Practica Flashcards

1
Q

Wat is het belangrijkste doel van de CPET?

CardioPulmonale Exercise Test

A

Het belangrijkste doel van deze CPET is meer inzicht te verschaffen in de oorzaak en de ernst van een afgenomen inspanningstolerantie en/of kortademigheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Op welke parameters zijn de voorspelde waardes bij de CPET gebaseerd? (4)

A

lengte, gewicht, geslacht, leeftijd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Bij welke ondergrens van percentage O2 saturatie zal de fietstest gestopt moeten worden?

A

85%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke meetapparatuur is nodig voor de CPET? (4)

A

bloeddruk, ECG, saturatiemeter, masker

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

De volgende waardes worden er geregistreerd tijdens de CPET: V’E, V’O2, V’CO2, SpO2, HR, belasting, ECG, bloeddruk

A

Ja

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Van welk type verbranding haalt de proefpersoon in de eerste fase van de CPET vooral zijn/haar energie?

A

vet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat betekent het als er bij inspanning een toename is van het RER? waarom?

A

energie wordt gehaald uit dingen anders dan aeroob, omdat CO2 meer wordt (dus andere dingen worden afgebroken en uitgeademd)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waar hoort deze formule bij?

VO2 = BF x TF x (FIO2 - FEO2)

A

ventilatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waar hoort deze formule bij?

VO2 = DLO2 x (PO2alv - PO2longcapillairen)

A

de longen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waar hoort deze formule bij?

VO2 = p x s x (Ca - Cv)

A

hart

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waar hoort deze formule bij?

VO2 = Dcap x (PO2,capillairen - PO2, mitochondriën)

A

weefsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

welke parameters bekijk je voor de ademhalingseffciëntie? (3)

A

V’E, V’O2 en V’CO2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is de AT-drempel?

A

Wanneer de anaerobe verbranding start

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe bepaal je wanneer de AT-drempel is? (3)

A

wanneer RER toeneemt, wanner hoeveelheid lucht per zuurstof toeneemt, de CO2 tov de zuurstof (knik richting CO2)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Waartussen ligt de anaerobe drempel?

A

tussen 40 en 60 procent van de voorspelde max zuurstof opname

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is er mis als de anaerobe drempel eerder ligt dan tussen de 40 en 60 procent van de voorspelde max zuurstof opname?

A

dan is er sprake van deconditionering

17
Q

Wat beperkt normaal de inspanning bij een inspanningstest?

A

Het hart

18
Q

Poederinhalator = discus

A

ja

19
Q

Wat voor types apneu zijn er? (2)

A

Obstructief en centraal

20
Q

Zijn er adempogingen bij centrale apneu?Waarom niet?

A

Nee, omdat lichaamgeen opdracht krijgt om te ademen

21
Q

Wat zie je bij centrale apneu?

A

Blauwe p. die niet ademt

22
Q

Zijn er adempogingen bij obstructieve apneu?

A

Ja

23
Q

Wat is de voornaamste ademhalingsspier?

A

diafragma

24
Q

Wat is een monofone piep?

A

1 geluid

25
Q

Wat is een polyfone piep? (2)

A

Meerdere geluiden of een geluid wat verandert

26
Q

Verhouding tussen de in- en uitademing moet bij auscultatie gelijk zijn

A

Ja

27
Q

Waarom komt een corpus alienum vaker voor in de rechter bronchus?

A

Die gaat diagonaal

28
Q

Wat is normaal om te horen bij longauscultatie?

A

ademgeruis, rustmoment na de uitademing

29
Q

Wat is er mis bij verminderd ademgeruis?Hoe heet dit?

A

iets zit tussen bronchus en thoraxwand (infiltraat, pneumothorax (lucht) of vocht),Silent chest

30
Q

Wat is pus in de longen (naam)?

A

Empyeem

31
Q

Wat is er mis bij piepende rhonchi?

A

bronchusobstructie

32
Q

Wat is er mis bij stridor?

A

extrathoracale luchtwegobstructie

33
Q

Wat gebeurt er bij crepitaties?

A

Open (bij inspiratoir) en dicht (bij expiratoir) klappen van de luchtwegen

34
Q

Wat is er mis bij crepitaties?

A

Vocht/slijm in de longen

35
Q

Wat geef je bij laryngitis subglottica?

A

dexamethason

36
Q

Een verlengd experium past bij astma

A

Ja

37
Q

Wat zijn de 4 voorwaarden voor wilsonbekwaamheid?

A

vermogen om keuze te maken en dit uit te drukken
vermogen om informatie te begrijpen
vermogen om een situatie te waarderen
het vermogen om rationeel gegevens te hanteren en te redeneren

38
Q

Elke patiënt is wilsbekwaam, tenzij

A

Ja