vocab 101-150 Flashcards
corpulent
zwaarlijvig
coup
staatsgreep door militairen
cumulatie
opeenhoping van fucnties, straffen …
cumuleren
functies opstapelen / combineren
decadent
moreel vervallen
decent
fatsoenlijk
deficit
begrotingstekort
delict
misdrijf
deliquent
pleger van een strafbaar feit
demagogie
volksmisleiding
demogoog
volksmisleider
desavoueren
niet erkennen
detineren
gevangen houden
diagnose
vaststeliing van een ziekt vaniut de verschijnselen
discrepantie
tegenstrijdigheid
dissident
andersdenkende inzake politiek
distantiëren, zich
afstand nemen in figuurlijke zin
dotatie
schenking
draconisch
heel streng
dubies
twifelachtig in negatieve zin
eclatant
schitterend
egaliseren
effenen
elan
bezieldheid
electoraal
de verkiezingen betreffend
embargo
verhindering van vrij interantionaal handelsverkeer
embonpoint
gezetheid
eminent
voortreffelijk
encanailleren, zich
zich inlaten met mensen van bedenkelijk niveau
entourage
omgeving van mensen
epicentrum
aardebevingscentrum
epigoon
zwakke navolger van oorspronkelijk kunstenaar, filosoof etc
ersatz
vervangingsmiddel
erudiet
een grote kennis bezittend en getuigend van smaak en kritische zin
escaleren
uit de hand lopen
euforie
extreem gevoel van vreugde
euforisch
overdreven opgewekt
excentriek
zonderling
excessief
overmatig
exhibitionist
iemand die met zijn geslachtsdelen te koop loopt
exotisch
zoals men vindt in verre, vreemde landen met de nadruk op charme en geheimzinnigheid
expatriëren
uit het land zetten
expliciet
uitdrukkelijk
exposé
uiteenzetting
extase
verrukking
extatsich
buiten zichzelf van verrukking
extravagant
buitensporig
extravert
open van karakter
fabuleus
onwaarschijnlijk
facet
aspect
faciliteit
tegemoetkoming