T - V Flashcards

1
Q

Tamponade, harttamponade

A

inbrengen tampon, vullen van hartzakje met bloed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Tensie

A

bloeddruk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Tertiair

A

derde stadium

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Therapie

A

geneeswijze, behandeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Thorax

A

borstkas

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Tonsillen

A

lymfatisch orgaan achter in mondholte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Tonus

A

spanningstoestand van weefsel, bijv. spier

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Toucheren

A

inwendig betasten van lichaamsholte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Tractus

A

systeem bij elkaar horende organen,

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Transfer

A

overdracht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Transfusie

A

overbrengen van bloed van ene mens naar andere

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Transplantatie

A

overplanting of inhechting van weefsel of orgaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Trauma

A

geweldadige verwonding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Trombocyt

A

bloedplaatje

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Trombolyse

A

oplossen van een stolsel in bloedbaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Trombopenie

A

verlaagd aantal bloedplaatjes

17
Q

Trombose

A

vorming van een stolsel in ader of slagader

18
Q

Truncus (Truncus cerebri)

A

buis, wortel, -hersenstam

19
Q

Tubulus

A

buisje

20
Q

Tumor

A

zwelling

21
Q

Ulcera

A

zweer

22
Q

Uremie

A

verhoogd ureumgehalte in het bloed

23
Q

Ureter

A

urineleider tussen nier en blaas

24
Q

Urethra

A

plasbuis

25
Q

Urethraal

A

m.b.t. de ureter

26
Q

Ureum

A

eindproduct van afbraak van eiwit

27
Q

Vasculair

A

m.b.t. de bloedvaten

28
Q

Vasoconstrictie

A

bloedvatvernauwing

29
Q

Vasodilatatie

A

bloedvatverwijding

30
Q

Vena

A

ader

31
Q

Venapunctie

A

aanprikken van een vena om bloed af te nemen

32
Q

Ventrikel

A

kamer

33
Q

Viscositeit

A

stroperigheid

34
Q

Voluminous

A

omvangrijk

35
Q

Vomeren

A

braken

36
Q

Vriescoupe

A

dun bevroren weefselschijfje voor microscopisch onderzoek