W5 - TAAL: Taalniveaus & Taalstimulatie Flashcards
Wat heeft taal met de omgeving te maken?
Een kind verwerft taal in interactie met de omgeving.
Soorten taalaanbod:
- Omgevingsgeluiden
- Brede omgevingstaal
- Autofeedback
- Babytaal
- Verzorgingstaal
- Geschreven taal
Kenmerken taalaanbod/ verzorgerstaal:
- Motherese:
- Hoge stem
- Spraak: extra articuleren, traag, duidelijke intonatie - Reduplicaties (herhaling woorddeel (mama, dada))
- Onomatopeeën (woord dat geluid nabootst, bam!)
- Semantisch vereenvoudigen (betekenis woorden)
- Extra herhaling
- Vragen stellen
- Zinsconstructie vereenvoudigen en zinslengte verkorten.
- Eenvoudige woordvormen.
Reduplicaties
Herhaling woorddeel, mama, papa, dada
Onomatopeeën
Woord dat geluid nabootst, boem!
Semantisch vereenvoudigen
Betekenis aanpassen
Restricted code, aard taalaanbod ouders/verzorgers.
Taal wordt vooral gebruikt om gedrag te sturen, te verbieden en te bevelen.
Elaborated code, aard taalaanbod ouders/ verzorgers.
Taal wordt uitleggend gebruikt: om betekenis aan te duiden en de omgeving te ontdekken.
Verschillende wijzen van taal aanbieden:
- Directieve stijl
- Conversationele stijl
- Instructieve stijl
- Didactische stijl
Directieve stijl taal aanbieden:
‘Eet eens mooi je bordje leeg’ Gedrag van kind sturen
Conversationele stijl taal aanbieden:
Het gesprek op gang houden.
Intrusieve stijl taal aanbieden
Wil dat kind zoveel mogelijk deelneemt aan conversatie. Toetsen wat het kind kan.
Didactische stijl taal aanbod:
De inhoud van de conversatie is belangrijker dan de conversatie zelf. Wil kind iets leren.
Waar hangt de interactiestijl van de ouders/verzorgers van af?
Per individu en per situatie
Wat zijn de taalverwervingsstijlen?
- Referentiële kinderen (benoemend, behoedzaam, eerst begrijpen voordat ze het zeggen)
- Expressieve kinderen (imiteren, meer sociale uitdrukkingen, zelf uitproberen, daaag, slaapplekker)