weefsels (WG2) Flashcards

1
Q

epitheelweefsel

A

ook wel dekweefsel genoemd. bestaat uit cellen die een aaneengesloten laag vormen, zonder tussenstof. de functie is; bescherming, transport van stoffen en secretie van stoffen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

steunweefsel

A

hebben een verbindende, steunende of verzorgende functie. het bestaat uit cellen met daaromheen tussencelstof die door gespecialiseerde steunweefselcellen wordt gemaakt. er zijn 4 verschillende typen: bindweefsel (elastisch), kraakbeenweefsel (rubberachtig), botweefsel (hard), vloeibaar steunweefsel (in bloed en lymfe).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

spierweefsel

A

laat het lichaam bewegen. 3 verschillende typen:

  • hartspierweefsel (alleen in het hart, vegetatief)
  • dwarsgestreept spierweefsel (de skeletspieren/bewegingsspieren, is animaal)
  • glad spierweefsel (vooral in organen, vegetatief).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

zenuwweefsel

A

prikkelgeleiding. het bestaat voor de helft uit neuronen en de andere helft uit neuroglia (steuncellen). neuronen vervoeren impulsen. neuroglia verzorgen, onderhouden en beschermen de neuronen. de functie van zenuwweefsel is impulsgeleiding waardoor animale en vegetatieve functies van het lichaam uitgevoerd kunnen worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat is de anatomische houding?

A
  • de persoon staat rechtop
  • de persoon houdt het hoofd rechtop
  • de armen zijn gestrekt langs het lichaam
  • de handpalmen zijn naar vormen gekeerd
  • de voeten zijn iets gespreid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

oefen de plaatsaanduidingen

A

in wrts

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly