cellen (WG1) Flashcards
opbouw van een cel
een cel is opgebouwd uit cytoplasma/protoplasma, een gelachtig vocht. verder, organellen die allemaal een functie hebben. wordt omgeven door het celmembraan.
opbouw van de celmembraan
deze bestaat uit een dubbele laag fosfolipiden met daartussen cholesterolmoleculen. fosfolipiden zijn vetmoleculen met een hydrofobe staart (wil niet in het water) en een hydrofiele kop (wil wel in het water)
functie van de celmembraan
tijdens de stofwisseling heeft hij een belangrijke rol. hij schermt de intracellulaire ruimte af van het omringde milieu (de extracellulaire ruimte) en zorgt ervoor dat er geen stoffen uitlekken of binnendringen.
anabole reactie
er worden kleine moleculen samengevoegd tot grote moleculen. deze reactie kost energie. de gevormde moleculen worden ingebouwd voor later gebruik. je kunt deze reactie vergelijken met assimilatie.
katabole reactie
grote moleculen worden afgebroken tot kleinere moleculen. hierbij komt er energie vrij. deze energie kan gebruikt worden voor bijv. beweging, warmteproductie of opbouwstofwisseling. deze reactie kun je vergelijken met dissimilatie
hoe wordt vrijgekomen energie omgezet in ATP?
zodra er energie door de verbranding ontstaat, kan er een derde fosfaat molecuul aan ADP worden toegevoegd. tegelijk met het fosfaatmolecuul wordt er energie opgeslagen.
osmose
het verplaatsen van water naar een plek met meer deeltjes, zodat het gelijk verdeelt wordt. het water moet door een semipermeabel celmembraan heen
diffusie
wanneer deeltjes zich verplaatsen naar een plek waar er minder van zijn. de deeltjes worden gelijk verdeelt.
kristalloïd-osmotische druk
de zuigende kracht die veroorzaakt wordt door zouten in oplossing tijdens osmose.
colloïd-osmotische druk
de zuigende kracht die veroorzaakt wordt door eiwitten in oplossing tijdens osmose.
actief transport
hierbij moeten deeltjes van een ruimte met een lage concentratie opgeloste stoffen naar een ruimte met een hoge concentratie opgeloste stoffen gebracht worden, tijdens dit vervoer bewegen de deeltjes dus tegen de stroom in. er zijn 2 verschillende soorten.
enzymatische pomp
een soort van actief transport. hierbij worden de te transporteren stoffen met behulp van enzymen door de celmembraan geluisd. deze enzymen zijn membraan enzymen en worden transporteiwitten genoemd. aan de ene kant van de celmembraan bindt de stof zich aan het enzym. vervolgens werkt het enzym de stof door de membraan heen en laat het aan de andere kant los. deze pomp vervoert geladen deeltjes. ook wel een ionen pomp genoemd.
blaasjes transport
een soort van actief transport. hierbij vormt de celmembraan een blaasje om de te transporteren stof heen. doordat de celmembraan bijna vloeibaar is, kunnen de uitgestulpte stukjes makkelijk samensmelten.
intracellulaire ruimte
ruimte binnen een cel
extracellulaire ruimte
ruimte buiten een cel