Voet Flashcards
Bespreek de proximale epifyse van metacarpaal/tarsaal been.
- vormt een gewrichtsvlak met metacarpaallijn van de carpaal beentjes (idem voor tarsaalbeentjes)
Geef een andere naam voor het kootbeen, kroonbeen en hoef/klauwbeen.
Kootbeen = phalanx proximalis= os compendale Kroonbeen = phalanx media = os cornale Hoef/Klauwbeen = phalanx distalis = os ungulare
Hoeveel metacarpaal/metatarsaal beenderen hebben volgende diersoorten? paard, rund, varken, hond.
PAARD: 3e metacarpaal/metatarsaalbeen blijven bestaan, de rest is gereduceert. wordt geflankeerd door 2 griffelbeentjes
RUND: 2 metacarpaal en 2 metatarsaalbeenderen maar zijn proximaal versmolten (3 en 4 zijn blijven bestaan).
VARKEN: volgt het rund maar heeft 2 bijklauwen:
CARNIVOREN: 5 metacarpaal/-tarsaal MAAR bij achterbeen (vooral bij hond) maar 4 metatarsaalbeenderen.
Bespreek de proximale epifyse van het metatarsaal been bij het paard.
aan een epifyse meestal epicondillen aanwezig voor aanhechting; bij het paard niet meer aanwezig!!
de griffelhoofdjes (capituli)nemen deze functie over en de ligamenten zullen hieraan vasthechten
griffelbeenknopjes (distaal) = caput
Hoe zie je het verschil tussen een matecarpaal en een metatarsaal been bij het paard?
proximale epifyse vastnemen en naar de dorsale kant kijken:
voorbeen= ovaal achterbeen= rond
Geef de belangrijkste kenmerken van een matacarpaalbeen bij het rund.
OMC III + IV
• sulcus longitudinalis dorsalis
• sulcus longitudinalis palmaris
• canalis metacarpi proximalis (can. metatarsi prox. ontbreekt)
• canalis metacarpi distalis
- Proximale epifyse
- Tuberositas ossis metacarpalis III
- Proximale epicondylen
• Distale epifysen
• Epicondylus med/lat
° Trochlea
• incisura intertrochlearis
Hoe zie je het verschil tussen een metacarpaal en een metatarsaalbeen bij een rund?
DIAFYSE:
OMC III + IV ovaal – korter
OMT III + IV vierhoekig - langer
Bespreek het kootbeen bij het paard.
-Proximale epifyse Fovea - Diafyse trigonum - Distale epifyse Trochlea Caput vat nog altijd proximale en distale epifyse met epicondillen!
Bespreek het kootbeen bij het rund.
-Proximale epifyse Fovea (met crista sagitalis) Eminentia palmaris medialis en lateralis - Diafyse - Distale epifyse Trochlea Caput
Bespreek het kroonbeen bij het paard.
Proximale epifyse Basis Processus extensorius -> aanhechten strekpees Tuberositas flexoria -> aanhechten opp.. buiger Diafyse Distale epifyse Trochlea Caput
Bespreek het kroonbeen bij het rund.
aan palmaire zijde spreken we over een torus palmaris (=tuberositas flexoria)
aan dorsale zijde van diafyse hebben we een groeve voor de dorsale kroonbeen arteri
distale epifyse is gelijkaardig als bij het paard
bespreek het hoefbeen
kroonrand zoolrand= margo solearis facies parietalis processus extensorius (aanhechting belangrijkste teenstrekker) processi palmaris lateralis/medialis
gewrichtsvlak met het hoefbeen
facies articularis van het kroonbeen met uitsteeksel = proc. extensorius
facies articularis seamoidea voor het straalbeentje
zoolrand is mooi rond behalve aan de tip is een indeuking= crena van de mango solearis
Waar situeert de bursa polotrochlearis zich?
tussen de palmaira vlakte van het straakbeentje en de voorvlakte van de diepe buiger.
rijkt proximaal tot tegen het bindweefselschot tussen straalbeentje en diepe buiger. distaal tussen hoefbeen-straalbeenband en insertie van diepe buiger aan het hoefbeen
geef de banden van de sesambeentjes.
lopen door over de sesambeentjes = lig. inter-sesamoidea proximale aanhechting van sesambeentjes =Lig. metacarpo-sesamoïdea laterale en mediale aanhechting op distale epifyse van metacarpus en proximale epifyse van kootbeen = lig. sesamoïdeus collaterale lopen kruiselings van sesambeentjes naar crista's = Lig. sesamoidea crusiata lopen op kruiselingse ligamenten = ligg. sesamoidea obliqua loopt van esambeentjes naar kootbeen = lig. sesamoidea rectum
geef de buig en strekpezen bij het paard.
- eigenlijke strekker
- laterale strekker
- m. interoseus
- oppervlakkige buiger met daaronder
- diepe buiger