WC 1.1 Flashcards

1
Q

Hoe verloopt de vetstofwisseling in de cel?

A

Vet wordt door lipase omgezet in vetzuren + glycerol (lipolyse). De vetzuren worden geactiveerd door een binding met het co-enzym A. Er ontstaat Acetyl CoA. Na de activatie gaat Acetyl CoA via de bèta-oxidatie een mitochondrium in.
Acetyl CoA gaat de citroenzuurcyclus in –> ademhalingsketen –> CO2, H2O, ATP.

Het glycerol volgt de weg van de koolhydraten. Het wordt omgezet in pyrodruivenzuur. Dit wordt via de oxidatieve decarboxylering Acetyl CoA –> czc –> ademhalingsketen –> CO2, H2O, ATP.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is de rol van cyclisch AMP in de stofwisseling?

A

Het speelt in vrijwel alle organismen een belangrijke rol bij het reguleren van de stofwisseling op cellulair niveau.
De belangrijkste functie van cAMP is de activering van eiwitkinases.

Adenylaatcyclase uit de lever reageert sterker op glucagon, en adenylaatcyclase uit spiercellen reageert sterker op adrenaline.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is fosforylering?

A

Een enzymatische reactie waarbij een fosfaatgroep aan een eiwit wordt gekoppeld, dat vervolgens resulteert in veranderingen in de functionele eigenschappen van dat eiwit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waar in de cel vinden afbraakreactie plaats?

A

In de mitochondriën.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat houdt de bèta-oxidatie in?

A

Vetzuur wordt omgezet in Acetyl CoA.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is lipogenese?

A

De opbouw van vet door insuline.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is lipolyse?

A

De afbraak van vet door (nor)adrenaline, glucagon, corticosteroïden en groeihormonen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke hormonen remmen de lipogenese?

A

Glucagon en adrenaline

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke hormonen reguleren de lipogenese en de lipolyse?

A

Insuline, glucagon en adrenaline stimuleren de lipogenese.

cAMP stimuleert de lipolyse.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is de invloed van insuline op de lipolyse?

A

Insuline remt de lipolyse.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is de relatie tussen de vetverbranding en de glucoseafbraak?

A

Oxaalzuurazijn is nodig om het vet om te zetten in citroenzuur. Voor oxaalzuurazijn zijn koolhydraten nodig. Zonder of als er te weinig koolhydraten verbrand worden, wordt acetyl coA omgezet in ketonzuur wat er voor zorgt dat er ketoacidose kan optreden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke B-vitaminen spelen een belangrijke rol bij de bèta-oxidatie van vetzuren?

A

Vitamine B2, B3 en B7.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wanneer neemt de activiteit van de vetzuursynthese toe?

A

Wanneer er veel insuline aanwezig is en en er veel vrije vetzuren zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoeveel Acethyl CoA wordt er gevormd bij de verbranding van oliezuur (C18H34O2)?

A

9 Acethyl CoA

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe verloopt de bèta-oxidatie?

A
  1. Activering van het vetzuurmolecuul, waarbij er Acyl-CoA gevormd wordt.
  2. Transport door het buitenste membraan van het mitochondrium.
  3. Omestering met L-Carnitine.
  4. Transport door het binnenste membraan van het mitochondrium.
  5. Omestering met CoA.
    Hierna volgt de afbraak van de verzadigde koolstofketen tot Acetyl-CoA.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat gebeurt er met de vetverbranding wanneer er geen koolhydraten aanwezig zijn?

A

Dan worden de tussenproducten van de citroenzuurcyclus voor gluconeogenese gebruikt.

17
Q

Wat is Acetylacetaat?

A

Een brandstof voor de hersenen bij een tekort aan glucose.

18
Q

Wat is novo-lipogenese?

A

Glucose wordt omgezet in vet.