vocabulaire U6 p. 478-480 Flashcards
liefhebber (van)
un amateur
het ambacht
l’artisanat (m)
de voorsteden, randgemeenten
la banlieue
de stedeling, de stadsbewoner
un citadin
een bezienswaardigheid
une curiosité
een ontdekking
une découverte
een bestemming
une destination
een klif, steile (rotsachtige) kust
une falaise
het nietsdoen
le farniente
een lekkernij, zoetigheid, snoepgoed
une gourmandise
een (officiële) feestdag
un jour férié
een meer
un lac
het erfgoed
le patrimoine
een landschap
un paysage
een uitkijkpunt
un point de vue
een streekproduct
un produit du terroir
een trektocht, wandeling
une randonnée
een natuurreservaat
une réserve
een smaak
une saveur
een verblijf
un séjour
een aroma
une senteur
een pad
un sentier
een bergtop
un sommet
dor, droog
aride
aantrekkelijk
attrayant, attrayante
bewegwijzerd
balisé, balisée
bebost, bosrijk
boisé, boisée
zomers, zomer-
estival, estivale