Voc t5 p242 et p243 Flashcards

1
Q

de verandering

A

le changement

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

de verbruiker

A

le consommateur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

het verbruik

A

la consommation

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

de vaststelling

A

le constat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

gevaarijk

A

dangereux, dangereuse

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

veranderen

A

changer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

zoeken

A

chercher

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

verbruiken

A

consommer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

verminderen, afnemen

A

diminuer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

beperken

A

limiter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

herstellen

A

réparer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

de planeet

A

la planète

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

de grond, de bodem

A

le sol

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

de aarde, de grond

A

la terre

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

het recipiënt, het voorwerp waar iets in kan

A

le contenant

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

het carpoolen

A

le covoiturage

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

deecologie, de milieukunde

A

l’écologie (f)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

het milieu

A

l’environnement

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

de recyclage, het hergebruik

A

le recyclage

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

het waterzuiveringsstation

A

la station d’épuration

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

het openbaar vervoer

A

les transports en commun (m)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

biologisch afbreekbaar

A

biodégradable

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

ecologisch, milieuvriendelijk

A

écologique

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

schoon, milieuvriendelijk

25
recycleerbaar
recyclable
26
recycleren
recycler
27
in bulk
en vrac
28
de spaarlamp
l'ampoule basse consommation
29
de windturbine
l'éolienne (f)
30
het zonnepaneel
le panneau solaire
31
de energiebron
la source d'énergie
32
uitschakelen, afzetten, loskoppelen
débrancher
33
het koolstofdioxide
le dioxyde de carbone (CO2)
34
het afvalwater
les eaux usées
35
het fijne deeltje
la particule
36
het plastic
le plastique
37
de vervuiler
le pollueur
38
de vervuiling
la pollution
39
de fabriek
l'usine
40
vervuilend
polluant(e)
41
de bescherming
la protection
42
beschermen
protéger
43
de compost
le compost
44
het compostvat
le composteur
45
de stortplaats, de vuilnisbelt
la décharge
46
het (huishoudelijk) afval
les déchets (ménagers)
47
de plastic verpakking
l'emballage plastique (m)
48
de verspilling
le gaspillage
49
het (huishoudelijk) afval
les ordures (ménagères)
50
de vuilniszak
le sac poubelle
51
het sorteren (van het afval)
le tri (des déchets)
52
composteren
composter
53
verpakken
emballer
54
verspillen
gaspiller
55
weggooien
jeter
56
oprapen
ramasser
57
opslaan
stocker
58
(het afval) sorteren
trier (les déchets)
59
een drinkfles
une gourde