Voorzetsels Flashcards
1
Q
Voor
(Voor de kast)
A
Jolo
(Joloye komod)
2
Q
Achter
(Achter de kast)
A
Aghab / Posht
(Poshte komod)
3
Q
In
(In de kast)
A
Too / Dakhel
(Tooye komod / Dakhele komod)
4
Q
Naast
(Naast de kast)
A
Baghal / Kenar
(Baghale komod / Kenare komod)
5
Q
Op
(Op de kast)
A
Rooi / Roo
(Rooye komod)
6
Q
Onder
(Onder de kast)
A
Zir
(Zire komod)
7
Q
Boven
(Boven de kast)
A
Bala
(Balaye komod)