voca e chaptre 1 Flashcards
tout
alles, alle
presquue
bijna
trop
te, te veel
d’abord
ten eerste, eerst
enfin
eindelijk
au printemps
in de lente
en été
in de zomer
en automme
in de herst
en hiver
in de winter
toujours
altijd
je veux
ik wil
á l’etranger m
in het buitenland
fatiqué (e)
moe
voyager
reizen
la ville
de stad
néerlandais
Nederlands
anglais
Engels
allemand
Duits
espagnol
Spaans
francais
Frans
Qu’est ce que tu as fait cet été
wat heb je deze zomer gedaan
J’ai été à la plage
ik ben naar het strand geweest
J’ai fait du vélo
ik heb gefietst
J’ai visité un musée
ik heb een museum bezocht
Tu as parle Francais
heb je frans geproken
Oui, un peu / Non, pas du tout
ja, een beetje / nee helemaal niet
Maintenant, j’ai beaucoup d’amis Francais
ik heb nu veel Franse vrienden