Vocabulary Unit 5: Behind bars Flashcards
1
Q
Opsluiting
A
Incarceration
2
Q
Een straf, een vonnis
A
Sentences (a sentence)
3
Q
Een proces
A
A trial
4
Q
Een gevangene
A
Inmates ( an inmate)
5
Q
Een gevangenis
A
Jail
6
Q
Vrijlaten
A
To release
7
Q
Op borgtocht
A
On bail
8
Q
Opsluiten
A
To imprison
9
Q
Voorwaardelijke vrijlating
A
Parole