Voorbeen Flashcards

0
Q

bespreek het cavitas glenoidalis

A

komt voor aan e onderste rand van de scapula.

vormt met caput humeri het schoudergewricht. hierboven zit het tuberculum supraglenoidale

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
1
Q

bespreek de cartilago scapulae.

A

= kraakbeen op de margo dorsalis van het schouderblad.

zorgt voor opp vergroting aanhechting spieren en heeft schokbrekende rol

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

bespreek de facies lateralis van de scapula.

A
  • draagt spina scapulae -> met tuber spinae scapulae
  • verdeelt scaplae in fossa supraspinata en fossa infraspinata
  • spina scapulae heeft op het einde een uitsteeksel: acromion of proc; hamatus
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is facies serrata?

A

de aanhechtingsplaats van de m. seratus venralus op de ventrale zijde van de scapulae.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is de proc; supra-hamatus?

A

komt voor bij de kat; extra uitsteeksel op de proc. hamatus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn de belangrijkste structuren van de proximale epifyse van de humerus?

A
  • caput humeri
  • tuberculum majus/ minus
  • sulcus intertubercularis
  • tuberculum intermedium bij paarden (en runderen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

beschrijf kort het tuberculum major van de humerus.

A
  • pars cranialis en caudalis
  • onder tuberculum majus facies musculi infraspinati= aanhechtingsplaats m. infraspinatus
  • laterale beenlijst: crista tuberculi majoris, loopt naar tuberositas deltoidea
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

beschrijf kort het tuberculum minus van de humerus.

A

bij Ru en Eq opgesplitst in pars cran en caud

  • mediale beenlijst: crista tuberculi minoris
    • > enkel goed ontwikkelt bij carn en Ho.
    • > bij Eq en Ru = tuberositas teres major
      - > ook bij Su bij oudere dieren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

beschrijf kort de condylus humeri.

A
  • deel van distale epifyse
  • door saggitale groeve in 2 verdeelt
  • lateraal deel word door een kam nog eens in 2 gedeelt
  • caudolateraal van kondyl is een strekknobbel
  • caudomediaal is een buigknobbel
  • peesknobbel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is de fossa olecrani?

A

een groeve waarin de processus anconeus van de ulna past, en waarin het gewrichtskraakbeen van de condyl uitloopt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is de fossa radialis?

A

een kleine groeve aan de voorzijde van de condylus humeri van de istale epifyse van de humerus.

is gescheiden van de fossa olecrani door een dun beenplaatje

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is het foramen supracondylare?

A

komt voor bij de hondachtigen en konijnen.

scheidingswand tussen fossa radialis en fossa olecrani is gesloopt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

beschrijf de ligging van radius en ulna bij volgende diersoorten. Ru, Eq, Su, carn.

A

Ru en Eq:

  • radius: vooraan-mediaal
  • ulna: achteraan-lateraal
  • benig met elkaar vergroeid

Su:
- ulna: proximaal meer mediaal-caudaal

Carn:

  • kruising van de beenderen
  • ulna: mediaal en distaal lateraal
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Bespreek kort de proximale epifyse van de radius.

A
  • verdikt tot caput radii
  • ondiepe fovea capitis radii -> verdergezet op ulna
  • dorso-medio-proximaal tuberositas radii
  • beide zijde van caput zit een bandknobbel (tuberositas later/medialis)
  • tuberositas medialis smelt samen met tuberositas radii
  • achter caput radii -> gewrichtsverbinding met ulna = circumferentia articularis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Bespreek kort de structuren van het corpus radii.

A
  • Margo medialis net onder de huid (tastbaar)= planum cutaneum radii
  • facies cranialis = glad
  • facies caudalis= ruw deel waar ulna contact maakt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Geeft kort de structuren van de distale epifyse van de radius.

A
  • verbreed tot dwarse trochlea radii -> gewrichtsvlakte heeft vorm van carpaalbeentjes
  • op achterzijde, boven gewrichtskraakbeen : crista transversa
  • mediaal van trochlea radii -> proc; styloideus
  • RU: lateraal deel vergroeit met distaal einde vd ulna
16
Q

Wat is Osteochondrosis dissecans (OCD) ?

A

= bij sommige individuen kunnen er stukjes gewrictskraakbeen afbreken

-» kan tussen het gewricht migreren of kan prikken in gewrichtskapsel

=> gewrichtsmuis (zwevend deeltje) kan leiden tot trauma -> pijn -> manken

vooral bij hond en paard

17
Q

bespreek de proximale epifyse van de ulna.

A
  • olecranon; eindigt in tuber olecrani
  • voorzijde van olecranon : proc. anconeus
  • incesura trochlearis = aansluiting gewrichtsvlakte op caput radii
  • distaal van gewrichtsvlakte : procc. coronoideus leteralis en medialis
  • tussen procc. coronoidei ligt incisura radialis -> articuleert met radiuskop
18
Q

hoeveel carpaalbeenderen hebben volgende diersoorten?

paard, rund, varken, hond?

A

PAARD: 7 carpaalbeenderen (geen OC I)
-> komt soms voor los van handwortel! (RX!!)
RUND: 6 carpaalbeenderen
OC I verwijnt en OC II en OC III versmelten = OC II + III
VARKEN: 8 carpaalbeenderen
HOND:7 carpaalbeenderen
vergroeiing van os capri radiale en os carpi intermediale = os
carpi intermedio-radiale

19
Q

Geef de beentjes uit de antebrachiale rij van de carpus.

A

os carpi radiale : articuleert met radius
os carpi intermedium
os carpi ulnare: articuleert met ulna en os carpi accesorium
os carpi accesorium : sesambeentje = haakbeentje

20
Q

Wat voor verbinding is de verbinding tussen het schouderblad den de romp?

A

een synasarcosis= een spierige verbinding

21
Q

Anatomisch gezien is het schoudergewricht een kogelgewricht, maar in de praktijk niet. Welk gewricht is het in de praktijk + welke structuren hebben hiermee te maken?

A

= scharniergewricht omdat:

  • m. supscapularis en de m infraspinatus de rol van mediale en laterale collateraalband vervullen.
  • bij hond en paard is een deel van gewrichtskapsel verdikt tot lig; glenohumeralia (cran -> paard) (lateralis/medialis -» hond)
22
Q

Geef de structuren die bijdragen tot het schoudergewricht.

A
  • m. subscapularis
  • m. infraspinatus
  • ruim gewrichtskapsel met ligg. glenohumeralia (eq en ca) en vergroeide pees m. subscapularis aan mediale wand
  • beginpees m. biceps (eq, cap, bo) buiten gewrichtskapsel, gescheiden door bursa intertubercularis
  • beginpees m. biceps (car, ov, su) in het gewrichtskapsel
23
Q

Wat is het lig. transversum humerale + functie

A

= ligament op de proximale epifyse van de humerus, dat de bicepspees op zijn plaats houd.

24
Q

Wat is schouderdeluxtatie?

A
  • komt voor bij kleinere hondenrassen
  • meestal door trauma
  • soms aangeboren
  • deluxtatie meestel naar mediaal
  • lig. glenohumerale mediale niet goed aangelegdwaardoor humerus uit kom van schouderblad geraakt naar mediaal toe.
25
Q

Wat is oseochondrosis dissecans?

A

= stukje gewrichtkraakbeen met onderliggend bot dat loskomt en leid tot ontsteking
meestal kop van de humerus:
caudo-lateraal deel defect en kan los komen.

indeuking(RX) = aanwijzing

26
Q

Tussen welke structuren word het elleboog gewricht gevormd?

A
  • trochlea humeri
  • caput radii
  • ulna
27
Q

bespreek het ellebooggewricht.

A
  • lig. olecrani: van proc. anconeus -> fossa olecrani
    -> verhindert dat proc; anconeus loskomt van fossa olecrani
    bij buigen.
  • lig. anulare radii: circelvormig ligament; omhecht radius en hecht vast
    op proc. coronideus van de ulna
  • lig. collaterale cubiti laterale: van bandgroeve op strekknobbel
    humerus -> proc. coronideus lateralis ulna en tuberositas
    radii
  • lig. collaterale cubiti mediale: begint op bandgroeve van buigknobbel van de humerus.
    -> pars ters: eindigd op tuberositas radi en verstevigd
    -> pars longdum = m. pronator teres (is pezig omgevormd)
28
Q

bespreek de verbindingen tussen radius en ulna.

A
  • membrana interossea antebrachii:
    -> sluit spatium interoseum af (verbeent bij oude Bo en Eq)
    bij carn:
  • lig. anulare radii: loopt tussen laterale en mediale proc coronoideus en onder de collateraalbanden door loopt
    -lig. interosseum antebrachii: lateraal naast membrana-» verbind radius en ulna net boven midden vd onderarm
  • lig. radioulnare: helemaal distaal radius en ulna verbind
29
Q

Wat is het verschil tussen dysplasie en incongruentie?

A

dysplasie= slecht aangemaakte beenstructuur

bv: heupdyslpasie= geen diepe kom of geen mooi afgeronde kop

incongruentie= botten vormen geen mooi gewricht, ze passen dus niet goed in elkaar.

30
Q

Wat is OCD?

A

= slecht aangemaakte mediale humeruscondyl waarbij het gewrichtskraakbeen loskomt en voor ontsteking gaat zorgen

31
Q

Geef de banden van het polsgewricht (aanhechtigspunten+ligging)

A
  • lig. collaterale carpi laterale= lig collaterale ulnare :
    proc. styloideus lateralis -> caprus en meest lateraal gelegen os
    metacarpale
  • lig. collaterale carpi mediale= lig. collaterale radiale:
    proc; styloideus medialis -> carpus en meest mediaal gelegen os
    metacarpale
  • ligg. antebrachiocarpea
    -> lig. carpi palmare profundum = dikke plaatvormige band op
    buigvlakte pols.
    -> lig. radiocarpale dorsale: versterking membrana fibrosa
    gewrichtskapsel.
  • ligg. intercarpalia:
    - > dorsalia= verbinding tussen ‘buurbeentjes’
    - > palmaria= slecht zichtbaar
  • ligg. carpometacarpea
  • ligg. ossis carpi accessorii