Vocabluary H1 Da31 Flashcards
1
Q
Kinderachtig
A
Childish
2
Q
On eerbiedig
A
Dis respectful
3
Q
Serieus
A
Earnest
4
Q
Hard
A
Harsh
5
Q
In tolerant
A
In tolerant
6
Q
Veroordelend
A
Judgmental
7
Q
Ruimdenkend
A
Open-minded
8
Q
Aanhoudend
A
Persistent
9
Q
Beleefd
A
Polite
10
Q
Reflecterend
A
Reflective
11
Q
Verstandig
A
Sensible
12
Q
Gevoelig
A
Sensitive
13
Q
Oprecht
A
Sincere
14
Q
Koppig
A
Stubborn
15
Q
Oppervlakkig
A
Superficial
16
Q
Gespannen
A
Tense
17
Q
Attent bedachtzaam
A
Thoughtful
18
Q
On geïnteresseerd
A
Un interested
19
Q
Kennis
A
Acquaintance
20
Q
Erbij horen
A
To blend in
21
Q
Uit elkaar gaan
A
To break up
22
Q
Collega
A
Colleague
23
Q
Kameraad
A
Companion
24
Q
Rekenen op
A
To depend on
25
Makkelijk in de omgang
Easy to get on with
26
Gemeen hebben
To have in common
27
Elkaar helpen
To help each other out
28
In formeel
In formal
29
Conctact verliezen met
To lose touch with
30
Trouw
Loyal
31
Gemeenschappelijke vriend
Mutual friend
32
Buitenbeentje
Outcast
33
Leeftijdsgenoten
Peer
34
Delen met
To share with
35
Tijd doorbrengen met
To spend time with
36
Vertrouwen
Trust
37
Eigenlijk
Actually
38
Hoe dan ook
Anyway
39
Blijkbaar
Apparently
40
Meen je dat
Are you serious
41
Zoals ik zei
As I was saying
42
In principe
Basically
43
Trouwens
By the way
44
Raad eens
Guess what
45
Ik vroeg me af
I was wondering
46
Als je het mij vraagt
If you ask me
47
In feite
In fact
48
Echt niet
No way
49
Echt
Really
50
Over …gesproken
Speaking of
51
Dat herinnert me eraan
That reminds me
52
Om eerlijk te zijn
To be honest
53
Weet je wat
You know what
54
Je maakt een grapje
You’re kidding
55
Absoluut
Absolutely
56
Argumenteren
To argue
57
Het geval zijn
To be the case
58
Het er niet mee eens zijn
To beg to differ
59
Twijfelen
To doubt
60
Precies
Exactly
61
Zeker weten
For sure
62
Goed punt
Good point
63
Dat ligt er aan
It depends
64
Ik ook niet
Me neither
65
Niet per Se
Not necessarily
66
Bezwaar maken tegen
To object to
67
Natuurlijk niet
Of course not
68
Integendeel
On the contrary
69
Geen sprake van
Out of the question
70
Partij kiezen voor
To side with
71
Veronderstellen
To suppose
72
Dat klopt
That’s right
73
Verslavend
Addictive
74
Onderzoeken analyseren
Analyse
75
Uitdaging
Challenge
76
Beweren
Claim
77
Gevaar
Danger
78
Ontdekken
Explore
79
Eerste indruk
First impression
80
Identiteit
Identity
81
Imago
Image
82
Beïnvloeden
Influence
83
Speelplaats
Playground
84
Standpunt
Point of view
85
Bevredigend
Rewarding
86
Zelfvertrouwen
Zelf-confidence
87
Opvallen
Stand out
88
Voorouder
Ancestor
89
Heel erg oud
Ancient
90
Verwoestende
Corrosive
91
De kop indrukken
Crush
92
Woede
Fury
93
Wereldwijd
Global
94
Negeren
Ignore
95
Onvermijdelijk
Inescapable
96
Probleem
Issue
97
Taalwetenschapper
Linguist
98
Schrijver
Novelist
99
Onderdrukkend
Oppressive
100
Perspectief
Perspective
101
Plaatselijk
Regional
102
Vertalen
Translate
103
Voordeel
Advantage
104
Associëren
Associate
105
Communiceren
Communicate
106
Bezorgd
Concerned
107
Enorm
Enormously
108
Fantastisch
Fantastic
109
Erfenis
Heritage
110
IJsbreker
Ice breaker
111
Enorm
Massive
112
Drijfveer
Motivator
113
Kans
Opportunity
114
Kort geleden
Recent
115
Een beetje
Slightly
116
Gastvrij
Welcoming
117
Wonderbaarlijk
Wondrous
118
Passend
Appropriate
119
Blazen knallen
Blast
120
Opsporen
Detect
121
Afschrik middel
Deterrent
122
Ontmoedigen
Discourage
123
Werknemer
Employee
124
Onhoorbaar
Inaudible
125
Ook
Likewise
126
Blijvend
Permanently
127
Afstoten
Repel
128
Onthullen
Reveal
129
Kalmerend
Soothing
130
Tijdelijk
Temporarily
131
De neiging hebben om
Tend to
132
Gehuil
Whine
