Voc. p. 146 Flashcards
1
Q
Alius
A
alia, aliud: ander(e)
2
Q
Postremo
A
kortom
3
Q
Pervenire
A
pervenio, perveni, perventum: aankomen
4
Q
Per
A
tot het einde toe
5
Q
Venire
A
venio, veni, ventum: komen
6
Q
Inde
A
vandaar; vervolgens
7
Q
Recens
A
recens, recens ( gen.: recentis): recent, nog vers
8
Q
Vestigium
A
vestigii: spoor
9
Q
Velut
A
zoals
10
Q
Clamor
A
clamoris: geroep
11
Q
Oriri
A
orior, ortus sum: geboren worden, ontstaan