W5 - TAAL: Taalniveaus & Taalstimulatie Flashcards

1
Q

Wat heeft taal met de omgeving te maken?

A

Een kind verwerft taal in interactie met de omgeving.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Soorten taalaanbod:

A
  • Omgevingsgeluiden
  • Brede omgevingstaal
  • Autofeedback
  • Babytaal
  • Verzorgingstaal
  • Geschreven taal
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Kenmerken taalaanbod/ verzorgerstaal:

A
  • Motherese:
    - Hoge stem
    - Spraak: extra articuleren, traag, duidelijke intonatie
  • Reduplicaties (herhaling woorddeel (mama, dada))
  • Onomatopeeën (woord dat geluid nabootst, bam!)
  • Semantisch vereenvoudigen (betekenis woorden)
  • Extra herhaling
  • Vragen stellen
  • Zinsconstructie vereenvoudigen en zinslengte verkorten.
  • Eenvoudige woordvormen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Reduplicaties

A

Herhaling woorddeel, mama, papa, dada

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Onomatopeeën

A

Woord dat geluid nabootst, boem!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Semantisch vereenvoudigen

A

Betekenis aanpassen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Restricted code, aard taalaanbod ouders/verzorgers.

A

Taal wordt vooral gebruikt om gedrag te sturen, te verbieden en te bevelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Elaborated code, aard taalaanbod ouders/ verzorgers.

A

Taal wordt uitleggend gebruikt: om betekenis aan te duiden en de omgeving te ontdekken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Verschillende wijzen van taal aanbieden:

A
  • Directieve stijl
  • Conversationele stijl
  • Instructieve stijl
  • Didactische stijl
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Directieve stijl taal aanbieden:

A

‘Eet eens mooi je bordje leeg’ Gedrag van kind sturen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Conversationele stijl taal aanbieden:

A

Het gesprek op gang houden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Intrusieve stijl taal aanbieden

A

Wil dat kind zoveel mogelijk deelneemt aan conversatie. Toetsen wat het kind kan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Didactische stijl taal aanbod:

A

De inhoud van de conversatie is belangrijker dan de conversatie zelf. Wil kind iets leren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Waar hangt de interactiestijl van de ouders/verzorgers van af?

A

Per individu en per situatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn de taalverwervingsstijlen?

A
  • Referentiële kinderen (benoemend, behoedzaam, eerst begrijpen voordat ze het zeggen)
  • Expressieve kinderen (imiteren, meer sociale uitdrukkingen, zelf uitproberen, daaag, slaapplekker)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wanneer ontwikkeld het kind sneller taal, qua stijlen?

A

Wanneer de stijl van het kind past bij de conversatiestijl van de ouder.
Wederzijds effect.

17
Q

Waarom is voorlezen goed voor het taalaanbod van het kind?

A
  • Denkwereld verbreden
  • Taalontwikkeling stimuleren
  • Luisteren stimuleren
  • Voorbereiding zelf lezen
  • Fantasie: rijke wereld en rijke woordenschat
  • Leren onderscheiden: fantasie vs werkelijkheid
  • Integratie taalontwikkeling, sociale ontwikkeling en fanatsieontwikkeling.
18
Q

Hoe kunnen kinderen het taalsysyteem zo snel ontdekken?

A

Aangeboren taalvermogen

19
Q

Taalleren ≠

A

Taalverwerving