vocab 101-150 Flashcards

1
Q

corpulent

A

zwaarlijvig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

coup

A

staatsgreep door militairen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

cumulatie

A

opeenhoping van fucnties, straffen …

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

cumuleren

A

functies opstapelen / combineren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

decadent

A

moreel vervallen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

decent

A

fatsoenlijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

deficit

A

begrotingstekort

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

delict

A

misdrijf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

deliquent

A

pleger van een strafbaar feit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

demagogie

A

volksmisleiding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

demogoog

A

volksmisleider

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

desavoueren

A

niet erkennen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

detineren

A

gevangen houden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

diagnose

A

vaststeliing van een ziekt vaniut de verschijnselen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

discrepantie

A

tegenstrijdigheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

dissident

A

andersdenkende inzake politiek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

distantiëren, zich

A

afstand nemen in figuurlijke zin

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

dotatie

A

schenking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

draconisch

A

heel streng

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

dubies

A

twifelachtig in negatieve zin

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

eclatant

A

schitterend

22
Q

egaliseren

A

effenen

23
Q

elan

A

bezieldheid

24
Q

electoraal

A

de verkiezingen betreffend

25
Q

embargo

A

verhindering van vrij interantionaal handelsverkeer

26
Q

embonpoint

A

gezetheid

27
Q

eminent

A

voortreffelijk

28
Q

encanailleren, zich

A

zich inlaten met mensen van bedenkelijk niveau

29
Q

entourage

A

omgeving van mensen

30
Q

epicentrum

A

aardebevingscentrum

31
Q

epigoon

A

zwakke navolger van oorspronkelijk kunstenaar, filosoof etc

32
Q

ersatz

A

vervangingsmiddel

33
Q

erudiet

A

een grote kennis bezittend en getuigend van smaak en kritische zin

34
Q

escaleren

A

uit de hand lopen

35
Q

euforie

A

extreem gevoel van vreugde

36
Q

euforisch

A

overdreven opgewekt

37
Q

excentriek

A

zonderling

38
Q

excessief

A

overmatig

39
Q

exhibitionist

A

iemand die met zijn geslachtsdelen te koop loopt

40
Q

exotisch

A

zoals men vindt in verre, vreemde landen met de nadruk op charme en geheimzinnigheid

41
Q

expatriëren

A

uit het land zetten

42
Q

expliciet

A

uitdrukkelijk

43
Q

exposé

A

uiteenzetting

44
Q

extase

A

verrukking

45
Q

extatsich

A

buiten zichzelf van verrukking

46
Q

extravagant

A

buitensporig

47
Q

extravert

A

open van karakter

48
Q

fabuleus

A

onwaarschijnlijk

49
Q

facet

A

aspect

50
Q

faciliteit

A

tegemoetkoming