Vragen SG Flashcards

1
Q

Wat wordt er gemeten bij de dopplertest?

A

stroomsnelheid van de bloedstroom in bloedvaten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Bij wat voor soort medicatie is er een risico voor longembolie bij vrouwen?

A

anticonceptie, de pil

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Is zwangerschap een risicofactor voor longembolie? Waarom?

A

Ja, door hormoonveranderingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is er gaande gedurende crepitaties?

A

openen en sluiten van de lagere buisjes van de luchtwegen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat voor soort geluid is er bij crepitaties?

A

sneeuw

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is er gaande gedurende rhonchi?

A

pleurawrijven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat voor soort geluid is er bij rhonchi?

A

sneeuw maar kort

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Is er bij bronchitis een verschil te vinden tussen een virale of een bacteriële infectie?

A

Nee

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is de gouden standaard diagnostiek voor een pneumonie?

A

X-thorax

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is de hematocriet waarde?

A

saturatiewaarde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

CVD is (verhoogd/verlaagd) bij sepsis

A

verhoogd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Is CVD verhoogd bij sepsis?

A

nee

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is er mis bij verhoogde D-dimeer?

A

stollingsprobleem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is er mis bij tropanine vinding?

A

hartspiercellen stuk -> hartinfarct

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat betekent Adl?

A

alledaagse taken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat betekent POH?

A

Praktijkondersteunend huisarts

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is perfusie?

A

bloedtoevoer naar alveolus die uitwisseling mogelijk maakt

18
Q

Wat is de geneva score?

A

set van regels voor het bepalen of er sprake is van een longembolie

19
Q

wat kan er mis zijn wanneer de longen hypersonoor zijn? (2)

A

bij kleine pneumothorax en longemfyseem

20
Q

Wat kan je zien bij een X-thorax bij emfyseem?

A

uitrekking

21
Q

Wat is consolidatie?

A

vocht op de X-thorax

22
Q

Longemfyseem is (obstructief/restrictief)

A

obstructief

23
Q

Waaraan zijn statines gerelateerd?

A

interstitiële longziekte

24
Q

Wanneer is er een hypercapnie?

A

bij verhoogde CO2

25
Q

Wat is de behandeling bij hypercapnie?

A

intuberen

26
Q

Als medicatie eindigt op pam? Daar wordt je….

A

rustig van

27
Q

Bij astma is de tiffeneau-index …?

A

0.7

28
Q

Na behandeling met een luchtwegverwijder bij astma moet er een verbetering zijn van minimaal …% en de flow-volume curve moet weer terug zijn als normaal

A

12%

29
Q

Wat is bronchiale hyperreactiviteit?

A

te actief reageren van bronchiale luchtwegen op prikkels door samentrekking glad spierweefsel

30
Q

Wat is het verschil tussen intrinsieke en extrinsieke astma?

A

intrinsiek is niet-allergisch, extrinsiek is wel allergisch

31
Q

Wat is er aangedaan bij insterstitiële longziekten? (4)

A
Aangedaan bij interstitiële longziekten:
alveolo-capillaire membraan
ECM
Diffusieafstand vergroot
 destructie van bloedvaten en alveoli
32
Q

Wat is er mis bij sarcoïdose?

A

granuloomvorming in de longen

33
Q

Wat is de diagnostiek bij sarcoïdose? Wat zie je dan?

A

röntgen, granulomen

34
Q

wat is er mis bij lymfangioleiomyomatosis?

A

gladde spiercellen groeien in de lymfen en longen wat lymfevorming tot gevolg heeft

35
Q

Wat is de diagnostiek bij Hypersensitiviteitspneumonie?

A

CT-thorax

36
Q

Wat is er mis bij acute eosinofiele pneumonie?

A

infiltratie van eosinofielen in longen

37
Q

Wat gebeurt er bij de eerste harttoon?(2) (wat is er te horen)?

A

het opengaan van de pulmonale klep en de aortaklep

38
Q

Wat gebeurt er bij de tweede harttoon? (2)(wat is er te horen)?

A

Het dichtgaan van de pulmonale klep en de aortaklep

39
Q

Wat kan een luide toon op wijzen? (2) (voor pulmonale klep)

A

pulmonale hypertensie, atriumseptum defect

40
Q

Waar kan een luide toon op wijzen (1) (voor aortaklep)

A

systemische hypertensie

41
Q

Normaal bij harttonen hoor je alleen de aortaklep

A

Ja

42
Q

Hoe meet je pulmonale bloeddruk?

A

Via liesslagader