pollicis longus
  • m. pronator quadratus
22
Q

Uit welke spieren bestaat het dorsale compartiment?

A
  • m. extensor digitorum communis
  • m. extensor digitorum minimi
  • m. extensor carpi ulnaris
  • m. extensor pollicis longus/brevis
  • m. supinator
  • m. abductor pollicis longus
  • m. extonsor indicis proprius
23
Q

Uit welke spieren bestaat het mobile wad compartiment?

A
  • m. extensor carpi radialis longus
  • m. extensor carpi radialis brevis
  • m. brachioradialis
24
Q

Wat is de begrenzing van de anatomische snuifdoos?

A

Bodem: os scaphoideum
Dorsaal: m. extensor pollicis longus
Volair: m. extensor pollicis brevis en m. abductor pollicis longus

25
Q

In welk compartiment treedt de ziekte van Quervain op?

A

Het eerste compartiment met de m. extensor pollicis brevis en m. abductor pollicis longus dus ik denk het dorsale compartiment.

26
Q

Wat houdt de ziekte van Dupuytren in?

A

Vingers kunnen niet meer gestrekt worden door een verkorting van de fascia palmaris/ palmaire aponeurose.

27
Q

Wat is een zondagsarm?

A

De proximale radiuskop luxeert (bijv als ouders hun kinderen laten vliegen door ze bij de armen vast te pakken). Het ligamentum annulare is bij kinderen nog minder ontwikkeld waardoor de luxatie sneller optreedt.
Door te proneren en supineren komt de radiuskop weer op zijn plaats.

28
Q

Wat is het verschil tussen tenniselleboog en een golferselleboog?

A

Tenniselleboog: Een epicondylitis (peesontsteking) lateralis waarbij pijn aan de origo van de extensoren.
Golferselleboog: een epicondylitis medialis met pijn aan de origo van de flexoren.

29
Q

Wat is een DISI?

A

Dorsal intercalated segment instability: dit vindt plaats bij een SL-laesie waarbij het scaphöid en het lunatum van elkaar wegdraaien en is zichtbaar op een laterale röntgenfoto.
Normaal gesproken staan deze twee botjes in een hoek van 30-60 graden. Echter wanneer het bandje is gescheurd, zal deze hoek toenemen (tot > 80 graden). Het lunatum gaat naar dorsaal (flexie) en het scaphoïd kantelt naar volair (flexie).

30
Q

Welke klachten zijn er bij een scaphoïd fractuur?

A

drukpijn in de anatomische snuifdoos, asdrukpijn over de eerste straal en pronatie- en supinatiepijn tegen weerstand. Ook is er pijn bij actieve ulnairdeviatie.

31
Q

Wat is een fractura antebrachii?

A

Dit is een fractuur van de ulna én radialis. Dit fractuur is erg instabiel en operatieve stabilisatie is noodzakelijk.