Voorbeeldvragen Flashcards
Wat verstaat men onder het basaal metabolisme?
A.Alle processen bij een dier die nodig zijn voor een dier te laten leven en te bewegen.
B.Processen die nodig zijn om de minimale hoeveelheid energie te leveren, noodzakelijk voor alle essentiële levensprocessen.
C.Alle processen die nodig zijn om een dier te laten leven, bewegen en te groeien.
D.Alle processen die zorgen voor de aanmaak van bouwstoffen in het lichaam en het leveren van energie.
B. Processen die nodig zijn om de minimale hoeveelheid energie te leveren, noodzakelijk voor alle essentiële levensprocessen.
Het basaal metabolisme is essentieel voor levensondersteunende functies zoals ademhaling en circulatie.
Vanaf wanneer heeft een hond koorts? Meer dan:
A.37 °C
B.38 °C
C.39 °C
D.40 °C
39 °C
Normale lichaamstemperatuur voor honden ligt tussen 38 °C en 39 °C.
Wat klopt niet over actieve immuniteit?
A.Langdurige werking
B.Door het lichaam zelf aangemaakt
C.Vb. Via vaccinatie
D.Vb. Antistoffen via de moedermelk
D. Antistoffen via de moedermelk
Actieve immuniteit wordt meestal verkregen door vaccinatie of door infectie, niet via moedermelk.
Wat is de voornaamste voedingsstof die een hond uit vlees of vis haalt?
A.Eiwit
B.Vet
C.Water
D.Koolhydraten
E.Vitamines en mineralen
A. Eiwit
Eiwitten zijn cruciaal voor de groei en het herstel van lichaamsweefsel.
Wat doe je beter NIET om hyperthermie te behandelen?
A. Een natte handdoek op de hond leggen.
B. Een ventilator of airco bij de hond plaatsen.
C. De hond laten zwemmen
D. De lies en oksels koelen met stromend water.
A. Een natte handdoek op de hond leggen.
Dit kan de situatie verergeren in plaats van koeling te bieden.
Zet mens of hond bij de correcte uitspraak: Haren groeien voortdurend.
A.Haren groeien voortdurend
B.Epidermis of opperhuid is dunner
C.Epidermis of opperhuid vernieuwt zich om de 20 dagen
D.Deze heeft geen zweetklieren
A. Mens
B. Mens
C. Hond
D. Hond
Dit verwijst naar de verschillen in haargroei tussen mensen en honden.
Welke kleur ziet een hond niet?
A.Blauw
B.Groen
C.Geel
D.Rood
D. Rood
Honden hebben een beperkt kleurenzicht en kunnen rood niet goed waarnemen.
Hoe kan je het begin van de loopsheid zien bij een teef?
A. Bloedverlies uit de vagina, de vulva is niet gezwollen en de reu heeft nog geen interesse in de teef.
B. Geen bloed uit de vagina en de vulva is niet gezwollen maar de reu heeft wel intersse in de teef vooral in de vele urine plasjes die de teef doet
C. Bloed verlies uit de vagina, de vulva is gezwollen en de teef urineert veel. Dat trekt de reu aan maar de teef laat de dekking nog niet toe.
D. Dit is heel moeilijk te zien want er zijn geen lichamelijk veranderingen in het begin van de loopsheid.
C. Bloedverlies uit de vagina, de vulva is gezwollen en de teef urineert veel. Dat trekt de reu aan, maar de teef laat de dekking nog niet toe.
Dit is een belangrijk kenmerk van de voortplantingscyclus bij teven.
Wanneer laat een teef zich dekken?
A. Pro-oestrus
B. Oestrus
C. Metoestrus
D. Anoestrus
B. Oestrus
Dit is de fase waarin de teef vruchtbaar is en zich laat dekken.
Wat is de kleine bloedsomloop?
A. Zuurstofrijk bloed gaat van het hart via de aorta/slagaders naar de weefsels en keert daarna terug via aders/vena cava naar het hart
B. Zuurstofrijk bloed gaat van hart naar longen en keert daarna terug naar het hart.
C. Zuurstofarm bloed gaat van hart naar de longen en keert daarna terug naar het hart.
D. Bloed van de spijsvertering gaat eerst nog eens volledig door de lever voor het terug naar het hart gaat.
C. Zuurstofarm bloed gaat van hart naar de longen en keert daarna terug naar het hart.
Dit proces is essentieel voor de zuurstofopname in het bloed.
Waar gebeurt het grootste deel van de vertering van voedsel en de opname van voedingsstoffen?
A.Slokdarm
B.Maag
C.Dunne darm
D.Dikke darm
E.Endeldarm
C. Dunne darm
De dunne darm is verantwoordelijk voor de meeste spijsvertering en absorptie van voedingsstoffen.
De knieschijf of patella is een:
A. Lang been
B. Plat been
C. Kort been
D. Sesambeen
D. Sesambeen
Sesambeenderen helpen bij het verbeteren van de hefboomwerking van spieren.
Wat is een fontanel?
A. Een verbinding tussen de schedelbeenderen.
B. Verbinding tussen rib en borstbeen
C. Verbinding tussen bekken en heiligbeenderen
D. Een ander woord voor sesambeen
A. Een verbinding tussen de schedelbeenderen.
Fontanellen zijn belangrijke structuren in de schedel van een pasgeborene.
Waarvoor dient het slakkenhuis in het oor?
A. Voor de waarneming van geluid
B. Voor het evenwicht
C. Om het geluid te versterken
D. Om het geluid door te geven van het buitenoor naar het binnenoor
A. Voor de waarneming van geluid
Het slakkenhuis speelt een cruciale rol in het gehoorsysteem.
Hoe worden tranen afgevoerd bij de hond?
A. Opgenomen via het oog
B. Via het traankanaal naar de neus
C. Via het traankanaal naar de sinussen
D. Via het derde ooglid
B. Via het traankanaal naar de neus
Wat is het autonoom zenuwstelsel?
A. Controleer je bewust en stuurt de skeletspieren aan
B. Heb je geen bewuste controle over en regelt vitale functies zoals bloeddruk, hartslag, spijsvertering.
C. Zorgt voor een bewuste controle van bloeddruk, hartslag en spijsvertering.
D. Is een andere naam voor het perifeer zenuwstelsel. Het stuurt zowel onbewuste vitale functies aan als bewuste controle over je skeletspieren
B. Heb je geen bewuste controle over en regelt vitale functies zoals bloeddruk, hartslag, spijsvertering.
De hypofyse is:
A. Een soort derde oog en regelt slaapritme via melatonine
B. Het zenuwweefsel dat je spijsvertering aanstuurt
C. Regelt veel lichaamstemperatuur, voortplanting, vecht-vlucht reacties, honger, dorst, bloeddruk, hartslag
D. Geeft een heleboel hormonen af ACTH (voor de bijnier), TSH (voor de schildklier), groeihormoon, LH en FSH (voor de voortplanting), prolactine (voor de melkproductie), oxytocine (contractie gladde spieren van baarmoeder en melkklier)
D. Geeft een heleboel hormonen af ACTH (voor de bijnier), TSH (voor de schildklier), groeihormoon, LH en FSH (voor de voortplanting), prolactine (voor de melkproductie), oxytocine (contractie gladde spieren van baarmoeder en melkklier)
Hoeveel drinkt een hond gemiddeld per dag en per kilogram lichaamsgewicht?
A. 10ml
B. 50ml
C. 125ml
D. 200ml
B. 50ml
Wat is juist? Om te plassen…
A. ontspannen het blaaslichaam en de sluitspier zich.
B. trekken het blaaslichaam en de sluitspier samen.
C. trekt het blaaslichaam samen en ontspant de sluitspier.
D. ontspant het blaaslichaam en trekt de sluitspier samen.
C. trekt het blaaslichaam samen en ontspant de sluitspier.B. trekken het blaaslichaam en de sluitspier samen.
Welke soort spier is het hart?
A.een dwarsgestreepte spier
B.een speciale dwarsgestreepte spier
C.een gladde spier
D.een speciale gladde spier
B. een speciale dwarsgestreepte spier
Verbind de wat bij elkaar hoort: 1. Sinushaar of tasthaar 2. Primaire of dekharen 3. Secundaire of bijharen
1-B, 2-C, 3-A
Verbind wat bij elkaar hoort
- B
- A
- C
Leg kort het verschil uit tussen koorts en hyperthermie.
Koorts (Febris):
Oorzaak: Wordt gereguleerd door de hypothalamus (het “thermostaatcentrum” in de hersenen) als reactie op een interne oorzaak, zoals een infectie, ontsteking of immuunreactie.
Mechanisme: De setpoint van de lichaamstemperatuur wordt verhoogd, waardoor het lichaam warmte produceert (bijvoorbeeld door rillen) om de nieuwe temperatuur te bereiken.
Omstandigheden: Intern proces, meestal veroorzaakt door ziekte.
Hyperthermie:
Oorzaak: Ontstaat door externe factoren, zoals hoge omgevingstemperaturen, fysieke inspanning, of onvoldoende warmteafgifte.
Mechanisme: De lichaamstemperatuur stijgt boven het normale bereik zonder dat de setpoint in de hypothalamus verandert.
Omstandigheden: Extern proces, zoals oververhitting door inspanning of warm weer.
Belangrijk verschil: Bij koorts past het lichaam zich actief aan een hogere temperatuur aan, terwijl bij hyperthermie de temperatuur ongecontroleerd stijgt door externe oorzaken.
Leg kort het verschil uit tussen infectie en ontsteking.
Infectie:
Definitie: Wordt veroorzaakt door een externe ziekteverwekker zoals bacteriën, virussen, schimmels of parasieten.
Kenmerk: Er is altijd een externe factor aanwezig (bijvoorbeeld een bacterie of virus) die het lichaam binnendringt en schade veroorzaakt.
Ontsteking (Inflammatie):
Definitie: Is een reactie van het immuunsysteem op een prikkel, die intern of extern kan zijn.
Kenmerk: Kan optreden zonder infectie (bijvoorbeeld door trauma, allergieën of auto-immuunziekten), maar kan ook een gevolg zijn van een infectie.
Kort gezegd:
Infectie: Altijd door een micro-organisme.
Ontsteking: Lichaamsreactie op schade, wat zowel door een infectie als andere factoren kan komen.