Vocabulary Unit 7 Flashcards
bloggen, een blog schrijven
to write a blog
een blog (beginnen) schrijven
to become a blogger
een blogpost schrijven
to write an entry
in een herberg logeren
to stay at an inn
een vakantiehuisje huren
to rent a cottage
een hotelkamer boeken
to book a hotel
een appartement huren
to rent an apartment
in een tent slapen
to sleep in a tent
in een jeugherberg logeren / een kamer delen
to stay in a hostel / to share a room
couchsurfen
to go couchsurfing
in een B&B logeren
to stay at a B&B
een bus nemen
to hop on/onto a bus
de auto nemen
to hop in the car
het vliegtuig nemen
to take a plane
de trein nemen
to travel by train
in eerste klasse reizen
to travel business class
met de fiets reizen
to travel by bike
te voet gaan
to go on foot
liften
to hitchhike
een cruise maken
to go on a cruise
met de rugzak rondtrekken
to go backpacking
een rugzaktoerist zijn
to be a backpacker
een reis beginnen
to start off on a journey
je naar de luchthaven begeven
to head for the airport
terug naar het hotel gaan
to head back to the hotel
een geweldig café tegenkomen
to come across a great pub
door een tunnel rijden
to drive through a tunnel
een eiland bezoeken
to visit an island
lunchen in een pub
to have lunch at a pub
met de plaatselijke bevolking praten
to speak with local people
video’s maken van het landschap
to make videos of the landscape
foto’s maken van een berg
to take pictures of a mountain
een audiorondleiding maken
to take a guided audio tour
op een expeditie gaan
to go on an expedition
een boottocht met een gids maken
to take a guided boat trip
volksdansen
to do a traditional dance
Schots voedsel proeven
to taste Scottish food
in een meer zwemmen
to swim in a lake
raften
to go rafting
het Verenigd Koninkrijk, Brits
the United Kingdom, British
Wales
Wales, Welsh
Ierland, Iers
Ireland, Irish
de Verenigde Staten, Amerikaans
the United States, American
Australië, Australisch
Australia, Australian
Canada, Canadees
Canada, Canadian
Indië, Indisch
India, Indian
Spanje, Spaans
Spain, Spanish
Portugal, Portugees
Portugal, Portuguese
Oostenrijk, Oostenrijks
Austria, Austrian
België, Belgisch
Belgium, Belgian
Vlaanderen, Vlaams
Flanders, Flemish
Wallonië, Waals
Wallonia, Walloon
Nederland, Nederlands
the Netherlands, Dutch
Duitsland, Duits
Germany, German
Italië, Italiaans
Italy, Italian
Frankrijk, Frans
France, French
Griekenland, Grieks
Greece, Greek
Zwitserland, Zwitsers
Switzerland, Swiss
Turkije, Turks
Turkey, Turkish
Japan, Japans
Japan, Japanese
Marokko, Marokkaans
Morocco, Moroccan
Rusland, Russisch
Russia, Russian
Een paar jaar geleden, in 2015 (PastS)
A few years ago, in 2015
Gisteren (PastS)
Yesterday
een week geleden, een maand geleden, een jaar geleden (PastS)
a week ago/a month ago/ a year ago
vorige zomer/ vorig jaar (PastS)
last summer/ last year
al duizenden jaren (PresentP)
for thousands of years
sinds (PresentP)
since
vandaag/deze week/deze maand/ dit jaar (PresentP)
today/this week/this month/this year
nog nooit (PresentP)
never
altijd (PresentP)
always
recent/de laatste ti/tegenwoordig/tot nu (PresentP)
recently/in recent times/lately/up till now
nog (PresentP)
yet