WB 1 - Algemene aardrijkskunde regels Flashcards

1
Q

Vul aan:

Hoe hoger de verstedelijkingsgraad…

A

hoe rijker het gebied

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Vul aan:

Hoe hoger het verstedelijkingstempo…

A

hoe armer het gebied

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat gebeurt er qua temperatuur?

Hoe hoger je komt…

A

hoe kouder het wordt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat gebeurt er als een continentale plaat botst met een oceanische plaat?

A

Dan ontstaat er subductie en explosief vulkanisme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is convergentie?

A

Bij een convergente plaatbeweging schuiven twee aardplaten naar elkaar toe en botsen op elkaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is subductie?

A

Subductie is het proces waarbij een oceanische plaat onder een andere oceanische of continentale plaat schuift.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is divergentie?

A

Het uit elkaar bewegen van aardplaten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Watvoor vulkanisme is er bij divergentie?

A

Effusief vulkanisme
(lava stroom rustig en geleidelijk)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is een seismograaf?

A

Instrument dat de kracht van een aardbeving kan meten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Aardrijkskunde beschrijft en verklaart geografische verschijnselen.
Welke vragen stel je voor het beschrijven van geogragische verschijnselen?

A

Vaak zijn het vragen die beginnen met wat of waar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Aardrijkskunde beschrijft en verklaart geografische verschijnselen.
Welke vragen stel je voor het verklaren van geogragische verschijnselen?

A

Je legt uit hoe iets komt. Legt verbanden tussen verschillende plaatsen of verschijnselen.
Vragen beginnen vaak met waarom.

Bijv:
Waarom is de stad daar gebouwd?
Waarom is de vulkaan uitgebarsten?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe beantwoord je een verklarende vraag? Welke stappen volg je?

A
  1. Waar ligt het gebied?
  2. Om welk verschijnsel gaat het? (vulkaanuitbarsting, migratie, leegstand…
  3. Hoe is dat verschijnsel in dit gebied? (hoe werkt de algemene regel in dat gebied?
  4. Waarom is dat in het algemeen zo?
  5. Klopt die algemene regel ook voor het door jou onderzochte gebied?
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Geen vraag, alleen ter info

Bij aardrijkskunde vergelijk je geografische verschijnselen met elkaar en zoek je naar de overeenkomsten en de verschillen. Je zoekt dus naar de algemene overeenkomsten of naar de bijzonderheden.

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is een lokale schaal?

A

Een stad of een dorp

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is een regionale schaal?

A

Deel van een land of een streek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is nationale schaal?

A

Land

17
Q

Wat is continentale schaal?

A

Meer dan 1 land, een werelddeel

18
Q

Wat is mondiale schaal?

A

De wereld