W4 Flashcards

1
Q

Welke verschillende histologische types ovariumcarcinoom bestaan er?

A

Epitheliaal:
Sereus, mucineus, endometroid en clearcell carcinoom.

Niet epithelial:
Kiemceltumoren (dysgerminoom, endodermale sinustumor (ook dooierzaktumor genoemd), choriocarcinoom, embryonaalcelcarcinoom, immatuur teratoom teratoom met maligne transformatie naar een niet-kiemcel component zoals adenocarcinoom, plaveiselcelcarcinoom of melanoom.

Sexcord-stromaceltumoren (granulosaceltumor, thecaceltumor, arrhenoblastoom).

Mesenchymale tumoren (fibrosarcoom, neurofibrosarcoom, leiomyosarcoom, rhabdomyosarcoom)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke serum tumor merkstoffen (“tumormarkers) kunnen eventueel gebruikt worden in de follow-up van ovariumcarcinoom, denk ook daarbij aan de verschillende histologische types?

A

CA125 voor de meeste epitheliale tumoren

carcinoembryonic antigen (CEA): marker voor mucineuze tumoren.

Humaan choriongonadotrofine (hCG), α -fetoproteïne (AFP) en lactaatdehydrogenase (LDH): kiemceltumoren.

Androgeen en cortisol, estradiol, inhibine en testosteron zijn (geslachts)hormonen die kunnen worden gemeten en nuttig kunnen zijn in de follow-up van granulosaceltumoren (estradiol en inhibine) en Sertoli- Leydig-celtumoren(testosteron).

Neuronspecifieke enolase (afgekort als NSE) marker voor neuro-endocriene tumoren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is een ectropion cervix?

A

Ontstaat wanneer de slijmvliezen aan de binnenkant van de baarmoederhals zich uitbreiden naar de baarmoedermond. Dit weefsel is gezond maar wel kwetsbaar waardoor het voor klachten kan zorgen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke 2 vormen van stressincontinentie zijn er?

A

Hypermobiele vagina voorwand/urethrale hypermobiliteit (meest voorkomend)
- te diagnosticeren met de Q-tip test: met wattenstaafje de urethra ingaan en patient vragen om te niezen of spieren aan te spannen

Intrinsieke sfincterdeficientie (ISD)
- bij mannen is stressincontinentie bijna altijd het gevolg van ISD

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn oorzaken van stressincontinentie?

A
  • Zwangerschap en bevalling
  • Prolaps van de vagina voorwand
  • Postmenopauzaal (oestrogeentekort, verlies van bekkenbodem spierfunctie)
  • Bestraling van de kleine bekken (ISD)
  • Trauma (ISD)
  • Neurologische oorzaken (ISD,denervatie)
  • Eerder anti-incontinentie chirurgie (ISD)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is urge-incontinentie? Wat zijn de oorzaken?

A

Onwillekeurige urinelekkage die gepaard gaat met of onmiddellijk wordt voorafgegaan door aandrang

Oorzaken:
- idiopathisch
- cystitis
- blaastumor
- sub-vesicale obstructie
- neurogeen blaaslijden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is het verschil tussen Urodynamische stressincontinentie en overloopincontinentie?

A

Bij urodynamische stressincontinentie is er onwillekeurige urinelekkage tijdens abdominale drukverhoging terwijl er op dat moment geen detrusorcontractie is.

Bij overloopincontinentie is de onwillekeurige urinelekkage als gevolg van onwillekeurige detrusorcontractie.
- ontstaat door oplopende druk in de blaas door overvulling, waarbij de overvulling/uitzetting van de blaas groter is dan de maximale urethrale druk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn oorzaken van overloopincontinentie?

A
  • Subvesicale obstructie
  • Acontractie;e blaas
  • Verslapping gladde spieren van de blaas door bv medicatie
  • Psychogene retentie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is de druk-transmissie ratio?

A

Verhouding tussen de drukstijging die in urethra wordt gemeten en de gelijktijdige druk in de blaas.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is de leak point pressure?

A

De door buikpers opgewekte laagste druk in de blaas waarbij urine lekkage optreedt. Hoe lager de LPP, hoe lager urethra sfincter functie van de patient.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Behandeling lichte-matige stressincontinentie

A
  • Oestrogenen
  • Bekkenfysio
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Behandeling matig-ernstige stressincontinentie

A
  • Suspensie operatie
  • Fasciesling procedure voor ISD
  • Artificiele sfincter prothese
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Behandeling urge-incontinentie

A
  • Minder drinken en blaastraining-bekkenfysiotherapie
  • Medicamenten zoals anticholinergica
  • Botox injecties van de blaas
  • Blaasaugmentatie (vergroting)
  • Urineafleiding (neoblaas of urinestoma)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly