Vocabluary H2 Da31 Flashcards
Brandstichting
Arson
Aanval
Assault
Inbreken
To break in
Inbraak
Burglary
Plaats delict
Crime scene
Ontsnappen
To escape
Vervalsen
To forge
Moord
Homicide
Indringer
Intruder
Overtreding
Offence
Dader
Perpetrator
Zakkenrollen
To pickpocket
Rel
Riot
Beroving
Robbery
Winkeldiefstal plegen
To shoplift
Op verboden terrein begeven
To trespass
Vandalisme
Vandalism
Slachtoffer
Victim
Beschuldigen
To accuse
Vrijgesproken worden
To be acquitted
Beschuldigd worden van
To be charged with
Vrijgelaten worden
To be released
Veroordeling
Conviction
Bewijs
Evidence
Beboeten
To fine
Il legaal
Il legal
Rechter
Judge
Gerechtigheid
Justice
Advocaat
Lawyer
Straf
Punishment
Vonnis
Sentence
Verdachte
Suspect
Getuigen
To testify
Rechtzaak
Trail
Uitspraak
Verdict
Getuige
Witness
Per ongeluk
Accidentally
Agressief
Aggressive
Bewapend
Armed
Pogen
To attempt
Voor problemen zorgen
To cause trouble
Beschadigen
To damage
Uit de hand lopen
To escalate
Openbreken
To force open
Lastig vallen
To harass
Dronken
Intoxicated
On verantwoordelijk
Ir responsible
Met opzet
On purpose
Roekeloos
Reckless
Verdacht
Suspicious ly
Knoeien met
To tamper with
Bedreigen
To threaten