Tpetsweek 3 Da31 Flashcards
1
Q
Afstellen aanpassen
A
To adjust
2
Q
Bevestigt zijn aan
A
To ben secured to
3
Q
Gordel / riem omdoen
A
To buckle op
4
Q
Controleren
A
To check
5
Q
Ervaren
A
Experienced
6
Q
Vastmaken
A
To fasten
7
Q
EHBO doos
A
First-aid Kit
8
Q
Uitrusting
A
Gear
9
Q
Harnas tuig
A
Harness
10
Q
Helm
A
Helmet
11
Q
Vastmaken aan
A
To hook up to
12
Q
Inspecteren
A
To inspect
13
Q
Reddingsvest
A
Life jacket
14
Q
Voorzorgsmaatregelen
A
Precaution
15
Q
Touw
A
Rope
16
Q
Veiligheidsgordel
A
Seat) belt
17
Q
Riem band gordel
A
Strap
18
Q
Veiligheidscontrole
A
Safety check
19
Q
Angstig
A
Anxious
20
Q
Waarderen
A
To apprecaite
21
Q
Er kapot van zijn
A
To be devastated
22
Q
De schuld geven
A
To blame
23
Q
Gedurfd
A
Bold
24
Q
Dapper
A
Brave
25
Bezorgd
Concerned
26
Wanhopig
Desperate
27
Afgeleid
Distracted
28
Uitputtend
Exhausting
29
Medelijden
To feel for
30
Gek worden
To freak out
31
Logisch zijn
To make sense
32
Pijnlijk
Painful
33
Geruststellen
To reassure
34
Vertrouwen op
To rely on
35
Meevoelen
To sympathise with
36
Overstuur
Upset
37
Lawine
Avalance
38
Sneeuwstorm
Blizzard
39
Catastrofe ramp
Catastrophe
40
Stofstorm
Dust storm
41
Aardbeving
Earthquake
42
Epidemie
Epidemic
43
Erosie
Erosion
44
Uitbarsting
Eruption
45
Aardverschuiving
Landslide
46
Natuurramp
Natural disaster
47
Plaag
Plaque
48
Drijfzand
Quickzand
49
Zinkgat
Sinkhole
50
Zons/ maansverduistering
Solar / lunar eclipse
51
Vloedgolf
Tidal wave
52
Tornado
Tornado
53
Vulkaan
Volcano
54
Natuurbrand
Wildfire
