Voorvoegsels Flashcards
1
Q
A- / an-
A
zonder niet
2
Q
aero-
A
lucht
3
Q
anti-
A
tegen
4
Q
Bi-
A
twee (maal)
5
Q
brady
A
langzaam
6
Q
cyt
A
cel
7
Q
derm
A
huid
8
Q
di
A
dubbel
9
Q
dys- / dis-
A
abnormaal
10
Q
epi
A
op, boven
11
Q
extra
A
uit, buiten
12
Q
hema
A
bloed
13
Q
hemi
A
half eenzijdig
14
Q
hydro
A
water
15
Q
hyper
A
vermeerderd te hoog
16
Q
hypo
A
verminderd te laag
17
Q
intra
A
binnen, in
18
Q
itis
A
ontsteking
19
Q
medi
A
midden
20
Q
micro
A
klein
21
Q
multi
A
veelvoudig
22
Q
myo
A
spier
23
Q
neo
A
nieuw
24
Q
nefro
A
nier
25
nervus
zenuw
26
nero
zenuwen
27
oligo
weinig
28
ortho
normaal
29
osteo
been, bot
30
path
ziekte
31
per
door (heen)
32
peri
rondom
33
poly
veel
34
post
na ,achter
35
pre
voor, voorafgaand
36
pro
voor
37
retro
terug, achter
38
semi
half
39
sub
onder
40
supra
boven
41
tachy
snel
42
-tomie
insnijding
43
trans
door (heen)
44
tri
drie
45
vaso-
bloedvat