WC 2 Flashcards

1
Q

Wat zijn de 4 stappen van vetverbranding?

A

Triglycheriden –> vetzuren –> acylCoA –> acetylCoA –> czc –> oxidatieve decarboxylering (ademhalingsketen) –> CO2 + H2O + ATP

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waarom moeten vetzuren geactiveerd worden voordat ze verbrand kunnen worden?

A

Omdat vetzuren apolair zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welk stof zorgt er voor dat vetzuren geactiveerd worden?

A

De vetzuren worden gebonden aan co-enzym A.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is een CAT1 deficiëntie?

A

Een vetzuuroxidatiestoonis. Het enzym carnitine palmitoyltransferase dat lange vetzuurketens aan carnitine bindt, zodat ze het mitochondrion binnen kunnen gaan, ontbreekt. Het gevolg is dat LCT’s niet kunnen worden afgebroken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn de dieetkenmerken bij CAT1 deficiëntie?

A
  1. Suppletie van L-carnitine
  2. Suppletie met MCT- olie, wat in kleine hoeveelheden gebruikt kan worden voor energie
  3. Regelmatig eten
  4. Geen LCT’s in dieet
  5. Een dieet met extra korte en middellangeketen vetzuren + essentiele vetten omega 3, 6.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is het verschil tussen Acyl-CoA en Acethyl CoA?

A

Acyl-CoA is betrokken bij de activering van vetzuren.

Acethyl CoA ontstaat bij de bèta-oxidatie en is het beginproduct van de citroenzuurcyclus.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is ketogenese?

A

Bij tekort aan glucose wordt overgegaan op vetverbranding, een afbraakproduct van de vetverbranding zijn ketonen en deze ketonen gaan naar de hersenen. Door vetverbranding overmaat aan acetyl CoA, czs kan dit niet aan en een deel gaat naar de ketogenese. Heeft als voordeel veel minder spierafbraak.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is gluconeogenese?

A

Eiwitten worden omgezet in glucose.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat doet carnitine?

A

Het zorgt er voor dat langeketenvetzuren getransporteerd kunnen worden.
AcylCoA koppelt zich aan carnitine (=acylcarnitine) –> gaat het mitochondrium in –> langeketenvetzuren laten los –> carnitine gaat weer naar buiten en kan zich opnieuw aan een ander vetzuur binden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wanneer vindt ketogenese plaats?

A

Wanneer de afbraak van suikers onvoldoende energie kan leveren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat gebeurt er tijdens ketogenese?

A

Bij een laag suikergehalte in het bloed wordt oxaalazijnzuur omgezet in glucose. AcethylCoA kan niet worden geoxideerd in de citroenzuurcyclus. Dit overschot aan AcetylCoA wordt omgezet in ketonzuren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wanneer kan er ketogenese optreden?

A

Bij diabetes, vasten, sporten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Waar vindt de pentosefosfaatroute plaats?

A

In het cytosol.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is de pentosefosfaatroute?

A

Glucose wordt omgezet in ribose-5-fosfaat en NADPH.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Waar staat PDH voor?

A

Pyruvaat Dehydrogenase Complex

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat doet PDH en waar vindt dat plaats?

A

Het zet pyrodruivenzuur om in acetyl coënzym A.

Dit vindt plaats in het mitochondrium.

17
Q

Waardoor wordt PDH geactiveerd?

A

Door insuline

18
Q

Wat is glycogeen?

A

glucose opgeslagen in de lever

19
Q

Wat is glycogenolyse?

A

Glycogeen wordt afgebroken tot glucose

20
Q

Wat is glycogenese?

A

Glucose wordt omgezet in glycogeen.

21
Q

Wat is glycolyse?

A

Glucose wordt afgebroken tot pyrodruivenzuur.