weefsels (WG2) Flashcards
epitheelweefsel
ook wel dekweefsel genoemd. bestaat uit cellen die een aaneengesloten laag vormen, zonder tussenstof. de functie is; bescherming, transport van stoffen en secretie van stoffen.
steunweefsel
hebben een verbindende, steunende of verzorgende functie. het bestaat uit cellen met daaromheen tussencelstof die door gespecialiseerde steunweefselcellen wordt gemaakt. er zijn 4 verschillende typen: bindweefsel (elastisch), kraakbeenweefsel (rubberachtig), botweefsel (hard), vloeibaar steunweefsel (in bloed en lymfe).
spierweefsel
laat het lichaam bewegen. 3 verschillende typen:
- hartspierweefsel (alleen in het hart, vegetatief)
- dwarsgestreept spierweefsel (de skeletspieren/bewegingsspieren, is animaal)
- glad spierweefsel (vooral in organen, vegetatief).
zenuwweefsel
prikkelgeleiding. het bestaat voor de helft uit neuronen en de andere helft uit neuroglia (steuncellen). neuronen vervoeren impulsen. neuroglia verzorgen, onderhouden en beschermen de neuronen. de functie van zenuwweefsel is impulsgeleiding waardoor animale en vegetatieve functies van het lichaam uitgevoerd kunnen worden.
wat is de anatomische houding?
- de persoon staat rechtop
- de persoon houdt het hoofd rechtop
- de armen zijn gestrekt langs het lichaam
- de handpalmen zijn naar vormen gekeerd
- de voeten zijn iets gespreid
oefen de plaatsaanduidingen
in wrts