Week 1 Flashcards
Waar gaat alles naar toe bij slikken?
Oropharynx
Wat gebeurt er bij kauwen?
- kleinere brokken
- groter opp voor enzymen
- mengen enzymen en speeksel
Hoe werkt het kaakgewricht bij het kauwen?
knobbel naar voren door m. pterygoideus als je kaak omlaag gaat, zo gaat je mond wijder en kan je echt ergens in bijten
Welke kauwspieren zijn er?
- m. pterygoideus lateralis en medialis
- m. temporalis
- m. masseter
Welke spieren zorgen voor depressie ( + protractie)?
- 2 tongbeenspieren en m. pterygoideus lateralis
- zwaartekracht
Welke kauwspieren zorgen voor elevatie?
- m. masseter
- m. temporalis
- m. pterygoideus medialis
Welke kauwspieren zorgen voor protractie en retractie?
m. pterygoideus lateralis en medialis
Waar worden de kauwspieren door geinnerveerd?
- n. mandibularis
Waar zorgt de m. buccinator voor en waardoor wordt die geinnerveerd?
zodat je geen hamster wordt en geinnerveerd door de n. facialis
wanneer bijt je op je tong?
Bij een mismacht van je hersenzenuwen
Welke speekselklieren zijn er?
- glandula parotides: met ductus parotideus langs massseter en door buccinator en met papilla ductus parotides bij 2e bovenste kies
- glandula submandibularis: ductus submandibularis mondt uit in caruncula sublingualis
- glandula sublingualis: met ducti sublingualis minor
- innervatie door n. facialis en glossopharyngeus
Welke delen heeft de tong en wat doen deze?
- anterior: goed proeven door n. facialis en voelen door n. lingualis
- posterior: smaakt en gevoel door n. glossopharyngeus
- beweging door hypoglossus
Wat doet de mandibularis (V3)?
- kauwspieren
- suprahyoidale spieren
- gevoel ant. 2/3 tong ( via n. lingualis)
Wat doet de n. hypoglossus XII?
tongspieren
Wat doet de facialis?
- smaak ant. 2/3
- speekselklieren onderste 2
- suprahyoidale spieren
Wat doet de n. vagus?
m. palatoglossus
Wat doet de n. glossopharyngeus?
- gevoel en smaak post. 1/3
- speekselklier parotides
Wat doen de cervicale zenuwen?
- suprahyoidale spieren c1
- infrahyoidale spieren c1-c3
Wat doen de intrinsieke spieren van de tong?
kunnen de vorm van de tong veranderen:
- mm. longitudinalis sup en inf
- m. transversus linguae
- m. verticales linguae
Wat doen de extrensieke tongspieren?
zorgen voor beweging links en rechts tong:
- m. genioglossus
- m. palatoglossus
- m. styloglossus
- m. hyoglossus
Waar zorgen suprahyoidale spieren voor?
zorgen dat de onderkaak actief opgetrokken kan worden
Uit welke spierlagen bestaat de maag?
- stratum longitudunale
- stratum circulare
- fibrae oblique
Hoe zit het duodenum vast aan het diafragma?
lig. treitz (gaat hier ook over in jejunum)
Wat zijn verschillen tussen het jejunum en ilieum?
- jejunum heeft meer plooien voor vocht
- jejunum heeft een grotere diameter
- jejunum heeft langere vasa recta
- ileum heeft meer lymfeknopen: payers patches
- ileum heeft meer vaatboogjes
Welke problemen kunnen er zijn met het deventrikel van Meckel?
- ontsteking
- nog verbonden: minder effectief draaien
Wat is er met je dikke darm als je ouder wordt?
transversus gaat naar beneden hangen vooral bij mannen met bierbuik
Waarom moet de pancreas zijn sap snel wegvoeren?
het gaat zichzelf opeten, daarom is die op snijzaal bijna weg want de enzymen gaan door met verteren
Wat is de bursa omentalis?
ruimte tussen maag en pancreas
Welk deel van de maag doet wat?
- corpus kneed voedsel
- fundus is opslagplaats voor verteerd voedsel
- pars pylorica is wachtkamer voor voedsel wat naar de duodenum gaat
Uit welke 4 lagen bestaat de holle buis?
- mucosa, epitheelcellen
- submucosa, afweercellen en bloedvaatjes
- muscularis
- serosa
Hoe is de mondholte bekleed?
- gekeratiniseerd (lippen, palatum durum) en niet gekeratiniseerd plaveisepitheel (palatum molle en wangen)
submucosa met: - kleine speekselklieren: continue excretie
- diffuus lymfoid weefsel: antigen- presenterende cellen
- vele kleine perifere zenuwen voor voelen en proeven
Hoe is de bekleding van de tong?
- plaveisepitheel met papillae: smaak en transport
- lamina propria: zenuwen en sereuze en mucineuze klieren voor vertering
- spierweefsel: fragmentatie en transport
- vet- bindweefsel: inbedding en verankering van spier en klierweefsel