vocabulary unit 1: food and drinks Flashcards
collocations and synonyms
bitter
- taste/ smell: strong and usually unpleasant
- food/ drink having a bitter taste
pungent
- smell/taste: strong and usually unpleasant
- food/smoke: having a pungent smell or taste
- especially for cheese
sour
- taste: bitter like taste of a lemon or of fruit that is not ready to eat
- food/drink: having a sour taste
acrid
- smell/taste: strong and unpleasant
- smoke: having an acrid smell
- especially the smell of smoke or burning
sharp
- taste/ smell: strong and slightly bitter
- food/drink: having a sharp taste
- especially sharp
acid
- taste/smell: bitter, like lemon or fruit that isn’t ready to eat
- food/drink: having an acid taste
prepare a dish
bereiden van een gerecht
weigh out the ingredients
het wegen van de ingrediënten
rinse/wash the spinach
het reinigen/wassen van de spinazie
grate a carrot
een wortel raspen
remove/discard the bones
het verwijderen en weggooien van de botten
blend/combine/mix the spices
het mengen van de kruiden
preheat/heat the oven
de oven voorwarmen
bring to the boil
aan de kook brengen
stir gently with wooden spoon
voorzichtig roeren met houten lepel
reduce the heat
de warmte verlagen
simmer gently for 20 min
zachtjes laten sudderen gedurende 20min
melt the butter
de boter smelten
brown the meat for 8 min
het vlees bruin bakken voor 8 min
roast potatoes
geroosterde aardappelen
sauté garlic
knoflook fruiten
toast bread
brood toosten
serve in a glass
serveren in een glas
arrange the slices on a plate
het arrangeren van stukjes op je bord
dress/toss a salad
een salade aankleden/ opscheppen
dress with/drizzle with olive oil
dresseren met olijfolie
top with a slice of lemon
afwerken met een schijfje citroen
garnish with fresh basil leaves
garneren met basilicum blaadjes
sprinkle with salt
bestrooi met zout
Eat/dine/ meet at the restaurant
Eten/dineren/ afspreken bij het restaurant
Go out/take somebody out for lunch
Uitgaan/iemand uit meenemen voor lunch
Reserve/book a table of six
Reserveer/ boek een tafel voor zes
Ask for/ request a table for two
Aanvragen van/het voorstellen van een tafel voor twee
Wait to be seated
Wachten op te gaan zitten
Show somebody to the table
Laat iemand begeleiden naar de tafel
Hand somebody/ give somebody the menu
Geef iemand de menu
Peruse the menu
De menu bekijken
The restaurant has a three-course menu
Het restaurant heeft een drie gangen menu
The waiter takes your order
De ober neemt jullie bestelling op
serve/finish the first course
Serveer/ klaar met de eerste gang
Pay/ask for the bill/the check
Betalen/ vragen voor de check
Service is not included
Service is niet inbegrepen
Give somebody/ leave a tip
Geef iemand een tip
Pay for/ treat sbdy to dinner
Betaal/ trakteer iemand op een dinner