Voet Flashcards

0
Q

Bespreek de proximale epifyse van metacarpaal/tarsaal been.

A
  • vormt een gewrichtsvlak met metacarpaallijn van de carpaal beentjes (idem voor tarsaalbeentjes)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
1
Q

Geef een andere naam voor het kootbeen, kroonbeen en hoef/klauwbeen.

A
Kootbeen = phalanx proximalis= os compendale
Kroonbeen = phalanx media = os cornale
Hoef/Klauwbeen = phalanx distalis = os ungulare
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoeveel metacarpaal/metatarsaal beenderen hebben volgende diersoorten? paard, rund, varken, hond.

A

PAARD: 3e metacarpaal/metatarsaalbeen blijven bestaan, de rest is gereduceert. wordt geflankeerd door 2 griffelbeentjes

RUND: 2 metacarpaal en 2 metatarsaalbeenderen maar zijn proximaal versmolten (3 en 4 zijn blijven bestaan).

VARKEN: volgt het rund maar heeft 2 bijklauwen:

CARNIVOREN: 5 metacarpaal/-tarsaal MAAR bij achterbeen (vooral bij hond) maar 4 metatarsaalbeenderen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Bespreek de proximale epifyse van het metatarsaal been bij het paard.

A

aan een epifyse meestal epicondillen aanwezig voor aanhechting; bij het paard niet meer aanwezig!!

de griffelhoofdjes (capituli)nemen deze functie over en de ligamenten zullen hieraan vasthechten

griffelbeenknopjes (distaal) = caput

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe zie je het verschil tussen een matecarpaal en een metatarsaal been bij het paard?

A

proximale epifyse vastnemen en naar de dorsale kant kijken:

voorbeen= ovaal
achterbeen= rond
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Geef de belangrijkste kenmerken van een matacarpaalbeen bij het rund.

A

OMC III + IV
•  sulcus longitudinalis dorsalis
•  sulcus longitudinalis palmaris
•  canalis metacarpi proximalis (can. metatarsi prox. ontbreekt)
•  canalis metacarpi distalis

  •   Proximale epifyse
    •   Tuberositas ossis metacarpalis III
    •   Proximale epicondylen

•  Distale epifysen
•  Epicondylus med/lat
°  Trochlea
•  incisura intertrochlearis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe zie je het verschil tussen een metacarpaal en een metatarsaalbeen bij een rund?

A

DIAFYSE:
OMC III + IV ovaal – korter
OMT III + IV vierhoekig - langer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Bespreek het kootbeen bij het paard.

A
-Proximale epifyse 
      Fovea 
- Diafyse 
      trigonum
- Distale epifyse 
      Trochlea 
       Caput 
vat nog altijd proximale en distale epifyse met epicondillen!
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Bespreek het kootbeen bij het rund.

A
-Proximale epifyse 
    Fovea (met crista sagitalis)
    Eminentia palmaris medialis en lateralis
- Diafyse 
- Distale epifyse 
    Trochlea 
    Caput
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Bespreek het kroonbeen bij het paard.

A
Proximale epifyse 
     Basis 
     Processus extensorius -> aanhechten strekpees
     Tuberositas flexoria -> aanhechten opp.. buiger
Diafyse 
Distale epifyse 
     Trochlea 
     Caput
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Bespreek het kroonbeen bij het rund.

A

aan palmaire zijde spreken we over een torus palmaris (=tuberositas flexoria)

aan dorsale zijde van diafyse hebben we een groeve voor de dorsale kroonbeen arteri

distale epifyse is gelijkaardig als bij het paard

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

bespreek het hoefbeen

A
kroonrand
zoolrand= margo solearis
 facies parietalis
processus extensorius (aanhechting 				belangrijkste teenstrekker)
processi palmaris lateralis/medialis

gewrichtsvlak met het hoefbeen
facies articularis van het kroonbeen met uitsteeksel = proc. extensorius
facies articularis seamoidea voor het straalbeentje

zoolrand is mooi rond behalve aan de tip is een indeuking= crena van de mango solearis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waar situeert de bursa polotrochlearis zich?

A

tussen de palmaira vlakte van het straakbeentje en de voorvlakte van de diepe buiger.
rijkt proximaal tot tegen het bindweefselschot tussen straalbeentje en diepe buiger. distaal tussen hoefbeen-straalbeenband en insertie van diepe buiger aan het hoefbeen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

geef de banden van de sesambeentjes.

A
lopen door over de sesambeentjes
= lig. inter-sesamoidea
proximale aanhechting van sesambeentjes
=Lig. metacarpo-sesamoïdea
laterale en mediale aanhechting op distale epifyse van metacarpus en proximale epifyse van kootbeen
= lig. sesamoïdeus collaterale
lopen kruiselings van sesambeentjes naar crista's
= Lig. sesamoidea crusiata
lopen op kruiselingse ligamenten
= ligg. sesamoidea obliqua
loopt van esambeentjes naar kootbeen
= lig. sesamoidea rectum
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

geef de buig en strekpezen bij het paard.

A
  • eigenlijke strekker
  • laterale strekker
  • m. interoseus
  • oppervlakkige buiger met daaronder
  • diepe buiger
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is de m. interoseus?

A

de M. interoseus zit vast op het pijpbeen en met het lig. carpi-palmare. thv de kogel gaat deze vasthecchten op de proximale zijde van de 2 sesambeentjes en geeft 2 schenkels af naar de gemeenschappelijke teenstrekker (= eigenlijke strekker)

-> zorgt er dus eigelik voor dat het paard op een passieve manier de benen strekt.
16
Q

geef de verschillende ringbanden + functie

A
  • houden buigpezen op hun plaats
    A. Proximale ringband (Lig. anulare palmare/ plantare)
    B. Zweeftoestel (Lig. anulare digiti proximale)
    C. Zoolband (Lig. anulare digiti distale)
17
Q

geef de collateraalbanden tussen krootbeen en kroonbeen en pijpbeen en hoefbeen.

A
kootbeen-kroonbeen = lig.palmare
hoefkraakbeen-kootbeen= lig. chondrompedale
hoef-hoefkraakbeen= lig.chondro-oungulare collaterale
kroonbeen-hoefkraakbeen= lig. chondro-coronale
straalbeen-kootbeen= lig. sesamoidale laterale collaterale
18
Q

geef de verbindingen tussen de tenen van het rund.

A

lig. intersesamoideum interdigitale
= verbindingsband tussen de 2 meest axiaal gelegen sesambeenderen

lig interdigitale distale: tussen de 2 tenen

lig. interdigitalis proximalis: kruisvormig ligament die de 2 kootbeenderen dichter bij elkaar houd

19
Q

Wat is podotrochlease?

A

= degenereren van het straalbeen tgv ontsteking bursa podotrochlearis of door slechte doorbloeding van het straalbeen.

20
Q

Wat is nageltred?

A

slecht nagelen van hoefijzers kan leiden tot trauwe aan het hoefbeen, de diepe buiger of de bursa podotrochlearis

21
Q

Wat is laminitis?

A
= hoefbevangenheid
= hoorn komt los van dermis
kan komen door:
- overbelansting
- te harde ondergrond
- te veel krachtvoer
- problemen met de schildklier