Vocabulaire Trajet 1 Flashcards
de uitdaging
le défi
de verbandkist / de EHBO - kit
la trousse de secours
de toiletzak
la trousse de toilette
de zonnecrème
la crème solaire
de uitrusting
l’équipement
de zaklamp
la lampe torche
de drinkfles
la gourde
het kompas
la boussole
de aansteker
le briquet
de wandelkaart
la carte de randonnée
het zakmes
le canif
de koord
la corde
de vervangkledij, de reservekledij
le vêtement de recharge
het toiletpapier
le papier toilette
de balpen
le bic = le stylo
het schriftje/ boekje
le carnet
de opblaasbare matras
le matelas gonflable
de slaapzak
le sac de couchage
de rugzak
le sac à dos
het dagboek
le journal intime
rot
pourri(e)
de brug
le pont
het vlot
le radeau
nat zijn
être mouillé
in het water vallen
tomber à l’eau
de mug
le moustique
het tuinhuis
la cabane de jardin
de spin
l’araignée
het struikgewas
les broussailles
het everzwijn
le sanglier
het kompas
la boussole
vegen, doorzoeken
balayer
de bron
la source
vinden, bemerken
détecter
in hoofdletters
en capitales = en majuscules
de grafiek
le graphique
de familieband
le lien familial
de etappe
l’étape
de wandeling
la randonnée
liften
faire de l’autostop
beschikken over
disposer de
uitgeven
dépenser
bereiken
atteindre
begrijpen
capter = comprendre
doorstreept, hier: afgezet, geblokkeerd
barré(e)
verdiend
mérité(e)
aanraden
recommander = conseiller
D - day, de dag van een belangrijke geplande gebeurtenis
le jour J
de hittegolf
la canicule
de blaar
l’ampoule
de bungee jumping
le saut à l’élastique
het wild dier
l’animal sauvage
het dier uit het bos/woud
l’animal de la fôret
de leuze
la devise