Vragen Flashcards

1
Q

Waar is de variantie een maat voor? En zijn er waarden die de variantie niet kan aannemen?

A

De variantie is een spreidingsmaat, de mate waarin de (geobserveerde) waarden onderling van elkaar verschillen.
> de variantie kan nooit negatief zijn, omdat dit gekwadrateerde waarden behelst.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Noem twee modellen voor polytome scores:

A
  • Nominal respons model (NRM)

- Graded respons model (GRM)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat betekend DIF?

A

Differential Item Functioning.
> Wanneer individuen met dezelfde onderliggende trek, maar uit verschillende subgroepen niet dezelfde kans hebben om een item goed te maken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is het voordeel als je multiple choice items analyseert met een nominal respons model (NRM) ipv met een dichotome analyse?

A

Je kunt dan onderzoeken of de distractors (de onjuiste alternatieven) naar behoren functioneren of verschillende groepen de vragen op een verschillende manier beantwoorden
> Bij een dichotome analyse wordt van tevoren aangenomen dat alle incorrecte antwoorden even incorrect zijn. Met een NRM kun je onderzoeken of dit klopt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Als een test van 10 items wordt onderworpen aan een principale componenten analyse en de eerste Eigenwaarde is 4.0, wat betekent dit?

A

Dit betekent dat de 1e component 4.0/10 x 100 = 40% van de variantie van alle 10 items verklaart.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat geven de componentenladingen (bi) aan in een principale componenten analyse?

A

Deze geven aan hoe zwaar item i meeweegt voor PCi. Het is de correlatie tussen een item en zijn bijbehorende PC.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat wil je bereiken als je een PCA oplossing roteert?

A

Je wilt ervoor zorgen dat de componentenladingen van de items zo hoog mogelijk zijn voor één specifieke principaal component en juist zo laag mogelijk op de andere principale componenten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat wordt in de ‘factoranalyse’ cmmunaliteit genoemd?

A

De hoeveelheid variantie van één item dat door alle factoren verklaard wordt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke mogelijkheid biedt itemresponstheorie wél en factoranalyse niet?

A

Adaptief toetsen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wanneer zou je een ACS gebruiken?

A

Analysis of covariance structures (ACS)

> Wanneer je van te voren al een idee hebt over het aantal factoren en de factorstructuur.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat gebeurt er met de predictieve accutaresse als de base rate verandert maar de rest gelijk blijft?

A

Predictieve accutaresse wordt beter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is de specificiteit?

A

Hoeveel van de mensen goed gekozen van de mensen die het hebben?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Base rate neglect is een fout die een diagnosticus in de praktijk maakt door onvoldoende rekening te houden met…

A

…de prevalentie van een bepaalde aandoening

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Neem aan dat 300 individuen solliciteren voor een baan, waarvan 25% vrouw was. Van de mannelijke aanmeldingen werd 30% aangenomen. Hoeveel vrouwen zouden er aangenomen moeten worden zodat adverse impact tegen de vrouwen niet voorkomt?

A

Antwoord: 18 vrouwen

75 vrouwen
225 mannen

> 225 x 0.3 = 67.5 dus 77 mannen aangenomen
Hoeveel vrouwen?
4/5 x 0.3 = 0.24
75 x 0.24 = 18 vd vrouwen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe bereken je met verklaarde variantie de communaliteit bij twee onderliggende factoren?

A

De twee correlaties in het kwadraat en optellen (de som van twee verklaarde varianties krijg je dan).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Vanaf welke waarde is de communaliteit goed?

A

0,2

17
Q

Wat gebeurt er met de discriminatie parameter in de Gutmann scaling?

A

De a-parameter is oneindig.

> stijle ICC

18
Q

Wat is het verschil in verklaarde variantie tussen de PCA en de factoranalyse?

A
Niet alle variantie verklaren bij factoranalyse in tegenstelling tot PCA omdat de meetfout wordt meegerekend.
Gedeelde variantie (PCA) vs unieke (mf) variantie (factoranalyse).
> Bij de factoranalyse wordt voor alle items een unieke meetfout berekend.
19
Q

Wat wordt bedoelt met reflectieve items en wat is het tegenovergestelde?

A

Itemscores reflecteren de latente trek score.
De latente trek is direct en causaal

Soms: formatief. De items bepalen de testuitkomst en niet andersom.

20
Q

Welk model kan sociale wenselijkheid of faking good in kaart brengen?

A

3PL

21
Q

In het één factor model zijn de factorladingen op te vatten als de correlaties tussen de tests (indicatoren) en de commen factor. Welke parameters in welk model hebben een soortgelijke interpretatie?

A

De discriminatie parameter in het 2PL model.

> discriminatie parameters even aan hoe sterk een item samenhangt met het construct.
lage a = lage samehang
hoge a verandert kans veel (sterke samenhang)

22
Q

Geef een uitleg van de rwg, de Multi Trait-Multi Method assesment, paired comparison en Method of Equal Appearing Intervals.

A

rwg
> intervalschaal
> beoordelaars
> rwg = schatting van de reductie in error variantie van een groep beoordelaars

Multi Trait-Multi Method
>test construct validieit
- convergent
- divergent
> verschillende tests
> begripsvaliditeit

Paired comparison
> item tot respons samenhang
> vergelijking 1 item met de rest
> met de ijssmaken

Method of Equal Appearing Intervals
> interval niveau info over items
> SME’s categoriseren uitspraken
> gem en SD